134 Kerstmis trok de Duitsche bezetting zich terug, waardoor de Polen heer en meester werden, ook in het archief, dat 11 Februari 1919 wegens gebrek aan brandstof voor het publiek gesloten werd. Kort daarop verliet de directeur de provincie, om zich aan interneering te onttrekken, en werd het personeel grootendeels door Poolsche ambtenaren vervangen. Op 16 April ging de geheele instelling in Poolsche handen over, ofschoon stad en provincie Posen nog door geen enkelen staatsrechtelijken stap in het Poolsche staatsverband waren getreden. Alle regelingen blijven echter voorloopig, totdat de vrede tusschen Duitschland en Polen zal tot stand gekomen zijn. The Scottish historical review. Vol. XVII, No. 65. October, 1919. Olasgow, Mac Lehose, Jackson und Co., publishers to the Uni versity. 1919. Mr. Dr. S. van Brakel vestigt in deze aflevering de aandacht op een tot dusver ongebruikte bron voor de geschiedenis der handelsrelaties tusschen Schotland en de Nederlanden gedurende de 16e, 17e en 18e eeuw. Zoowel Davidson en Gray als Rooseboom hebben voor hun werken over den Schotschen stapel het Rijksarchief in Zeeland gebruikt, maar jammer genoeg zijn de rekeningen van den waterbaljuw aan hun aller aandacht ontsnapt. Deze ambtenaar inde het ankeragegeld en noteerde in verband daarmede de namen van schip en schipper, omvang en herkomst van het schip en den aard van de lading. Alle Schotsche schepen hadden althans sinds 1581 dit recht te betalen, en de rekeningen vormen hierdoor een uitgebreid en waardevol materiaal voor beoefenaars van de handelsgeschiedenis. A. M. v. E. Berichten. Staatsbegrooting. In het Voorloopig Verslag van de Tweede Kamer omtrent Hoofdstuk V a der Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1920 komt het volgende voor: Art. 164. Sommige leden zouden gaarne vernemen, of de volledige invoering van de Archiefwet spoedig zal plaats hebben. Zij zouden tevens in kennis gesteld willen worden met de regeling van de verzending der archiefstukken tusschen de archieven onderling. Zal de archivaris thans in plaats van den burgemeester de dienststukken uit de gemeentelijke ar chieven kunnen verzenden? Gevraagd werd. hoe de Minister denkt over de instandhouding van een film-archief, voor welk doel onlangs een vereeniging is opgericht. Zou de Minister daarvoor steun kunnen verleenen? 135 In de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag van de Tweede Kamer omtrent Hoofdstuk V a der Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1920 komt het volgende voor: Nadere verhooging van het artikel. Artikel 162. De uitbreiding van werkzaamheden, opgedragen aan den Algemeenen Rijksarchivaris, welke voortvloeit uit de invoering der Archief wet 1918 (Staatsblad no. 378), en inzonderheid de oprichting van de nieuwe Archiefschool, maken het gewenscht, dien ambtenaar eene hulp kracht toe te voegen, om hem bij zijn arbeid ter zijde te staan. De bedoeling is, den nieuw te benoemen ambtenaar aan te stellen tot tijdelijk commies en die tijdelijke benoeming in eene vaste te veran deren, wanneer hij aan de vereischten, voor de benoembaarheid in de eerste klasse der wetenschappelijke archiefambtenaren gesteld, zal hebben voldaan. Een bedrag van 2000 wordt hiervoor alsnog aangevraagd. Artikel 164. Bij Koninklijk Besluit van 2 September 1919 (Staats blad no. 549) is het tijdstip van inwerkingtreding van de Archiefwet be paald op 16 September 1919. De verschillende algemeene maatregelen van bestuur, noodig ter uitvoering van deze wet, hebben inmiddels allen het Staatsblad bereikt. Verder is bij Koninklijk Besluit van 28 October 1919, no. 30 (Staatscourant no. 233) een Archiefschool opgericht, welke gele genheid zal bieden tot opleiding voor de examens ter verkrijging van diploma's voor wetenschappelijk archiefambtenaar 1ste en 2de klasse. De benoeming van de leeraren dier school is binnen weinige dagen te wachten, zoodat eerlang met de lessen zal kunnen worden aangevangen. De volledige invoering van de Archiefwet zal dan inderdaad spoedig hebben plaats gehad. De ondergeteekende heeft zijnen ambtgenoot van Waterstaat voorge steld, eene regeling uit te lokken, waarbij vrijdom van port wordt verleend voor de verzending van archiefstukken tusschen de beheerders van de archiefbewaarplaatsen van het Rijk, de gemeenten, de waterschappen, de veenschappen en de veenpolders onderling. Genoemde ambtgenoot heeft echter gemeend, daartegen bezwaar te moeten maken, omdat zoodoende een te groote uitbreiding zou worden gegeven aan het reeds zoo groot aantal vrijstellingen van port en te vreezen zou zijn, dat de verzending van vele zware dienststukken per brievenpost de uitvoering van den dienst te zeer zou belemmeren. Het zal dus nog niet mogelijk zijk, dat de archivaris eener gemeente voortaan stukken uit de gemeentelijke archieven als dienststukken kan verzenden. De ondergeteekende staat aanvankelijk niet onsympathiek tegenover het denkbeeld tot oprichting en instandhouding van een filmarchief; voor het vormen van een definitief oordeel beschikt hij echter nog niet over de noodige gegevens. De vraag, of van Rijkswege steun zal zijn te verleenen,

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1920 | | pagina 24