176
nl. aanstelling niet op het minimum maar op een hooger bedrag hoe
ongewenscht ook, omdat zoodoende de een boven den ander bevoordeeld
wordt heeft ook zijn tijd al gehad, en zal vooreerst wel niet gemakkelijk
worden toegepast. Gij weet het allenhet handwerk staat op het oogenblik
het hoogst in eere, en het wetenschappelijke werk moet het loodje leggen.
De Archiefwet opent in artikel 7 de mogelijkheid tot het stichten van
locale Rijksdepöts. Voorstellen om zulk een depót voor Zeeuwsch-Vlaan-
deren te stichten werden aanhangig gemaakt. Ook in andere provinciën
dan Zeeland, waar de hoofdbewaarplaats gebrek aan ruimte begint te bieden
(ik denk aan Noord-Brabant, Limburg, Gelderland) werd de oplossing in
de richting van plaatselijke Rijksdepóts voorbereid; maar dat alles kost
geld, en dat is er voor het oogenblik niet, althans niet voor zulke onder
de afdeeling Kunsten en Wetenschappen ressorteerende uitgaven.
De leeraren aan de Archiefschool hebben de wenschelijkheid van de
uitbreiding van het onderwijs uitgesproken. Allereerst behooren de lesuren
van de heeren Brugmans en Japikse te worden uitgebreid, opdat het
onderwijs aan de a.s. ambtenaren eerste klasse van dat voor de a.s. amb
tenaren tweede klasse gescheiden kan wordenmaar er zal vooreerst wel
niet van komenwant dat alles kost geldDan zouden wij zoo gaarne
onder de vakken van onderwijs, als onverplichte leervakken, die weten
schappen zien opgenomen, waarin volgens het indertijd door onze vereeni-
ging ontworpen programma de archivaris zich behoort te bekwamen ook
zonder er examen in te moeten doen, voornamelijk als die vakken nergens
anders onderwezen worden: middeleeuwsch Latijn, heraldiek, oude aard
rijkskunde van Nederland. Maar geld is er niet voor disponibel.
Ook van de zijde der provinciale besturen wordt niet altijd die mede
werking ondervonden, waarop gerekend was. Vóór de Archiefwet stelden
verschillende provinciale besturen bedragen beschikbaar om de oude ge
meente- en waterschapsarchieven te ordenen; daarop voortbouwende is in
een der Koninklijke besluiten tot uitvoering der Archiefwet eene bepaling
opgenomen, waarin verondersteld wordt, dat de provincie gelden beschik
baar zal stellen niet slechts tot ordening der oude plaatselijke archieven,
maar ook tot hunne bewaring; men hoopte op de oprichting van pro
vinciale bewaarplaatsen voor plaatselijke archieven en op die van kreis-
archiefbewaarplaatsen met provincialen steun. Tot dusverre is daarvan
echter niets gekomen. Vele provincies stellen zelfs voor de ordening der
plaatselijke archieven geene gelden beschikbaar, en van de oprichting van
bijzondere depóts verluidde tot dusverre nergens iets. Ook de provincies
zitten op te zware lasten.
Van de zijde der gemeentebesturen vindt men bij de uitvoering der
Archiefwet over het algemeen medewerking. Wel worden er soms ver
gissingen begaan, en wordt b.v. de gemeentesecretaris tot archivaris be-
177
noemd, of wordt de aanschrijving van den Minister slaafs opgevolgd en
eene instructie voor den archivaris vastgesteld, ook daar waar men niet
voornemens is zulk een ambtenaar aan te stellenmaar dat alles is slechts
een gevolg van trop de zêle en wordt spoedig en zonder bezwaar hersteld.
Slechts ééne gemeente in ons vaderland is er ik zal haar naam niet
noemen, die is te omineus die zich tegen de ministerieele voorschriften
en tezelfder tijd tegen de Archiefwet verzet. Gij weet, een van onze
belangrijkste wenschen, die de Archiefwet bevredigd heeft, betreft de
afschaffing van de ondergeschiktheid van den gemeentearchivaris aan den
secretaris, welke laatste daar, waar een gemeentearchivaris is, geenerlei
bemoeienis met het archief heeft; in de door onze vereeniging den
Minister voorgestelde en door deze overgenomen ontwerp-verordening komt
die nieuwe toestand natuurlijk telkens tot uitdrukking. Welnu ééne ge
meente is er, die met alle mogelijke nauwgezetheid alle voorschriften,
waaruit zulks bleek, heeft veranderd en vervangen door andere, waardoor
de ondergeschiktheid van den archivaris aan den secretaris wordt uitge
drukt. Het spreekt van zelf, dat maatregelen getroffen zullen moeten
worden om hierin te voorzien.
Grooter ofschoon altijd tot slechts enkele gemeenten beperkt
is het verzet tegen de overbrenging der oude doop-, trouw- en begraaf-
boeken. Gedeeltelijk heeft het Koninklijk besluit zelf daaraan schuld; in
den aanhef beroept het zich op de Archiefwet, en nu is er geene enkele
bepaling dier wet, welke de overbrenging dier registers gelast of autoriseert,
behalve dan voorzooverre men de schepentrouwboeken tot de rechterlijke
archieven wil rekenen. Enkele gemeentebesturen nu zeggenhet Koninklijk
besluit stennt niet op de Archiefwet en dus behooren wij het niet uit te
voeren. Andere meenen, dat die boeken deel van het gemeentearchief
uitmaken, en weigeren op dien grond de afgifte. Intusschen gelukt het
in de meeste gevallen wel de gemeentebesturen te overtuigen en tot uit
voering van het Koninklijk besluit te brengen. Ernstige moeilijkheden
voorzie ik hier niet. Tegen de overbrenging der rechterlijke archieven was
aanvankelijk niet minder bezwaar, en toch is die veel dieper ingrijpende
maatregel (want de rechterlijke archieven waren met de gemeentelijke
vergroeid) thans overal doorgevoerd.
En waarlijk de eisch, dat de oude doop-, trouw- en begraaf boeken
worden overgebracht naar depóts, waar zij veilig zijn bewaard en onder
deskundig toezicht staan, is niet overbodig. Dat heeft nog onlangs het
geval van 's-Gravendeel geleerd, waar de gemeentesecretaris eenige jaren
geleden nagenoeg al die registers heeft opgeruimd. Hij beweert, dat zij
in een zoodanigen staat verkeerden, dat opruiming het eenig mogelijke
was. Of dat waar is, weet ik nietik heb inlichtingen, die aan de juist
heid der bewering doen twijfelen. Intusschen dat moge voor de culpa-