288 h. Bij Algemeenen maatregel van Bestuur zal de mogelijkheid worden geopend, dat de ambtenaar zijn pensioen door bijstorting zal kunnen verhoogen. „Weduwen- en weezenpensioen. a. Het weduwenpensioen bedraagt van de pensioengrondslag tot en met 2000 50 °/0. Van een hoogeren pensioengrondslag wordt boven de f 2000 bovendien nog 40 °/0 genoten. b. Het weezenpensioen voor halve weezen bedraagt 10 °/0 van de pensioengrondslag. c. Het pensioen voor volle weezen bedraagt 20 °/0 van den pensioen grondslag. d. De pensioengrondslag overschrijdt een bedrag van 3000 niet. e. Het gezamenlijk weduwen- en weezenpensioen overschrijdt nimmer 80 °/0 van den pensioengrondslag. Het maximum weduwen- en weezen pensioen beloopt dus 80 u/0 van 3000 is ƒ2400, terwijl het weduwen- pensioen alleen nimmer meer dan 50 °/0 van 2000 plus 40 °/0 van 1000 is 1400 kan bedragen. De mogelijkheid wordt geopend, om naar bij Algemeenen maat regel van Bestuur te bepalen regelen het weduwen- en weezenpensioen door bijstorting te verhoogen met hoogstens 50 °/u. g. Naar regelen, vast te stellen bij Algemeenen maatregel van Bestuur, zullen pleegkinderen gelijkgesteld worden met wettige of gewettigde kinderen." De Eerste Kamer behandelde de pensioenwet op 15 februari en verwierp haar met 23 tegen 22 stemmen. De voornaamste reden daarvan was, dat men in verband met de noodzakelijk geachte bezuiniging een jaarlijksche uitgave van 7 millioen in verband met het premie-vrij zijn der pensioenen niet kon billijken. Spoedig daarop heeft de Minister van Financiën een nieuw wetsontwerp ingediend, dat slechts in zooverre van het vorige verschilde, dat thans de mogelijkheid wordt geopend, dat bij Algemeenen maatregel van Bestuur wordt vastgesteld, dat een jaarlijksche bijdrage van 3 u/0 voor ambtenaarspensioen en van 5 '/2 °/0 voor weduwen- en weezenpensioen zal kunnen worden gevorderd. De Tweede Kamer nam dat nieuwe ontwerp op 21 maart weder met algemeene stemmen op 1 na aan, nadat te voren door een amendement-VAN Stapele c.s. beproefd was de redactie van het door de Eerste Kamer verworpen ontwerp te herstellen. Dit amendement werd echter werworpen met 55 tegen 26 stemmen. In de Eerste Kamer werd op 6 april 1.1. voorloopig verslag uitge bracht over het nieuwe ontwerp, terwijl de memorie van antwoord op 20 april verscheen. III. Georganiseerd overleg. Hiervan is niets het vermelden waard. 289 IV. De rechtstoestand. Dat het sedert 24 maart 1921 voor openbare beraadslaging gereed zijnde ontwerp van wet tot regeling van den rechtstoestand nog in dit zittingjaar in behandeling zal komen, is ondenkbaar. In verband met de periodieke Kamervernieuwing is zelfs de mogelijkheid niet uitgesloten, dat het nimmer zal gebeuren. Wat te betreuren is. C. C. D. EBELL. Het Tehuis voor Archiefambtenaren. In December 1921 is aan de buiten 's-Gravenhage en aangrenzende gemeenten wonende ambtenaren aan Rijks- en Gemeente-archieven de volgende circulaire toegezonden, aan welke wij op verzoek van den Administrateur gaarne ook hier een plaats geven „Wijlen de heer Th. Morren, in leven hoofdcommies bij het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage, heeft bij testament zijne geheele nalatenschap bestemd tot vermogen eener Stichting, die hij bij hetzelfde testament ten behoeve van ambtenaren aan de Rijks- en Gemeente-archieven, buiten 's-Gravenhage en aangrenzende gemeenten wonende, in het leven heeft geroepen en waaraan hij den naam heeft gegeven van „Tehuis voor Archiefambtenaren". Het testament houdt o.m. de volgende bepalingen in 1. De Stichting zal zijn gevestigd te 's-Gravenhage en zal ten doel hebben om in het laatstelijk aan den erflater in eigendom toebehoorende eu door hem bewoonde huis, aan ambtenaren aan de Rijks- en Gemeente archieven buiten 's-Gravenhage en aangrenzende gemeenten wonende een tehuis te verschaffen, ten einde daarin hun verloftijd door te brengen, ieder al of niet met één of meer leden van zijn gezin. 2. Minstens twee ambtenaren, al of niet ieder met één of meer leden van hun gezin, zullen gelijktijdig in het Tehuis verblijf kunnen houden; mocht evenwel slechts aanvrage zijn ingekomen van of door één ambte naar, al of niet met één of meer leden van zijn gezin, dan zal slechts een gedeelte, ter beoordeeling van den na te noemen administrateur, van het huis bewoond mogen worden. 3. De bewoners zullen vrijen kost en inwoning genieten, wanneer de geldmiddelen zulks toelaten, terwijl anders een kleine vergoeding zal worden geheven. 4. De aanvragen om het verlof in dit Tehuis te mogen doorbren gen zullen schriftelijk worden gedaan aan na te noemen College van Regenten, welke verzoeken door de zorg van na te noemen administrateur in de volgorde waarop de aanvragen inkomen, zullen worden geplaatst op

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1922 | | pagina 8