348 Literatuurkroniek. had mij reeds geleerd, dat 10 Januari 1586 de aanvangsdatum is geweest van de doorloopende generaliteitsrekeningen Uit de Resolutiën blijkt nu de verklaring hiervan, ofschoon men op grond van deze alleen ook 14 Januari of 1 Februari voor dien datum zou kunnen houden. De Staten- Generaal hebben aan het centraal bestuur inkomsten toegestaan uit alle deelen van het vaderland, waarbij de gelijkmatigheid voorloopig veel te wenschen overliet. Een uitvoerige bestudeering van de inkomsten en uit gaven van den jongen staat zou een stevigen grondslag voor verder onder zoek opleveren. Wie zich tot dit onderwerp, waarvan ik de wenschelijk- heid reeds meermalen uitgesproken heb 2), voelt aangetrokken, zal van dit deel veel gerief hebben. Het diplomatieke gedeelte er van zal met vrucht gebruikt kunnen worden wanneer straks de Correspondentie van Leycester in het licht gegeven is. Ik wil er nu niets van zeggenmisschien kom ik er dan op terug. K. H. De Vrij e Fries, XXVII (1921). Dat wij hier de aandacht vestigen op den laatstverschenen jaargang van dit tijdschrift van het Friesch Genootschap is voor namelijk, omdat er in voorkomt, wat men niet daar zou zoeken, de inventaris van een archief, zooals in de inleiding gezegd wordt, zestig jaren nadat een soortgelijke publicatie in dit tijdschrift was verschenen. Het is de door Dr. S. A. Waller Zeper bewerkte beschrijving van de belangrijke Collectie Burmania Eysinga, dus, zooals ook in de inleidihg vermeld wordt, feitelijk niet een archief in den eigen lijken zin van het woord. De verzameling is vooral belangrijk, behalve door gege vens voor de Friesche familiegeschiedenis, door het groot aantal stukken in chrono logische volgorde (het oudste stuk van 1515), uit het archief der Staten van Friesland, die er in voorkomen. Ook bevat de collectie stukken, afkomstig vap leden der Staten, grietmannen en andere ambtenaren en stukken uit het archief van Stadhouder en Hof, die als aanvulling kunnen dienen op den inventaris van het hoogst belang rijke archief van het Hof van Friesland, dat is beschreven in den in 1919 verschenen Inventaris van de Archieven van het Hof Provinciaal en van de Gerechten der Grie- terij en Steden, Districten, Eilanden en Hoogeschool van Friesland van de hand van Mr. J. L. Berns 3). Vele stukken zijn afgedrukt in het Charterboek van Friesland en zijn daarom ieder afzonderlijk beschreven. De geheele inventaris draagt de duidelijke blijken van door een deskundige te zijn bewerkt. Daarvan getuigt ook de als aan hangsel juist omdat het als zoodanig bedoeld is, ware het beter geweest hieraan niet een nummer als voortzetting van de afdeelingen van den eigenlijken inventaris te geven, maar het eenvoudig met Aanhangsel te betitelen aan den inventaris toege voegde opgave van stukken, die op de lijst van Tholen niet van Herbell, zooals door Mr. Boeles ten onrechte vermoed werd ontbreken. L. Archievenblad 1918/19 blz. 209. 2) T.a.p. 1917/18 blz. 73; 1919/20 blz. 129. 3) Tot heden verscheen van dezen laatst verschenen inventaris van rechte lijke archieven in ons blad nog geen bespreking. We hopen in de eerstvolgende aflevering, zij het dan niet onder het hoofd Boekbespreking, dit verzuim te herstellen. 349 Mededeelingen van den Dienst voor Kunsten en Weten schappen der gemeente 's-Gravenhage. Jaargang I (1919) A f 1. 13, II (1920), A f 1. 