160
speciale, steeds opzegbare machtiging van de Algemeene Synodale Com
missie, gegeven voor een bepaald te omlijnen historisch onderzoek.
Inzage van eigendomsbewijzen mag slechts worden gegeven aan hen,
die krachtens kerkelijke reglementen tot toezicht op de archieven geroe
pen zijn.
Art. 7.
Hij, aan wien het gebruik van eenig archiefstuk is verleend, verbindt
zich schriftelijk daarvan niets openbaar te maken, zonder verlof van het
college of den persoon, onder wiens beheer het archief staat, of van de
Algemeene Synodale Commissie.
Art. 8.
Archiefstukken, die alleen in schrift bestaan, mogen niet worden
geraadpleegd, dan onder toezicht en ter plaatse waar zij bewaard worden,
tenzij voldoende waarborgen worden gesteld, ter beoordeeling van de
Algemeene Synodale Commissie.
Titel II.
Van de beschrijving der archieven.
Art. 9.
Van alle kerkelijke archieven worden door hun bestuurders volledige
inventarissen opgemaakt en bijgehouden, desgewenscht met de hulp van
den kerkdijken archivaris.
Van de inventarissen der kerkeraads- en diaconie-archiefstukken van
vóór 1816 wordt een afschrift gezonden aan de classicale besturen, en
van die van alle kerkelijke archieven aan de Algemeene Synodale Com
missie, die daaruit een algemeenen inventaris opmaakt.
Titel III.
Van de bewaring der archieven.
Art. 10.
Voor zooverre archiefstukken niet reeds in behoorlijke kerkelijke
archiefbewaarplaatsen zijn saamgebracht, worden, met toestemming van de
beheerende besturen of personen, behoudens het in art. 4, al. 2, bepaalde:
a. de archiefstukken van vóór 1650 saamgebracht in het archief der
Synode te 's-Gravenhage en gesteld onder beheer der Algemeene Synodale
Commissie;
b. de archiefstukken van 1650—1816 saamgebracht in provinciale
kerkelijke archieven, in de kerkelijke hoofdsteden der provinciën te vestigen,
onder beheer der Provinciale Kerkbesturen.
161
De archiefstukken van na 1816 blijven onder beheer der kerkeraden,
diaconieën en de andere in art. 1 genoemde besturen en personen.
Titel IV.
Overgangsbepaling.
Art. 11.
Onverminderd het in art. 4 alinea 2 bepaalde, en zoolang geen kerke
lijke archiefdepöts in de kerkelijke hoofdsteden der provinciën aanwezig
zijn, is de Algemeene Synodale Commissie bevoegd, met toestemming der
beheerende besturen of personen, archivalia van vóór 1816 te doen over
brengen naar de Rijksarchieven en ze aldaar in bewaring of in bruikleen te
geven onder voorwaarden, die, zoover mogelijk, niet in strijd mogen zijn
met de algemeene bepalingen van dit Reglement en onder waarborgen als
der Algemeene Synodale Commissie doeltreffend zullen blijken en onver
minderd het recht van de eigenaars op hun eigendom en het gebruik
daarvan.
Waar een in bruikleen geven of in bewaring geven aan derden plaats
vond vóór de invoering van dit Reglement, worden de archiefstukken ter
stond teruggevorderd, tenzij de Algemeene Synode tijdelijk ontheffing ver
leent.
Slotbepaling.
Art. 12.
De kosten van toezicht en de kosten, door de Algemeene Synodale
Commissie voor bewaring en instandhouding krachtens dit Reglement
gemaakt, worden gedragen door de Nederlandsche Hervormde Kerk.
Jaarlijks stelt de Synode op voorstel van de Algemeene Synodale
Commissie daarvoor een zeker bedrag beschikbaar.
Dit Reglement wordt aangehaald met den naam „Archiefreglement".
De volgende reglementswijzigingen zullen wenschelijk zijn
Algemeen Reglement.
Art. 43 (bij te voegen);
11°. de zorg voor het archief, naar de bepalingen van het Archief
reglement.
Art. 51 (bij te voegen):
9°. De zorg voor het archief naar de bepalingen van het Archief
reglement.