168 De heer mr. Huber verklaart, indien dit ook het gevoelen van de vergadering is, zijn amendement terug te nemen. De vergadering vereenigt zich hiermede, zoodat het amendement geen onderwerp van bespreking meer uitmaakt. Nog stelt de President voor om in al. 1 in te voegen achter „moet": „door de beheerende besturen en personen". Dit wordt goed gekeurd. Art. 6 wordt met de aangenomen wijzigingen zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Bij art. 7 stelt de heer dr. Slotemaker de Bruine voor daaraan toe te voegen „Dit verlof wordt slechts om zeer bijzondere redenen geweigerd". De President wijst op de moeilijkheid, die in het art. ligt, omdat de publicatie van iets, dat blijkt ongewenscht te zijn, dan zal geweten worden aan het bestuur, dat het verlof heeft verleend. Na gedachtenwisseling wordt art. 7 zonder hoofdelijke stemming verworpen. Hiermede vervalt het amendement. Bij art. 8, nu 7, wenscht dr. Knappert, dat de woorden „die alleen in schrift bestaan" als overbodig worden geschrapt. De Secretaris verklaart zich daartegen. Er kunnen minder zeldzame gedrukte stukken zijn, die toch tot een archief behooren en tegen uitleening waarvan geen overwegend bezwaar bestaat. De heer Tammens zou wenschen, dat de Synodale Commissie waar borgen stelde, waaraan elk beheerend bestuur zich kan houden, tenzij er exceptioneele gevallen zijn. Daarom stelt de heer Tammens voor te lezen: „tenzij voldaan is aan waarborgen, door de Algemeene Synodale Com missie gesteld." Het amendement van dr. Knappert wordt met 17 tegen 2 stemmen aangenomen. Het amendement van den heer Tammens wordt aangenomen zonder hoofdelijke stemming. Art. 8, nu 7, wordt zonder hoofdelijke stemming aldus gewijzigd aangenomen. Als art. 8 wordt ingevoegd: „De kosten van toezicht en de kosten, door de Algemeene Synodale Commissie voor bewaring en instandhouding krachtens dit Reglement gemaakt, worden gedragen door de Nederlandsche Hervormde Kerk. Jaarlijks stelt de Synode op voorstel van de Algemeene Synodale Commissie daarvoor een zeker bedrag beschikbaar. De kosten vallende op het gebruik van de archieven komen voor rekening van den gebruiker." Dit art. wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Bij art. 9 merkt de President op, dat dit een te zwaren last legt 169 op de Algemeene Synodale Commissie, terwijl bovendien de wijzigingen moeielijk kunnen worden bijgehouden. Waarom hij voorstelt het artikel aldus te doen eindigen: „en van die van alle kerkelijke archieven aan de Algemeene Synodale Commissie." De heer Tammens zegt, dat op grond van art. 2 moeielijk het voorstel van den President kan worden gehandhaafd. De heer dr. Slotemaker de Bruine zou de woorden „kerkeraads- en diaconie" willen schrappen. Nu het stukken van vóór 1816 geldt, ziet hij het belang niet in van het voorschrift, dat afschriften bij de Classicale Besturen en bij de Provinciale Kerkbesturen berusten. De heer Tammens acht het van belang, dat een inventaris berust bij het Classicaal Bestuur met het oog op de kerkvisitatie. De Secretaris kan het amendement van den President niet aanbe velen, omdat het gewenscht is, dat bij de Synode de centrale plaats gevonden wordt, waar men omtrent de archieven der verschillende gemeenten en kerkelijke besturen inlichting kan krijgen. Het amendement van den President wordt met 13 tegen 6 stemmen verworpen. Behoudens het recht van de eindredactie om formeele wijzigingen aan te brengen, wordt art. 9 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Art. 10 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. In art. 11 wenscht dr. Knappert de woorden „zoover mogelijk" te schrappen en een gewijzigde formuleering van het art. nader aan de Commissie voor eindredactie aan te bevelen. Dit wordt goedgekeurd. Art. 12 wordt gelezen: „Dit Reglement wordt aangehaald onder den naam van het Reglement op de archieven." Dezelfde wijziging in den naam wordt aangebracht in artt. 43, 51, 57, 70 van het Algemeen Reglement, art. 14 van het Synodaal Reglement voor de kerkeraden, art. 19 van het Reglement op het hooger onderwijs, art. 17 van het Reglement voor de diaconiën. Dr. Slotemaker de Bruine merkt op, dat de wijziging in art. 57 kan vervallen. Verscheidene leden verklaren zich daartegen. De heer De Groot wenscht in art. 57 Algemeen Reglement de woorden „voor onbepaalden tijd" te doen vervallen. Dit wordt goedgekeurd. De redactie wordt aan de Commissie voor eindredactie overgelaten. De heer Cremer vraagt nog, of er geen termijn moet worden gesteld, binnen welken de inventarissen moeten worden opgemaakt. De heer De Haan zou dit niet in het Reglement willen zetten, maar de Synode laten bepalen wanneer de inventarissen der kerkelijke archieven moeten worden in orde gebracht.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1920 | | pagina 14