332
3. De in 1575 bestaande regeling nopens het salaris van den lands
advocaat is met de instructie van Bor niet in overeenstemming te brengen.
Terwijl volgens Bor het salaris van Buys op 13 November 1578 reeds op
twaalfhonderd gulden gesteld was, blijkt Buys 13 Februari 1579 op
dat salaris nog geen aanspraak te hebben, en. eerst toenmaals het (op 6
Juli 1577 op duizend gulden bepaalde) salaris door de Staten op 1200
gulden gebracht te zijn.
4. Ook in ander opzicht blijkt een zekere tegenspraak te bestaan tusschen
den staat van zaken van 1581 en dien, welke reeds bij de instructie van 1578
verondersteld was. In 3 van Bor's instructie is namelijk het presidium
van de Statenvergadering als beurtelings bij Edelen en steden berustende
beschouwd. Nu is omtrent het presidium van de Statenvergadering vóór
1581 weinig bekend, maar er is toch geen aanleiding op grond van oudere
landsadvocaatsinstructies, het reglement van de Statenvergadering van 1574
of andere stukken reeds in deze jaren een tusschen Edelen en steden wisselend
presidium aan te nemeneerst in de instructie van Buys van 23 Maart
1581 en het reglement van de Statenvergadering van 17 Maart 1581 wordt
hiervan gesproken 1De resolutie van 11 Januari 1581 waarbij besloten
werd, dat „van dage tot dage eene bij gebeurte in de vergaderinge van
de Staten zal praesideren, beginnende van de Edelen heeft vermoe
delijk een nieuwe regeling ingevoerd.
Zoo meenen wij op de aangegeven gronden te mogen betwijfelen, of
Bor's mededeeling op juiste gronden gesteund heeft. Het feit, dat Bor
slechts de hoofdinhoud („de sommarie") kon geven, maakt het waar
schijnlijk, dat hij niet een formeele instructie, maar slechts een ontwerp
van een instructie voor zich gehad heeft2). De salarisregeling en de passage
omtrent het presideeren van de Statenvergadering, plaatsen het stuk na
1578, waarschijnlijk na Januari 1581. Vermoedelijk heeft het gediend bij
het ontwerpen van de instructie, die 23 Maart 1581 tot stand gekomen
is. Aan de dagvaart, waarop dit geschied is, zijn andere vergaderingen
waarop de instructie besproken werd, voorafgegaan, zooals Bor voor zijn
dagvaart van 13 November 1578 aangeeft, en in een concept-instructie
van Maart 1581, de maand waarin ook de ordonnantie op de Statenver
gadering tot stand gekomen is (17 Maart), kon met voeg naar de „ordon
nantie daervan (sc. de Statenvergadering) te maecken" voor nadere regelingen
verwezen worden 3. Bor).
P. A. MEILINK.
333
Kleinere bijdragen.
v Het woord archief. „Vergaderinge gehouden tot Hoorn by
de Magistraten ende Gedeputeerden van de steden van Westvrieslant ende
Noorderquartiere op den lesten Juny 1595.
Ende zijn voorts die van Alcmaer ende Hoorn gecommitteert
eenige wten haeren te deputeren, te trecken tot Utrecht omme aen den
advocaet Cuyck te versoucken dat hem gelieve in de a r c h i v i s van
den bisschop van Utrecht te soucken nae de wtspraecke gevallen op t' com
promis by desen quartiere ende die van Overysel gemaect."
Vgl. ditzelfde woord 28/7, 4/8, 12/8 1595 in hetzelfde Register
der resolutiën van Gecommitteerde Raden van het Noor
derkwartier (steeds als: archivis).
Hieruit blijkt dat het woord al voorkomt in stukken, in het Neder-
landsch gesteld, anderhalve eeuw vroeger dan de heer J. W. Enschedé
meende. Vgl. Archievenblad XXVII (1918/1919), p. 138.
R. D. BAART DE LA FAILLE.
Een mededeeling omtrent het archief van de Genera
liteitsrekenkamer. In de artikelen over Achiefwezen van J. J. F.
Noordziek, voorkomende in de Algemeene Konst en Letterbode van 1851, II,
blz. 4 vg. welke artikelen als voorloopers zijn te beschouwen van het be
kende werk Archiefwezen 1826—1852 van denzelfden schrijver komt de
volgende opmerking voor over dit archief, waarvan thans, zooals bekend,
nog slechts een klein gedeelte is bewaard gebleven
„In de aanteekeningen van het verhandelde in de vergadering der
Sectie van Wijsbegeerte, Letteren en Geschiedenis van, het Provinciaal
Utrechtsch Genootschap van 1850 vond ik van den heer O. W. Siccama
eene: Nota over het Archief van de Algemeene Rekenkamer, zich be
vindende in de localen van dat collegie op het Binnenhof te 's-Gravenhage.
Blijkens die opgave hebben de lotwisselingen van de Algemeene Reken
kamer, vroeger achtervolgens Generaliteits Rekenkamer, Collegie van
Commissarissen tot de Nationale Rekeningen, Nationale Rekenkamer, Hof
van Rekeningen en Collegie van Commissarissen vervangende het Hof
van Rekeningen, in den loop der laatste vijftig jaren een nadeeligen
invloed op den toestand van haar archief uitgeoefend. Door de opeen-
hooping van stukken werd het bewaren der noodige orde niet altijd
mogelijk gemaakt, terwijl de tijdelijke verplaatsing van het collegie naar
Utrecht en Amsterdam, van 1808—1814 onderscheiden bescheiden deed
te loor gaan. Veel is echter nog behouden ofschoon vroeger veel onbe
dachtzaam werd vernield, bij nu en dan plaats gehad hebbende oprui
mingen, die wegens plaatsgebrek noodzakelijk werden geoordeeld. Zoo
werden onder anderen de rekeningen der Ontvangers-Generaal van de
i) Res. St. van Holland 1581 Maart 23 (bi. 114 10), Maart 17 (blz. 77).
s) Aansluiting bij oudere landsadvocaatsinstructies vertoont Bor's text niet,
evenmin latere instructies (bv. van 1581 of 1586) bij dezen text.