12, III (1921), Afl* 14. Dit kunstzinnig uitge voerd tijdschrift, uitgegeven door den uit kunstoogpunt zeer zeker voortreffelijken nieuwen tak van dienst der gemeente 's-Gravenhage, waarbij echter te kwader ure ook het gemeente-archief is ondergebracht, heeft voor het archiefwezen alleen belang door het in de eerste aflevering van 1920 voorkomend artikel van Dr. W. Moll over Het archief van de Confrérie Pictura en van de Academie van Beeldende Kunsten. Het is vooral vermel denswaard, omdat er duidelijk uit blijkt, hoe een archief, dat in verloop van tijd in verschillende particuliere handen is gekomen ten slotte toch nog weder kan worden hereenigd en geplaatst daar, waar het voor goed veilig bijeen bewaard is. De schr. wijst aan het slot op ook thans nog ontbrekende fragmenten en voegt er een op merking aan toe om ook in het algemeen Haagsche archieven, die nog onder parti culieren berusten, in hef gemeente-archief een veilig onderkomen te verschaffen. L. Oudheidkundig Jaarboek. Naar aanleiding van een mededeeling van Dr. E. J. Haslinghuis in de vorige aflevering van het thans tot Oudheidkundig Jaarboek herdoopte orgaan van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond, dat de Syter te Woerden ais „kerkelijke schatkamer" zou dienen, doet onzen Eere-Voorzitter Mr. Dr. S. Muller Fzn. onder den titel: Nogmaals de „Syter", in genoemd Jaar boek eenige aan de rekeningen van de „clavigeri der archieven" van de Utrechtsche kapittelen van St. Pieter en St. Marie ontleende interessante mededeelingen over den Syter van den Dom. Het blijkt dat deze localiteit is geweest het lokaal, waar bewaard werden de geldswaardige papieren en verder talrijke stukken van allerlei aard, die de bewijzen bevatten van de rechten van het kapittel, zooals privilegiën, fundatiebrieven, sententiën enz., dus datgene, wat een corporatie in den tegenwoor- digen tijd in een brandvrije kluis zou bergen. Een afbeelding van den Syter van den Dom is bij het artikel gevoegd. Vergis ik mij niet, dan is dezelfde localiteit thans de bewaarplaats van de archieven der Ned. Hervormde Kerk te Utrecht, en worden er dus thans voornamelijk die stukken bewaard, die niet om hun gelds waarde maar om het historisch belang veilig moeten worden geborgen. Blijvend zal deze toestand intusschen ook wel weer niet zijn, in verband met de groote restauratiewerken, die thans ook in het inwendige van de Domkerk worden uitgevoerd. L. Les Archives de I'Etat en Belgique pendant la guerre (1914 1918). Annuaire publié sons la direction de Joseph Cuvelier, Archiviste Général du Royaume. 1914 1918 (Des presses de Jules Leherte Courtin, rue de la Station, Renaix). In octavo, VII 454 blz. De jaarverslagen omtrent de Rijksarchieven waren tot voor kort in België onbekend, althans in den vorm, waaraan wij daar ten onzent nu reeds sedert tientallen van jaren aan gewoon zijn. Eerst onder het bewind van den huidigen Rijksarchivaris werd ook hierin verandering gebracht en in 1914 ver scheen het eerste deel der jaarverslagen van de Belgische Rijksarchieven, dat over 1913, in druk. Het werd in de XXIIe jaargang van het Ned. Archievenblad op blz. 147 en vlgg. door den toenmaligen redacteur Dr. K. Heeringa uitvoerig be sproken. Als tweede deel verscheen nu het verslag over de oorlogsjaren, jaren der Duitsche bezetting, in eens, weinig minder omvangrijk dan zijn voorganger. Getrouw aan het eenmaal aangenomen plan volgen achtereenvolgens de verslagen van Brnssel, Antwerpen, Arlon, Brugge, Gent, Hasselt, Luik, Bergen en Namen. Elk verslag is

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1922 | | pagina 38