84 Art. 216/. Subsidie Nederlandsch Economisch Historisch Archief ƒ2500. In verband met de zich uitbreidende werkzaamheid der vereeniging en het geraamde tekort vindt de ondergeteekende termen te voldoen aan het verzoek der vereeniging, om op de begrooting voor 1920 eenArerhoo- ging van het subsidie voor te stellen. In overleg met zijn ambtgenoot van Landbouw, Nijverheid en Handel stelt hij voor, dat dit van ƒ3500 op f 5000 worde gebracht, waarvan de helft door elk Departement zal zijn te dragen. Art. 218. Personeel van het Nederlandsch Historisch Instituut te Rome. Voorgesteld wordt aan het Instituut een wetenschappelijk archaeoloog te verbinden op een traktement van f 2500. In de kringen van de beoefenaars der klassieke wetenschap wordt meer en meer de wenschelijkheid gevoeld van zulk een aanstelling. Juist tengevolge van de desorganisatie der inter nationale betrekkingen op wetenschappelijk gebied is er thans nog meer dan vroeger behoefte aan zulk een ambtenaar te Rome, die in staat is om daar komende Nederlanders tot gids te dienen en geregeld verslag te doen van den toestand der archaeologische studiën. In dit verband wijst onder geteekende er op, dat het Nederlandsch Historisch Instituut het eenige van dien aard is geweest, dat zijne werkzaamheden te Rome ook gedu rende den oorlog heeft kunnen voortzetten. Kerkelijke archieven. Naar de Algemeene Synodale com missie in het Weekblad der Ned. Herv. Kerk mededeelt, is door de gunstige beschikking van den minister van onderwijs, kunsten en weten schappen voorloopig althans voor een jaaraan den rijksarchivaris te 's-Qravenhage, Dr. L. W. M. Lasonder, opgedragen werkzaam te zijn in het belang van de archieven der Nederlandsche Hervormde Kerk. Dr. Lasonder heeft deze werkzaamheid met ingang van 1 September a.s. aanvaard. Zijn adres in deze functie is in het gebouw der Synode, Java- straat 100, te 's-Gravenhage. Gemeente-archivarissen. 26 Augustus zijn te Utrecht eenige gemeente-archivarissen bijeengekomen ter oprichting van een vereeniging. De voorzitter, iWr. Dr. J. C. Overvoorde, van Leiden, wees er uitdruk kelijk op, dat met de oprichting van een vereeniging van gemeente-archi varissen in geenen deele bedoeld wordt, in concurrentie te treden met de bestaande Vereeniging van archivarissen in Nederland. Het doel van de nieuw op te richten vereeniging is uitsluitend, de vakbelangen te be hartigen, welke de leden der nieuwe vereeniging als zoodanig met elkaar gemeen hebben. Na een korte discussie werd tot oprichting eener vereeniging van 85 gemeente-archivarissen besloten. Tot leden van het voorloopig bestuur koos de vergadering de heeren Dr. H. P. Coster (Groningen), Dr. H. E. van Gelder (Den Haag), Mr. Dr. J. C. Overvoorde (Leiden), Mr. L. G. N. Bouricius (Delft) en N. J. M. Dresch (Schiedam). Neder 1. centraal filmarchief De heeren jhr. mr. dr. E. A. yan Beresteyn, lid van de Tweede Kamer; prof. mr. R. Fruin, Algemeen rijksarchivaris; dr. H. E. van Gelder, directeur van den dienst van kunst en wetenschappen te 's-Gravenhagemr. D. W. K. de Roo de la Faille, directeur der Trust- en Safe-Maatschappijmr. dr. A. van Rijckevorsel, lid van de Tweede Kamer; D. van Staveren, directeur van de gemeente- telijke schoolbioscoop, te 's-Gravenhage, en D. S. van Zuiden, te 's-Gra venhage, achten het gewenscht, dat bioscoopfilms als documenten, belangrijk voor de geschiedenis van land en volk, voor het nageslacht op doelmatige wijze worden verzameld, bewaard en zoo noodig vervaardigd. Zij hebben daarom het plan opgevat, een vereeniging op te richten: Nederlandsch Centraal Filmarchief, die zich zou belasten met het verkrijgen, bewaren en registreeren van dergelijke films. Vooraf hebben zij zichovertuigd, dat de regeering de uitvoering van het plan welwillend gezind is, zoodat het verkrijgen van een rijkssubsidie niet uitgesloten is. Comment on les roulait. On a rappelé l'autre jour la fa?on spirituelle avec laquelle M. Adolphe Max adressait a ses amis des nou- velles de Bruxelles au nez et a la barbe des Allemands. Combien de nos compatriotes n'eurent pas recours a des artifices, auxquels l'occupant ne comprenait rien Le lendemain de l'arrestation de M.M. Frédéricq et Pirenne, Mme Pirenne envoya un messager a un vieil ami de son mari, l'archiviste général du royaume, Cuvelier, pour qu'il prévint immédiatement son collègue, le célèbre archiviste d'Utrecht S. Muller, qui servait d'intermé- diaire entre les fils Pirenne, au front, et la familie en Belgique. Mais comment faire connaitre en Hollande cette nouvelle, que les Allemands avaient tant d'intérêt a tenir cachée? M. Cuvelier eut recours au moyen le plus simple. Sur une carte postale, recommandée, il écrivit a M. Muller. „Mon cher collègue. „Puis-je vous demander de collationner le texte suivant dans la „Chronique d'Utrecht", dont le manuscrit est conservé dans votre dépöt a l'année CMXV Idibus Martii (ancien style) „Hodie apprehenderunt Henricum, patrem parvi Petri, sociumque „Paulum dictum Pulchrum et in partes que teutonice dicuntur Oostlant,

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1919 | | pagina 47