42
denis der Joden in Nederland voor onze economische geschiedems
15 9Dh dfeTzoundereeambtenaar, waar zooveel vernietigd is kunnen
doen en daarmede zijn leven vullen. Dan zou ook de H.stoHSche
wetenschap er belangrijk mede gebaat zijn, zoo het R.,k d.t mogel»
zou helpen maken, en de R.G.P. dit oorkondenboek m een u.tgave
Bronnen voor de geschiedenis der |oden in Nederlan
'pufcdicatiën zou willen opnemen. Dit is met betrek!<el„k wem.g kosten
te verwezelijken, die zeker tegen het groote voordeel voor de
historische wetenschap opwegen, want ik ben het met Dr Jacobson van
het Gesamtarchiv eens: „Die Akten der iüdischen Vergangenhct
der Vergessenheit entreissen, sie vor drohender Vern.chtung und
Verzettelung bewahren und ihrer wissenschafthchen Verwertung d e
Wege bahnen, ist also in diesem Sinne em.nente Au f b aua rb e 11.
Historisch-diplomatische opmerkingen over oorkonden, uit te
neven in het Oorkondenboek van het Sticht Utrecht.
III.
No. 15. 1178. Het testament van bisschop Godefrid
VanDeeooerkonde, die bekend is als het testament van bisschop
Godefrid van Renen, geeft aanleiding tot bezwaren. Het stuk is - naar
prof. Oppermann de goedheid had ons te doen opmerken - geschreven
door een klerk der bisschoppelijke kanselan,, die ook eene andere o
konde van den bisschop uit het jaar 1178 geschreven heef waarb,, een
landgoed te Werkhoven door hem aan de kerk van Emmerik geschonken
wordt. Dit feit pleit - hoewel natuurlek met afdoende voor e
echtheid onzer oorkonde. Maar daartegenover staan verschillende
bezwaren. Het stuk is wel keurig op perkament geschreven, maar
niet bezegeldhet vertoont alleen de insni|d.ngen voor twee zegels
die echter ontbreken en ook in den tekst geheel met aangekondigd
43
worden. Het stuk is ook verkeerd gedateerd: 1188, terwijl de eer
waarde schenker reeds tien jaren vroeger overleden was.
Nog grooter bezwaren levert de inhoud van het stuk. Tweemaal
wordt het landgoed door den bisschop aan de Utrechtsche kerk
geschonken, 1". in het jaar 1188 (1178) zonder datum op het slot
Horst, en nogmaals 2n. op Paaschdag (April 9) van ditzelfde jaar,
zes of zeven weken voor 's bisschops dood, op het hoofdaltaar van den
Dom; deze dubbele schenking schijnt niet gemotiveerd. De oorkonde
is volgens den inhoud zelf opgemaakt eenigen tijd na de schenking,
daar zij vermeldt, dat bij de laatste overdracht verschillende opge
noemde getuigen tegenwoordig zijn geweest en in den Dom samen
gekomen waren voor de viering van het Paaschfeest. Het kan zijn,
dat de bisschop inmiddels gestorven is, zoodat de bezegeling onmo
gelijk was; maar dit is slechts eene gissing. Uit het stuk blijkt niet
wie de tweede bezegelaar had moeten zijn, voor wiens zegel ook
plaats is opengelaten. Groot bezwaar levert ook het geheel ongewone
verhaal, dat de oorkonde ons doet en dat wij hier willen mededeelen.
Omstreeks het midden der 12e eeuw, verhaalt de oorkonde,
woonde boven op een berg niet ver van Renen (dat toen natuurlijk
nog geen stadsrecht had) een edelman, die zich naar den naam van
het dorp, waarvan hij blijkbaar de heer was, Godefrid van Renen
noemde. Hij was machtig en zeer vermogend, bezat vele goederen
in Brabant (te Cerke, Anderlecht en Dilbeke bij Brussel) en ook
verscheidene landgoederen elders: Wormersbach bij Andernach, Bemmel
bij Nijmegen, Aalburg bij Heusden. Bovendien had hij boven op den
berg een houten kasteel gebouwd en met grachten en aarden wallen
versterkt, waarin hij verblijf hielddit kasteel was het middelpunt
van een blijkbaar uitgestrekt landgoed, dat men de Horst noemde.
Hij schijnt tweemaal getrouwd geweest te zijn, zooals uit de inrichting
van de hier besproken acte op te maken is. Uit het eerste huwelijk
had hij drie zoons: Diederik, Gerlach en Aernout, een geestelijke, -
uit het tweede huwelijk twee zoons: Hugo en den lateren Utrechtschen
bisschop Godefrid, benevens eene dochter Heilwig.
Toen heer Godefrid oud werd, verdeelde hij zijne goederen tus-
schen zijne kinderen. De Brabantsche goederen, die hij denkelijk van
zijn eerste vrouw gekregen had, wees hij daarom toe aan de drie
zoons uit het eerste huwelijkde dochter, die getrouwd was, kreeg
Bemmel en Wormersbach. De Horst en Aalburg wees de vader toe
aan zijne twee zoons uit het tweede huwelijkden lateren bisschop
Godefrid en diens broeder Hugo. De twee broeders deelden weder
onderlingGodefrid kreeg Aalburg, Hugo de Horst.
T Het ie ons een weemoedige gedachte Mn dit
Ï^kCTg^^irLt'^inde^schdh "aarbij gezonden, dat we hier gaarne
°PnemeOp 5 December is de
dat officieel de rusld arbeidde hij met zijn laatste uitgeputte krachten
hand op de schouders g g had bewerkt ontg|,pte de pen zi;n
aan „z,,n werk. Jen hrt stuk d»iyan hem Qntving, en zo zeer z.,n
sy^npathie hïïf''gi? dSetUn^ a,s h'ulde9 aan de nagedachtenis van S- Muller Fz.