152 Over de beteekenis van het woord „instantia" in de Middeleeuwsche calendaria. 1. In zijn „Glossar" deelt Grotefend mede, in een door Bonelli 2) uitgegeven calendarium de vermelding instantia bij verschillende data te hebben aangetroffen en wel bij 4 Febr. prima instantia 1 Aug. X instantia 25 Nov. VI! instantia 6 Apr. VIII instantia 27 Sept. IV instantia 3 Dec. XII instantia 4 Juni IX instantia 3 Oct. XI instantia 23 Dec. VIinstantia, 30 Juli II instantia 26 Oct. V instantia terwijl de derde instantia geheel ontbreekt. „Aber was ist instantia?", schrijft hij verder „Die Embolismen sind daneben an ihren Tagen eingetragen, darnit kann es also nichts zu thun haben". 2. Zoekt men bovengenoemde data op in een eeuwigdurenden maan kalender secundum Egyptiacos 3), dan merkt men op dat op (of nabij) deze dagen het gulden getal vergeleken met dat van den voorafgaanden dag, met 8 is toegenomen, inplaats van, gelijk regel is, met 11 te zijn afgenomen. 3. Dat deze onderbreking van den regelmatigen loop van het gulden getal inderdaad de verklaring geeft van wat onder instantia verstaan wordt, blijkt uit de navolgende passage ontleend aan Sacro-Bosco, Libellus de anni ratione 4) In aureo autem numero fere per totum calendarium minor sequitur maiorem numerum immediate, vel maior minorem mediate. Istud tarnen habet instantiam in 12 locis in Calendario, ita quod in 6 locis iuxta prin- cipia 6 mensium, pari numero signatorum, ut secundo, quarto, etc. reliquae 6 instantiae sunt iuxta fines sex mensium continue sumptorum habito initio a lulio, quod totum in his continetur versibus. „Aureus hac arte numerus formatur apertè. „Prima dies Iani, qnae ianua dicitur anni, „Ternarium retinet, ne posterus ordo vacillet. „Per praecedentem numerum dant octo sequentem. 5. „Si decimum nonum superabis sic numerando, „Tolle decern, pariterque novem, reliquum retinendo. „Maiori numero debetur tertius ordo. „Si minor assequitur, maiori continuatur. „Per bissena loca non est haec regula firma. 10. „Tres Februi quarto nonarum continuato [2 Febr.] Zeitrechnung des deutschen Mittelalters und der Neuzeit. Hannover 1891 I 96. '"9 Notizie istorico-critiche della chiesa di Trento. 3) Cf. Grotefend I. c. Taf. VIII en Sickel: Sitzungsberichte der Wiener Akademie, phil. hist, klasse, 1862, p. 178 sqq. 4) Editio cum praefatione Philippi Melanchthonis, Lutetia 1561, pp. 32 verso en 33. 153 „Quatuor opponas sub Aprilis pridie nonas [4 Apr.] „Tot Iunius Iaterat, ubi nonis quatuor aptat [5 Jun.] „Augusti capite tres debes continuare. „Quatur Octobris lateratim pone Calendis [1 Oct.] 15 „In quartis nonis duodeni denique mensis. [2 Dec.] „Linea tredecimum tenet una, simulque secundum. „Excipe sex menses, Iulium prius atque sequentes, „His quamvis crescat undenis summa propinquat. „Octo minor numerus sequitur, nec continuatur. 20 „Tali quippe modo describitur aureus ordo. 4. De beteekenis van regels 917, waarom het hier te doen is, is deze dat de 2e Febr., de 4e April, de le Augustus en de le October het begin aangeven van eene rij van gulden-getallen, resp. van 3, 4, 3 en 4, dat de 5e Juni het eind aangeeft van eene reeks van 4 gulden getallen en dat op den 2en December de G.G. 2 en 13 tezamen vallen. En voorts, dat men in zes achtereenvolgende maanden, waarvan Juli de eerste is, eene stijging van het gulden-getal met 11 zal aantreffen. 5. Vermeldt men nu de instantiae bij de dagen, waarvoor het gulden getal, bij dat van den voorafgaanden dag vergeleken, met 11 gestegen is, dan ontstaat de volgende lijst, waarbij ik dezelfde nummering heb behouden als bij Bonelli: prima instantia 3 Februari [4] VII [VI] instantia 23 December *11 30 Juli VIII 6 April *111 [28 Augustus] IX 4 Juni *IV 27 September X „2 Augustus [1] *V 26 October XI 3 October VI 25 November XII 2 December [3] 6. Door zijn aangegeven de instantiae die in den Roomsch-geac- comodeerden cyclus niet voorkomen. De haakjes geven de verschillen aan tusschen deze gecorrigeerde opgaven en die bij Bonelli. Daar echter vele oudere chronologen en calendaria het gulden-getal XIII bij den 3en December plaatsten kan men de vermelding 3 Dec. voor de 12e instantia niet voor geheel onjuist houden. W. E. VAN WIJK. Het wapen der gemeente Helmond. Men heeft den helm van het wapen der gemeente Helmond als niets anders dan eene uiting van volksetymologie, als een middeleeuwsche rebus te beschouwen. Dit populaire teeken heeft het oorspronkelijk symbool der vrijheid Helmond op zijde gedrongen, later uit het wapen der stad Helmond doen verdwijnen, tot ten slotte het oorspronkelijk teeken in onherkenbaren

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1920 | | pagina 6