330 en waarnaar men verlangend uitzag, aldus blijkt te zijn behandeld, is mogelijk, maar dat rechtvaardigt niet te spreken van „willen afbreken" of „moedwillig onjuist oordeelen". W. G. FEITH. Een landsadvocaatsinstructie in 1578? Bij bestudeering van de ontwikkeling van het landsadvocaatsambt stoot men op moeilijkheden, die uit bepalingen, voorkomende in de instructie van 13 November 1578, bij Bor vermeld, voortkomen. De vraag is daarom opgekomen of de informatie van Bor op juiste gronden berust heeft en of de instructie van 1578, wier bestaan noch door Van Tets, noch door Van Everdinoen betwijfeld is misschien nimmer bestaan heeft. Daar dit laatste inderdaad onze overtuiging is en de kwestie voor de ont wikkeling van het landsadvocaatsambt en de ambtsvoering van Buys niet zonder belang is, zullen wij de gronden die ons hiertoe gevoerd hebben, hier aangeven. Vooraf ga de passus, zooals die in het 13e boek der Nederlandsche Historiën voorkomt2) „Meester Pouwels Buys, advocaet van den lande van Holland, dage- lijx gebruikt wordende in de zaken van den lande so binnen als buiten 's lands hadde tot verscheyden tijden aen den Staten van Holland versocht te hebben seker instructie waerna hij hem zoude hebben te reguleren, opdat hij soude mogen weten in wat diensten hij gehouden was, ende also hier op verscheyden dachvaerden gesproken was sonder dattet afge- daen werde, is eyntliken den 13en Novembris sijn instructie gearresteert, daervan de sommarie dit was 1) dat hij goede sorge dragen ende opsicht nemen soude, dat alle die gemeene landsprivilegien, chartren ende munimenten gerecouvreert, be- waert ende geconserveert werden ter plaetsen daertoe gedestineert onder behoorlijcke inventaris, die daervan gemaeckt soude worden. 2) dat hij op alle vergaderingen van de Staten ende Gedeputeerden van de Edelen ende steden in collegie vergadert sijnde, soude gehouden wesen dagelijcx te compareren, ten ware hij tot eenige plaetsen binnen Holland of eenige provinciën der Nederlanden in des gemeene lands zaken werde gecommitteert, welke commissie hij gehouden soude wesen te volbringen. 3) dat den voors. advocaet de Staten ende Gedeputeerden in de steden sal voorhouden ende proponeeren al 't gunt hem bij de Edelen Vgl. v. Tets: Dissertatio (de historia) muneris consiliarii pensionarii Hol- diae. blz. 169. W. van Everdinoen: Het leven van mr. Paulus Buys, blz. 61. 2) Bor: Nederl. Historiën, Xllle boek (ed. 1680 dl. II blz. 21.) Gemakshalve hebben we het stuk in paragrafen ingedeeld. ende steden binnen den tijde deselfde presideren(de?) soude belast worden achtervolgende d'ordonnantie daervan te maecken. 4) dat hij pertinente notulen ende register soude doen houden van alle saken, die in de voors. vergaderinge soude besloten werden ende alle resolutien, acten, ordonnantiën ende instructien wesende van gewicht t'extenderen die den staten voorgelesen souden werden. 5) dat hij hem voorts in alles reguleren ende dragen soude in den selven staten als alle voorgaende advocaeten hadden gedaen, ende soude tot gagien ende wedde genieten des jaers twaelf honderd guldens mits daerenboven genietende voor sijn vacatiën, sowel binnen als buyten 's lands, alsulcke daggelden als bij den staten voornoemt daertoe airede gestelt ende geordonneert waren." Welke bezwaren kunnen nu tegen Bor's mededeeling ingebracht worden 1. Het meest opvallend is het feit, waarop ook Van Everdinoen reeds gewezen heeft, dat de instructie in de ons bewaarde resolutiën over 1578 niet aangeteekend is. Het is waar, niet alle resolutiën van de Staten zijn ons waarschijnlijk over dit jaar bewaard gebleven maar de belang rijkste resolutien ongetwijfeld toch wel. In het deel bevattende resolutien op de punten van beschrijving en belangrijke zaken, zooals „die aen de steden van Hollandt zijn uytgelevert", behoorde een zoo belangrijk punt als het vaststellen van de landsadvocaatsinstructie onder de punten van beschrijving en de resolutien te zijn opgenomen, maar noch in de agenda voor de dagvaart van 11 November 1578 2), noch in de resolutien van den 11 den November en volgende dagen wordt van de behandeling dezer instructie gerept. 2. Opmerkelijk ook is het, dat bij de besprekingen over een instructie van Paulus Buys in Maart 1581 teruggegrepen wordt op de instructie van Jacob van den Eynden en van een oudere instructie van Buys geen melding gemaakt wordt. De landsadvocaat, heet het in de resolutie van 17 Maart, had bezwaren (alleen van finantieelen aard) tegen de voorge stelde instructie „maer (begeerde wel) in dienst ten minsten voor seeckeren tijdt te continueren op de instructie, die den voergaenden advocaat van den lande heeft gehadt". Vermoedelijk had Buys dus zelf geen instructie gehad. De prins stond de belangen van Buys voor en de Staten besloten de zaak aan te houden en „middelertijdt te sien de instructie van den voergaenden advocaet van het landt". 331 Inv. no. 327 van het archief der Staten van Holland, afgedrukt in de be kende Staten-uitgave, bevat alleen de resolutiën, „zooals die aen de steden van Hol landt zijn uytgelevert". Het was de gewoonte aan de steden alleen afschrift van de belangrijke resolutiën en beschikkingen te geven, terwijl de lijsten der presenten ter dagvaart in deze afschriften niet opgenomen werden. -) Res. St. van Holland 29 Oct. 1578.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1922 | | pagina 29