208 (d. w. z. in de Goede week) venerit, sabbato ante palmarum solenniter celebretur. Aldus Breviarium secundum usum ecclesie Trajec- tensis, Parisiis, Thielman Kerver, 1517, fol. 3a (deze zeldzame uitgave wordt beschreven bij W. Nijhoff—M. Kronenbero, Nederlandsche bibliographie van 1500 tot 1540, afl. 3 ['s-Gravenhage 1919], no. 496). 1467 Vigilia Assumpcionis s Benignus dach, Is ongetwijfeld een vergissing van den schrijver. Het ligt eenigszins voor de hand, dat Vigilia A s s. goed is, en Benignus dus bij ver gissing is gezet voor Eusebius of Werenfridus (14 Aug) Maar toch lijkt het mij óók niet onmogelijk, zelfs waarschijnlijker, dat Benignus (28 Juni) goed is, vooral omdat hij zoo voorop staat in de dateering, en dat er Vigilia Petri Pauli Apostolorum had moeten geschreven worden. Daar Petrus Paulus ook een „doordeweekschen Zondag" vormden, juist als Assumptio, kan de schrijver door dien „Zondag" in de war zijn geraakt". W. Z. De archivaris in de titulatuur. „S. A. Waller Zeper, Esq., Comics Rijksarchief, Leeuwarden, Holland". Door bovenstaande betiteling op het adres pleegt de administratie van het nog jonge weekblad The Review te New-York er mij aan te herinneren, dat ik daarginds als comicus van beroep te boek sta. Dr. Barnouw aldaar, die mij als abonné opgaf, heeft de mededee- ling behoorlijk en juist gedaan, gewis. De drukduivel echter heeft er zich op geworpen en drijft er zijn spel mee, het canaille! Ik laat hem de pret. Want hoe ter wereld zou ik een Amerikaan kunnen beduiden wat een commies is of een hoofdcommies aan een archief, om van het gelukkig herboren woord „chartermeester" niet te spreken? Ik laat hen dus daar ginds maar in het geloof, dat in dat oude Holland vol antieke rariteiten een rijksarchief er op zoo groote schaal is ingericht en de arbeid daarin in dezelfde verhouding moordend saai, dat men er een officieelen grap penmaker aan verbinden moet, die, naar Amerikaanschen smaak en voorstelling kan het wel niet anders als „negro minstrel", in een kanariegeel wandelcostuum en met een banjo gewapend, rondgaat van kamer tot kamer om in den vorm van eenige „good jokes" en „comic songs" den ambtenaar een weinig levenslust bij te brengen en wat moed in hun versuffend dagwerk. En Leeuwarden figureert dan nog. qua salaris, in de tweede klasse! Zulk een comicus aan het Rijksarchief in Den Haag moet nog wel een heel andere man zijn, een kracht van den eersten rang en even voor naam als Goerée d'OverflacquéeW. Z. 209 Bibliographie der werken van Nederlandsche archivarissen over 1919 door Jhr. mr. B. M. de Jonoe van Ellemeet. Joh. H. Been. Drie avonturiers. Maassluis, J. Waltmann. J. L. Berns. De archieven van het hof provinciaal en van de gerechten der grietenijen, steden, districten en eilanden en hoogeschool van Friesland. Leeuwarden, Meijer en Schaafsma. W. J. J. C. Bijleveld. Een weinig bekende Leidsche meester Jan Willemsz. van der Wilde. Oud-Holland, XXXVII, 102 vlg. Een vergeten tak der Coeverden's? Maandblad van het genealogisch- heraldisch genootschap „De Nederlandsche Leeuw", XXXVII, 208 vlg. Een geslacht Van den Bosch eertijds genaamd Van Os. T. a. p. 321 vlg. R. Bijlsma. David de Is. C[ohen] Nassy schrijver van de „Essai historique sur Surinam" [1790]. Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheid kunde, vijfde reeks, deel VI, 218 vlg. Aanteekeningen aangaande den handel in wijnen met Frankrijk in de eerste helft der 17e eeuw. Jaarboek van de Vereeniging van Nederlandsche wijnhandelaars, 1919, 123 vlg. L. G. N. Bouricius. 40 jaar sneltreinverkeer. Economist, 1919, 120 vlg. Gemeente, archief.... en archivaris. Weekblad burgerlijke admini stratie, 1919, nos. 3647, 3648. Het ontstaan en de vroegste geschiedenis van Delfland in verband met aanhangige reglementswijzigingen. Waterschap, 1919, 30 vlg. Joh. C. Breen. Spijskokerij voor behoeftigen in 1801 en 1802. Amstelodamum, 1919,1 vlg. De spijs- en turfuitdeeling „Aan de weldadigheid gewijd". T.a.p. 10 vlg. In deze bibliographie zijn niet opgenomen: 1°. De verslagen door verschil lende archivarissen krachtens hun instructie uitgebracht, met de daarbij behoorende bijlagen. 2U. Studiën van zeer geringen omvang, boelrbeoordeelingen, ook de bij dragen in het Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek. 3°. De artikelen, opgenomen in het Nederlandsch Archievenblad. Ter voorkoming van abuizen blijft de samensteller met nadruk aandringen op toezending van overdrukken of op bibliographische opgaaf van belanghebbenden na afloop van het jaar.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1920 | | pagina 34