94 hooger; 2. zij, die het examen, bedoeld in art. 4 van het Koninklijk be sluit van 2 September 1919 Staatsblad no. 551) met goed gevolg hebben afgelegd, en 3. zij, wien door Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen vrijstelling van betaling van het studiegeld is verleend. Aan hen, die ten hoogste drie lessen wenschen te volgen, kan daartoe door den directeur telkens voor één studiejaar verlof worden verleend. In dat geval is ter zake van dat onderwijs verschuldigd eene som van 30 voor elke les van twee of meer lesuren per week en van 15 voor elke les van één lesuur per week, welke gelden vóór den aanvang van het studiejaar in 's Rijks schatkist moeten worden gestort. Artikel 10. Door dé leeraren worden afgenomen de examens, bedoeld in de artt. 4 en 5 van het Koninklijk besluit van 2 September 1919 (Staatsblad no. 551). Artikel 11. Het examen, bedoeld in artikel 4 van dat Koninklijk besluit, wordt afgenomen in twee gedeelten, die door eene tusschenpoos van ten minste ééne week en ten hoogste één jaar gescheiden zijn. Elk gedeelte duurt één uur. Het eerste gedeelte loopt over de vakken, in dat artikel vermeld sub a, b, c en d, het tweede over die vermeld sub e, f en g. Tot het examen worden alleen toegelaten zij, die eene verklaring over leggen, afgegeven door een krachtens artikel 2 van het bovenbedoeld Koninklijk besluit daartoe bevoegden beheerder eener archiefbewaarplaats, houdende dat zij in die archiefbewaarplaats met vrucht ten minste één jaar practisch werkzaam zijn geweest. Artikel 12. Het examen, bedoeld in artikel 5 van bovenbedoeld Koninklijk besluit, duurt één uur. De leeraren, die het examen afnemen, zijn bevoegd vrijstelling te verleenen van het onderzoek naar de bekwaamheden van den candidaat in de beginselen der Vaderlandsche geschiedenis en der staatsinstellingen, wanneer deze een diploma overlegt, waaruit blijkt, dat hij met vrucht onderwijs daarin genoten heeft. Tot het examen worden alleen toegelaten zij, die eene verklaring overleggen, afgegeven door een krachtens artikel 3 van het bovenbedoeld Koninklijk besluit daartoe bevoegden beheerder eener archiefbewaarplaats, houdende dat zij in die archiefbewaarplaats met vrucht ten minste 3 maanden practisch werkzaam zijn geweest. 95 Artikel 13. Elk examen of een gedeelte van een examen wordt door ten minste 3 leeraren afgenomen. Artikel 14. Aan hen, die voor een examen slagen, wordt daarvan een diploma uitgereikt. Artikel 15. De afwijzing geschiedt voor een bepaalden tijd, die niet korter dan 3 maanden en niet langer dan één jaar kan zijn. Artikel 17. De examens worden kosteloos afgenomen. Artikel 18. De directeur brengt aan het einde van elk studiejaar aan Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen schriftelijk verslag uit van den staat der school en hare lotgevallen gedurende het afgeloopen studiejaar. Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in de Nederlandsche Staats courant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Algemeene Rekenkamer. Het Loo, 28 October 1919. WILHELMINA. De Minister van Onderwijs-, Kunsten en Wetenschappen, J. Th. de Visser. Historisch-diplomatische opmerkingen over oorkonden, uit te geven in het Oorkondenboek van het sticht Utrecht. Sedert 1 Januari 11. houd ik mij met Dr. A. C. Bouman, daartoe door de regeering aangesteld, bezig met het bewerken van de teksten, die opgenomen zullen worden in het Oorkondenboek van het sticht Utrecht. Bij het plaatsen van aanteekeningen zijn wij uitgegaan van het beginsel, dat slechts de voor het recht begrip der teksten hoognoodige noten opgenomen zullen wordenverklaringen van plaatsnamen en van

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1920 | | pagina 4