154 vorm weder in het wapen der gemeente Helmond is binnengeslopen, zooals door mij in de volgende regels zal worden aangetoond. Het middeleeuwsche Brabantsche staatsrecht kende naast de gewone dorpen ook geprivilegieerde plaatsen, welke vrijheden genoemd werden. Dat sommige van deze laatste weder bovert hare soortgenooten bevoordeeld en door uitbreiding der privilegiën tot stad verheven werden, doet voor het oogenblik niet ter zake; genoeg zij het, dat vele der Brabantsche vrijheden en steden, in het bijzonder in de voormalige meierij van 's Her togenbosch, als symbool een boom gevoerd hebben Gewezen worde op 's Hertogenbosch, Oerle, Oirschot, Someren en Waalwijk en buiten de Meierij op Herenthals, welk getal door bestudeering der oude zegels gemakkelijk zou te vermeerderen zijn. Immers het zegel der gemeente was een der voornaamste, zoo niet de voornaamste plaats, waarop het gemeen telijk symbool werd afgebeeld. Helmond heeft oudtijds eveneens dien boom gevoerd, bewijze het contrazegel der stad, dat aan een acte van het jaar 1355 gehangen is 2). Wat voor soort boom destijds hiermede bedoeld mag zijn, is gemakkelijk op te lossen: een eikeboom, zooals de bladeren op het zegel duidelijk aangeven. Het zelfde is het geval met het (jongere) zegel van Oirschot. Maar toch is men geneigd te twijfelen, of dit niet eene latere interpretatie van het symbool is. De boom op het zegel van Herenthals, dat in het jaar 1259 voorkomt, wordt als een appelboom beschreven, de boom van 's Hertogenbosch, hangende aan een zegel eveneens van 1259, als eene linde en vertoont bladeren van afgeronden, ja hartvorm 3). Nu is het mogelijk, dat deze vormen schematisch zijn aangegeven en dat men slechts het begrip „boom" heeft willen afbeelden, maar dan rijst toch de gedachte waarom, en welke boom oudtijds zulk eene groote beteekenis gehad heeft. Is het de „peridexe", de geheimzinnige boom uit het Bestiarium, zooals E. Gevaert in zake het wapen van Herenthals meent4)? Ik voor mij ben eerder geneigd aan eene rechtskundige beteekenis van dit beeld te denken, het te houden voor eene afbeelding der linde, onder wier takken de naburen bijeen kwamen, recht werd gesproken, administratie gevoerd en markt gehouden, die derhalve met recht als symbool der gemeentelijke vrijheden kon gebezigd worden. Helmond, in het jaar 1314 nog eene vrijheid genoemd, wordt in, 1329 als eene stad betiteld, waaruit volgt, dat tusschen beide jaren stads rechten verleend zijn en dus, hetgeen in dit betoog meer belang inboezemt, een stadszegel moet gesneden zijn. Het oudst bekende zegel van Helmond hangt aan de reeds hierboven vermelde acte van het jaar 1355. De voor stelling is evenwel zoo primitief en de lettervorm van het randschrift zoo archaïstisch, dat men redelijkerwijze moet aannemen, dat dit zegel ouder is en dus, omdat het randschrift luidt: sigillum burgensium et opidi de Helmont, waarschijnlijk het zegel, dat tusschen 1314 en 1329 is aange maakt Dit zegel vertoont den populairen helm, destijds als een pothelm met vlakken top afgebeeld, en als helmteeken drie bebladerde eiketakjes, op het middenste waarvan een vogel gezeten is. Blijkbaar doelt de helm op de eerste vier letters van het woord Helmond, hoewel het duidelijk is, dat er geen taalkundig verband tusschen beide woorden bestaat, waarvan het laatste uit de deelen „hel" en „mond" is samengesteld. Minder voor de hand ligt het om in het helmteeken den boom terug te vinden, thans door de omstandigheden tot enkele takjes gereduceerd, terwijl eene toe vallige versiering van dien boom, een vogeltje, tot abnormale grootte en gewicht is uitgegroeid. Dit vogeltje is niets essentieelshet behoort evenals draken tot de bekende versieringsmotieven van Romaansche zegels. Het Bergen-op-Zoomsche zegel van het jaar 1355 vertoont bijvoorbeeld een driehoekig wapenschild, terwijl de overblijvende ruimte van den omtrek aangevuld is met een vogel en twee (ongevleugelde) draken; het zegel van Herenthals van het jaar 1259 aan den voet van den boom een der- gelijken draak, dat van 1355 daarentegen vier vogeltjes, in den top van den boom gezeten 2). Men ziet dus in het zegel der stad Helmond twee teekens vereenigd het symbool der geprivilegiëerde gemeente en het plaatselijk symbool en dit op eene even eigenaardige als origineele wijze 3). Het verdient opmerking, dat enkele plaatsen, die tot heden niet als vrijheid of stad bekend, staan, oudtijds den boom gevoerd hebben zooals Heeze-en-Leende en Waalre. Daarnaast zijn er verschillende Brabantsche steden of vrijheden, die eene burgt of stadspoort voeren, zooals Antwerpen, Breda, Duisburg, Eersel, Genappes, St. Oedenrode, Oisterwijk en Tilburg, hetgeen het vermoeden wettigt, dat ook deze plaatsen een gemeenschappelijken rechtstitel van ontstaan of wijziging van hare rechten hebben en het symbool daarvan in haar zegel of wapen hebben opgenomen. 2) Algemeen Rijksarchief te Brussel, Charters van Brabant No 892; Oud-archief der gemeente 's Hertogenbosch, Groote stadskomme No. 121. 3) Alg. Rijksarch. te Brussel, ibid. Nos. 69 en 71. 4) E. Gevaert, Héraldique des provinces beiges, 1918 fol. 74. 155 Het stempel van dit zegel, eene bronzen plaat met bronzen ringvormig handvat, berust in de verzamelingen van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant. Zie de beide acten inKrom en Sassen, Oorkonden betreffende Helmond, fol. 14 en 21. 2) Alg. Rijksarch. te Brussel, ibid. Nos. 69 en 892. Deze draak en vier vogeltjes, die op twee verschillende zegels van Herenthals voorkomen, hebben Gevaert tot de meening gebracht, als zou de boom van Herenthals eene gewijde beteekenis hebben: „l'arbre mystérieux qui sert de refuge aux colombes, parceque sa seule vue fait fuir les serpents." a) Vergelijk hiermede het oude zegel van Antwerpen, dat een burgt of ves tingmuur vertoont als symbool der geprivilegiëerde pos'tie (zie noot 1 blz. 154), van welks kanteelen banieren uitsteken, versierd met eene hand, het locale distinctief, dat voor degenen, die het Antwerpsche dialect kennen, op gelijke lijn met den helm van Helmond staat.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1920 | | pagina 7