296
De oorlogsinvloeden zijn natuurlijk groot geweest; direct gevolg was
de kolennood met onverwarmde en daardoor vochtige depóts, in sommige
plaatsen zelfs tijdelijk gesloten bureaux. Indirecte gevolgen waren en /ijn
nog steeds het toestroomen van allerlei crisisarchiefjes en, wat heel wat
minder gunstig is, uitstel, soms zelfs afstel van vele uitbreidings- en ver
beteringsplannen. Zoo zien we van de 42 archieven, die in de laatste 5 jaren
ter sprake zijn gekomen, er 13 met crisisarchieven verrijkt, terwijl er niet
minder dan 14 met ruimtegebrek te kampen hebben.
Verschillende archieven daarentegen werden heel wat beter gehuisvest.
Groningen en Dordrecht kregen geheel nieuwe, voor het doel gebouwde
archieven. In Leeuwarden werd een brandvrij archiefvertrek in orde gebracht,
terwijl het gebouw van het Haarlemsche archief vele veranderingen en
verbeteringen onderging. Er werd o. a. gasverlichting aangebracht, die
spoedig weer door een electrische is vervangen.
In sommige plaatsen werd, niettegenstaande de slechte tijdsomstandig
heden, het ambtenaarscorps nog eenigszins uitgebreid. Met vreugde kunnen
we constateeren, dat in Groningen, waar vijf jaar geleden het archief nog
vrijwel onverzorgd was, thans een archivaris werkzaam is, die reeds twee
ambtenaren onder zich heeft.
Ook in Zierikzee werd een archivaris benoemd, terwijl in Bergen op
Zoom ook een archivaris schijnt aangesteld te zijn. Het bleek echter niet
mogelijk met dien ambtenaar contact te krijgen.
Een aantal archieven liet inventarissen in druk verschijnen. Op dit
gebied is stellig het belangrijkste feit, dat de beschrijving van het Utrecht-
sche archief geheel gereed kwam, nadat de archiefinventarissen van de
Vereenigde Gods- en Gasthuizen, het Dolhuis en de Fundatie mr. Evert
van de Poll in het licht waren gegeven.
Leiden gaf de inventarissen der notarieele en der kloosterarchieven,
Schiedam die der notarieele en rechterlijke archieven, Amsterdam en Middel
burg die der notarieele archieven.
Op tal van andere plaatsen wordt blijkbaar flink aan het inventariseeren
gewerkt, hoewel men soms den indruk krijgt, dat wel eens wat veel tijd
en arbeid aan het klapperen wordt gegeven, een bezigheid, die toch pas
in de tweede plaats dient te komen.
Tenslotte moet vermeld, dat sedert enkele jaren het Oorkondenboek
van Utrecht in bewerking is.
Men krijgt dus wel den verblijdenden indruk, dat in de meeste grootere
plaatsen meer en meer aandacht aan de archieven wordt geschonken.
De gemeentebesturen zijn veelal bereid voor de huisvesting en de materieele
verzorging der stukken gelden uit te trekken en de ambtenaren beijveren
zich de archieven te beschrijven en toegankelijk te maken.
Ik hoop, dat hij of zij, die in volgende jaren dit overzicht zal samen-
297
stellen, van steeds grooteren vooruitgang zal kunnen gewagen en dat het
gemeentelijk archiefwezen in ons vaderland meer en meer de plaats zal
gaan innemen, waarop het recht heeft.
I. Personeel.
Alkmaar. De klerk, Mejuffrouw C. 1. J. A. Vinke moest
gedurende eenige weken voor secretarie-dienst worden afgestaan.
Aan haar werd op 1 Mei op haar verzoek eervol ontslag verleend.
In verband met ziekte van de archivaris bleef zij echter nog tot
19 Juni in functie; van dien datum af tot 1 Augustus alleen voor
de morgenuren.
Amersfoort. Met 1 April verkreeg Jhr. R. A. P. Sandberq
op zijn verzoek eervol ontslag als adjunct-archivaris.
Delft. Bij gemeenteraadsbesluit van 8 September 1920 werd
Mr. L. G. N. Bouricius, na bijna dertienjarigen tijdelijken dienst,
aangesteld als archivaris.
Van 13 Februari tot 30 September was de heer H. L. van
Bemmel, leerling der archiefschool, op het archief werkzaam. Na
1 October trad mej. J. L. Yperlaan als volontaire in dienst.
Gouda. Met ingang van 1 September werd dr. N. J. J. de
Voogd, buiten bezwaar van de gemeentekas, aan het archief onder
leiding van den archivaris werkzaam gesteld.
's-Gravenhage. Mr. W. Moll, commies, belast met de
leiding van het oud archief, werd bevorderd tot adjunct-archivaris.
Groningen. Op 2 Januari trad de tijdelijke wetenschap
pelijke assistente, mej. C. S. W. Kroes in functie.
Met ingang van 1 Januari 1921 kreeg de tijdelijke schrijver
H. de Vries een vaste aanstelling.
Haarlem. De heer A. C. Sandyck werd met 1 Januari
1921 tot adjunct-klerk benoemd. Hij was van 12 Mei 1919 af op
proef werkzaam geweest.
Als volontair was ook in dit jaar weer werkzaam Jonkvr. J. H.
van Spengler.
Kampen. De archivaris betreurt, dat op de begrooting voor
1922 geen bedrag voor tijdelijke hulp is geplaatst.
Leiden. 15 Januari trad mej. mr. G B. C. Breesnee als
wetenschappelijk ambtenaar in functie.
Maastricht. De vroegere archivaris, de heer J. Nuyts,
was wederom ten archieve werkzaam.
N ij m e g e n. Geenerlei personeel was, behalve de archivaris, op
het archief werkzaam. Gevolg hiervan was dat de tijd van den archi
varis wederom goeddeels door allerlei bijwerk in beslag werd genomen.