284 Rotterdamsche Courant in haar nummer van 8 januari 1922 (Ochtendblad C) deze regeeringsverklaring in herinnering, en knoopte daaraan vast het na volgende „Als gevolg hiervan heeft de regeering de volgende regeling getroffen voor de vervulling van opengevallen rijksbetrekkingen door rijksambtenaren, die in hun tegenwoordige functie kunnen worden gemist of op wachtgeld zijn gesteld. Aan het departement van financiën wordt een centraal punt ingesteld, waaraan de volgende gegevens moeten worden verstrekt a. alle personen, die, met inachtneming van de grootste beperking van het aantal ambtenaren in hun tegenwoordige functie kunnen worden gemist, op wachtgeld zijn gesteld of eerlang op wachtgeld gesteld zullen worden, behooren (elke groep afzonderlijk eventueel met den datum, waarop het wachtgeld is ingegaan of zal ingaan) opgegeven te worden aan genoemde afdeeling van het departement van financiën en wel afzonderlijk degenen, die in vasten- en die in tijdelijken dienst zijn, met speciale opgaaf van 1°. naam, geboortedatum, geslacht, adres, diensttijd, diploma's en verdere bijzonderheden, ter beoordeeling van de vakbekwaamheid, kennis en ervaring van den ambtenaar; 2°. tegenwoordige functie, met vermelding van de administratie en standplaats, waar de functie wordt vervuld 3°. aard van de werkzaamheden, welke in de tegenwoordige functie verricht worden, b.v. wetgevende arbeid, redactioneele arbeid, al of niet zelfstandig werkzaam, belast met leiding, enz. 4°. tijdstip, waarop de ambtenaar in zijn tegenwoordige functie kan gemist worden 5°. bedrag van het tegenwoordig salaris, toelagen, vergoedingen, e.d., met vermelding van eventueele bijzonderheden omtrent vooruitzichten en c.q. het bedrag van het wachtgeld. b. de tijdelijke ambtenaren, die in hun tegenwoordige functie gemist kunnen worden, behooren, met inachtneming van de ten aanzien van den opzeggingstermijn gestelde regeling zoo spoedig mogelijk uit 's Rijks dienst te worden ontslagen. Een opgaaf van deze ambtenaren dient evenwel toch aan bovenge noemde afdeeljng te worden ingezonden. Deze bepalingen hebben echter geen betrekking op de tijdelijke rijkswerklieden. c. de opgaven moeten zoo spoedig mogelijk, uiterlijk den l5en ja nuari a. s., worden ingezonden. Aanvullingsopgaven worden, zoodra daartoe aanleiding bestaat, nader ingezonden. Voordat wordt overgegaan tot de aanstelling van een buiten het tegen- 285 woordig ambtenarencorps staand persoon en voordat een tijdelijke werk kracht in vasten dienst wordt aangesteld, wordt in elk bijzonder geval daartoe de vraag gericht tot het departement van financiën, afd. Oen. The saurie. Bij deze aanvraag moeten zoo nauwkeurig mogelijk omschreven worden de eischen, aan welke de te benoemen persoon behoort te voldoen. In elk geval worde vermeld: 1°. de te vervullen betrekking met de bijzonderheden als hierboven onder a 2° vermeld; 2°. de in die betrekking te verrichten werkzaamheden met gelijke bijzonderheden als hierboven onder a 3° aangegeven; 3°. het tijdstip, waarop de functie moet worden aanvaard; 4°. het toe te kennen salaris en eventueel bijzonderheden omtrent de vooruitzichten. Alle opgaven en aanvragen behooren rechtstreeks gericht te worden tot de afd. Gen. Thes. (Bemiddelingsbureau) van het departement van financiën. Alle aanvragen moeten inkomen door tusschenkomst van het betrokken departement, dat de vragen beoordeelt en eventueel doorzendt. In gevallen, waarbij aan den te benoemen persoon zoodanige eischen moeten worden gesteld, dat het niet aannemelijk wordt geacht door tusschenkomst van het bemiddelingsbureau een geschikte kracht te vinden, kan volstaan worden met het plegen van telefonisch overleg, mits, indien het Bureau zulks wenschelijk oordeelt, alsnog een schriftelijke aanvrage wordt ingezonden. Ten aanzien van de vaste rijkswerklieden zijn meer globale opgaven en aanvragen wenschelijk. De hoofden der dienstvakken kunnen dan eventueel met elkander in betrekking worden gebracht. De inzending van deze opgaven en aanvragen behoort eveneens door tusschenkomst van het betrokken departement te geschieden. Blijkens dezelfde regeling zal bevordering tot hoogeren rang niet uit gesloten zijn, doch beperkt worden tot de gevallen, waarop in de begroo ting is gerekend. Boven de bestaande formatie zal echter niet gegaan worden, terwijl nagegaan zal worden, of deze formatie niet ware te herzien en in te krimpen. Naar aanleiding van de hierbedoelde maatregelen heeft een delegatie uit het hoofdbestuur van de Centrale van Vereenigingen van personeel in 's Rijksdienst een onderhoud gehad met den minister van financiën. Z. E. werd er op gewezen, dat de bewoordingen, waarin de circulaire werd gesteld, het mogelijk maakten, dat een chef een hem niet welgevallig ambtenaar kan doen verwijderen zonder eenigen vorm van proces of beroep. De minister deelde mee, dat dit in geen geval in de bedoeling lag

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1922 | | pagina 6