164 165 De heer dr. Knappert verheugt zich erover, dat dit concept thans ter tafel is; hij brengt dank aan de commissie en ook aan den heer dr. Lasonder, die in het Nederlandsch Archievenblad hierop de aandacht heeft gevestigd. In het oude concept werd bepaald verboden de archieven in dépöt te geven, en dit heeft zeker tot de verwerping verleden jaar bijge dragen. Hij verheugt zich erover, dat het concept aan dit bezwaar tege moet komt. Eenige opmerkingen moet Spr. over het nieuwe concept maken. Er wordt niet omschreven wat archieven zijn. Het zijn geschreven stukken, terwijl voor gedrukte stukken het woord bibliotheek moet worden gebruikt. Dat er verwarring heerscht, blijkt uit het onder genoemde „het archief der kerkelijke hoogleeraren", waarin de bibliotheek begrepen is. De aanstelling van een archivaris juicht hij toe, evenals de gelegenheid om archieven in dépöt te geven. Art. 6 beperkt te veel het gebruik van archiefstukken. Zij moeten voor ieder toegankelijk zijn. Bij art. 8 zal Spr. de schrapping van den laatsten zin voorstellen. Voorts hoopt hij, dat het Reglement door de Kerk moge worden aangenomen. De heer dr. Slotemaker de Bruine vereenigt zich met de gedachte, dat wetenschappelijke belangstellenden van de kerkelijke archieven moeten kunnen kennisnemen. Daarom acht hij art. 6, al. 2 niet te handhaven. De waarheid moet openbaar gemaakt kunnen worden en men moet geen voorwaarden stellen door wie dit al of niet mag geschieden. De Secretaris vestigt er de aandacht der vergadering op, dat de Commissie rekening had te houden met in de Synode bestaande bezwaren tegen het vorige Reglement. Voorts gelooft hij, dat het Reglement wel degelijk alleen over archieven en niet over bibliotheken handelt, en zal gaarne medewerken om de bepalingen van art. 6 zooveel mogelijk naar de bedoelingen der prae-adviseerende leden te wijzigen. De Vice-president stelt de vraag of de Synode zóó mag ingrij pen in het eigendom van de kerkeraden en kerkelijke besturen als dit Reglement wil. Voorts meent hij, dat art. 6 wel bepalingen bevat, die nuttig zijn. De heer Cremer zou wenschen, dat, als er gelegenheid is tot bewa ring in kerkelijke bewaarplaatsen, de archieven daar moeten in depót worden gegeven, en in de Rijksarchieven alleeen ingeval zulke kerkelijke bewaarplaatsen niet bestaan. De heer Zoete vereenigt zich met de opmerking van den heer Steen beek2). Doch de President wijst erop, dat art. 4 spreekt van ingrijpen bij verzuim, maar art. 10 van bewaring in overleg met de besturen. De algemeene beschouwingen worden gesloten." Lees6 (N. v. d. S.). 2) Den Vice-president (N. v. d S.). Op 25 Juli 1917 wordt de behandeling van deze zaak in de Synode voortgezet, zooals blijkt uit het volgende uittreksel uit de Handelingen van dien datum „Voortgezet wordt de behandeling van het Concept-Archiefreglement. De President heeft bezwaar tegen de benaming „Archiefreglement" en zou willen lezen: „Reglement op de kerkelijke archieven". Dit wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Bij art. 1 merkt de heer Cremer op, dat, zoover de archieven der kerkvoogdijen een deel van het kerkelijk archief uitmaken, deze ook be- hooren te worden opgenomen. Ook in het Reglement op de kerkvisitatie wordt daarvan gesproken. De heer Tammens acht deze gevallen zóó zeldzaam, dat hij daarvan in een reglement geen gewag wil gemaakt zien. Art. 1 wordt aangehouden. In art. 2 zou de heer Steenbeek liever de Synode genoemd willen zien, omdat hier de Synodale Commissie te veel als bestuur optreedt. De President merkt op, dat de Synodale Commissie hier opzettelijk als dit bestuur uitoefenend wordt bedoeld. De heer Zoete wijst op art. 4 van het Algemeen Reglement, waaruit blijkt, dat de Synodale Commissie nooit een bestuur wordt. De heer dr. Slotemaker de Bruine merkt op, dat in het artikel reeds het recht der Synode voldoende is gesauveerd, doordat er staat „in opdracht van de Synode". Art. 2 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Op art. 1 dient de heer Cremer het volgend amendement in: In te voegen na d\ „e. de archieven der Kerkvoogdijen, wanneer het beheer van de goederen en fondsen geheel of ten deele bij den Kerkeraad berust." e wordt f en worde gelezen: De archieven der Diaconiën en der Kerkelijke Stichtingen onder bestuur of toezicht van den Kerkeraad." f wordt g. De heer dr. Knappert zou wenschen dergelijke amendementen niet aan te nemen, uit vrees dat men meenen zal, dat gegrepen wordt in eigendomsrechten, zoodat het Reglement daardoor in gevaar kan komen. Op verzoek van den heer Tammens wordt over het onder e genoemde afzonderlijk gestemd. Het wordt met 14 tegen 5 stemmen aangenomen. Het onder genoemde wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Aldus gewijzigd wordt art. 1 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Bij art. 3 stelt de Secretaris voor te lezen: „wiens instructie door haar wordt vastgesteld." Dit amendement wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1920 | | pagina 12