6 dat niet mogelijk. Maar als ik wel ingelicht ben, is hare proclameering nu toch binnen zéér korten tijd te verwachten. De Algemeene rijksarchi varis heeft dien termijn niet afgewacht: in den loop van dit jaar heeft hij reeds eene editie van de wet in het licht gegeven met alle bescheiden, die op hare wording betrekking hebben, eene uitgaaf, die het gebruik der wet zeer vergemakkelijkt ook voor ons, die ons in hare praktijk thuis zullen moeten maken. Wanneer de Koninklijke besluiten verschenen zijn, zullen die denkelijk ook wel uitgegeven en toegelicht worden door de meest bevoegde hand. Dan zal het tijd worden, om in het Archievenblad eene rubriek te openen, waarin door de leden onzer Vereeniging vragen gesteld en opmerkingen gemaakt kunnen worden over de uitlegging en de toepassing der wet in de praktijk. Allengs kan aldus stof bijeengebracht worden voor een commentaar op de wet. Nog meer belangrijke gebeurtenissen op het gebied van 's Rijks archief wezen zijn, naar men verneemt, ophanden. De machtigingen tot over neming van de archieven der rechterlijke colleges tot 1838 en van de notarieele protocollen tot 1842, ook van alle registers van den Burgerlijken stand tot 1811 toe, zijn spoedig te wachten. Een huichelaar zou ik zijn, indien ik verklaarde, dat deze maatregelen mij bijzonder verheugen. Het ordenen en beschrijven van de 19e eeuwsche archieven der rechtbanken en der notarissen is voor ons, die ons van ouds in geschiedkundigen arbeid verlustigd hebben en daarvoor door langdurige studie opgeleid zijn, een verdrietig werk. En de kerkregisters zijn wel secuur oudmaar hunne overneming zal ons een zwerm van genealogische bezoekers op den hals halen, die ons eene massa onbelangrijk werk zullen doen verrichten, dat de geschiedenis niet noemenswaard ten goede komt en dus voor ons niet anders dan troosteloos heeten kan. Ons ambtswerk wordt laatstelijk waarlijk niet aangenamer: langzamerhand worden wij ambtenaren van eene andere soort, administrateurs met een wetenschappelijk tintje, dat ons misstaan zal de mogelijkheid, om ons depot eenmaal behoorlijk geordend en beschreven te zien en dus den ordeningsarbeid definitief achter den rug te hebben, wordt bovendien steeds kleiner in plaats van grooter. Laat ons dan ook hopen, dat wij ons werk eerlang zullen zien verlichten door de aanstel ling van een grooter aantal ambtenaren. Zulk eene uitbreiding zal ook gerechtvaardigd zijn; want al kan de maatregel ons niet veel stof geven tot vreugde, zij wordt zeker gewettigd door hare nuttigheid. In het afgeloopen jaar zijn de rijks-archiefambtenaren verrast door verschillende niet onbelangrijke tractementsverhoogingen, duurtetoeslagen enz. enz. En ook voor de gemeente-archiefambtenaren staan zulke vermeer deringen voor de deur. Uw bestuur heeft verzocht, dat eenige leden van onze vereeniging over deze aangelegenheid door de salaris-commissie ge hoord zouden wordenmaar wij zijn helaas niet met eenig antwoord ver- 7 waardigd. Zeker is dit te betreuren; maar het geeft ons toch geene aan leiding, om te wanhopen aan de komst van de aangekondigde tractements verhoogingen. De regeering heeft gemeend, aan de verhooging der tractementen eene verhooging van het te praesteeren werk te mogen verbinden: zij heeft ook voor ons den achturigen werkdag ingevoerd. Ik voor mij ben met dezen maatregel ingenomen. Het komt mij voor, dat wij, wanneer onze tractementen eindelijk eenigszins op peil gebracht zijn, ook bereid moeten zijn, om daarvoor een redelijker arbeidsduur te aanvaardenimmers de arbeidstijd der ambtenaren in de regeeringsbureaux was waarlijk wel zéér bescheiden. Ik hoop, dat dan .tegelijk ook voor alle ambtenaren beurtelings een korte rusttijd op het midden van den dag zal ingevoerd worden, zonder beperking van de openbaarheid der archieven voor het publiekvoor de hoogere ambtenaren was die rusttijd in de praktijk reeds lang ingevoerd, en zij is ook noodig, zal men met opgewektheid een heelen langen dag werkzaam blijven. Er is een gerucht verspreid, dat de avond opening, die in het Algemeene rijksarchief (terecht!) ingevoerd schijnt te zullen worden, ook voor de depots in de provincie zal worden vastgesteld maar er is verder nog niets van vernomen. Ik meen ook, dat in de praktijk niet veel behoefte aan zulk eene verlenging bestaat en dat de voordeelen de niet onbelangrijke kosten niet rechtvaardigen zoudenimmers in de zéér enkele gevallen, dat zich avondbezoekers in de provinciale depots aanmelden, zou overzending naar Den Haag altijd nog mogelijk zijn. Bovendien levert reeds de thans ingevoerde uitbreiding van den werktijd eenig bezwaar: meer dan vroeger toch maakt deze uitbreiding het ge- wenscht, dat ons ook wetenschappelijke arbeid opgedragen en mogelijk gemaakt worde. Want van een wetenschappelijk gevormd ambtenaar kan bezwaarlijk gevergd worden, dat hij zich eiken dag acht uren lang gestadig zal bezighouden met het inventariseeren van dikwijls moderne archiefstukken. Eene beslissing, die de aandacht verdient al zal ze niet dikwijls te pas komen, is de ons door den Minister verleende machtiging, om oude gesloten testamenten op aanvrage onder zekere voorwaarden te openen. In het afgeloopen jaar zijn weder eenige archieven wegens den brand- stoffennood tijdelijk gesloten moeten worden. Ten mijnent is het mogelijk geweest, het publiek geregeld te ontvangen; de vooruitzichten voor den komenden winter schijnen echter zóó bezwaarlijk, dat het de vraag zal zijn, of wij ook ditmaal daarin zullen slagen. Ook over de gemeente-archieven valt een en ander mede te deelen. Te Delft en te Alkmaar zijn nieuwe tractements-regelingen voor de archi varissen voorgesteld. In beide steden schenen deze ontworpen regelingen echter onvoldoende, en uw bestuur heeft zich dan ook beijverd, om op verbetering daarvan aan te dringen. Te Delft zijn wij geslaagd, zij het

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1919 | | pagina 8