76 en lesrooster van gymnasium (nos. 11184 85) en H. B. S. (nos. 11187 88) blijven ook nu incompleet. Overigens breng ik gaarne mijn hulde aan den bewerker voor zijn speurzinvooral de Rembrandtiana zijn uit de meest internationale bronnen (zie b.v. no. 11697) samengelezen. Ook de verwerving van tal van Leidsche incunabelen (nos. 11921 vlg.) verdient de aandacht. Aan den anderen kant echter vraagt men zich wel eens af, of Mr. Overvoorde bij het verzamelen soms niet wat te ver is gegaan. Het verband b.v. van no. 9435, rede van prof. Bolland, getiteld: Wat is Protestantenplicht bij de eerstkomende algemeene verkiezingen, gehouden op de 48ste vergadering der Evangelische Maatschappij, met de bibliotheek over Leiden is niet duidelijk, al is deze vergadering vermoedelijk te Leiden (dit blijkt echter nergens) gehouden. Zoo zijn ook onder de rubriek letterkunde (p. 199 vlg.) tal van redevoeringen opgenomen, die met de geschiedenis van Leiden in een wel wat heel ver verwijderd verband staan! Zijn ook de werken van Pieter de la Court over Holland's regeerings- vorm strikt genomen wel Leidensia? Op dezen weg voortgaande, zou men de opera omnia ook van andere beroemde Leidsche ingezetenen en dat zijn er uitteraard heel wat dienen te verzamelen Ten slotte nog een opmerking van meer algemeen belang. Mr. Overvoorde heeft in zijn catalogus opgenomen, behalve de gedrukte werken, ook de handschriften betreffende Leiden, en misschien is deze methode wel te prefereeren boven het door mij aanvaarde stelsel, er een afzonderlijke beschrijving van te bewerken. Anders wordt echter naar mijn bescheiden meening de zaak bij het opnemen van complete archieven en archiefjes. Men moge voor de papieren eener commissie ad hoe, vaak tesamen gebonden en meest uit wat circulaires, ingekomen stukken en dergelijke bestaande, geen bezwaar willen maken hen bij de overige handschriften te beschrijven, voor archieven van meerder importantie gaat het toch m.i. niet aan, die in de bibliotheek-catalogus onder te brengen. Zoo zou ik voor mij het archief van het pharmaceutisch gezelschap Concordia (no. 12168), bestaande o.a. uit 9 deelen notulen, 2 portef. met bijlagen, reke ningboek, ledenlijsten enz., liever afzonderlijk hebben gehouden bij de archieven onder de rubriek: gedeponeerde archieven; hetzelfde is ten aanzien van no. 12181, archief eener kleermakersgezellen-vereeniging, en enkele andere, het geval. Bovenstaande opmerkingen zijn niet alle even gewichtig; maar een aankondiging, zooals mij van het onderhavige werk werd gevraagd, moet nu eenmaal wel grootendeels een kritiek zijn. Mr. Overvoorde zie er dan ook het bewijs in, met hoe groote belangstelling ik van zijn jongsten arbeid heb kennis genomen. W. S. UNOER. 77 .Notulen van de Staten van Zeeland 1580—1582 (Collegiaalboek Boek van Resolutiën Register van de besognen van de Staten). 's-Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1918. Notulen van de Staten van Zeeland, 15831586. Alsvoren 1919. Met deze beide deelen, resp. 733 en 581 blz. dik, is de aanvulling van de gedrukte Notulen van Zeeland, door Dr. Heerinoa ondernomen (Archievenblad 1915/1916 en 1917/1918, beide no. 4), compleet. In aan sluiting aan de vroeger medegedeelde inhoudsopgave der eerste deelen valt het gemakkelijk op te sommen, wat nu nog geboden wordt. Vooreerst komt een stuk uit het Collegiaalboek, nl. voor zoover hierin nog Staten- resolutiën van 1580 voorkomen; dan een gedeelte van het Boek van Resolutiën (in het vorige deel B. van R. genoemd), dat ook in de hier medegedeelde stukken uit 1580 (tot in Maart 1580) zijn door mij vroeger gesignaleerd karakter van depeschenboek behoudt; deze beiden loopen dus weer chronologisch parallel. Daarop volgt het register van de besognen van de Staten, zooals het officieel heet, waarin nu èn de resolutiën der Staten èn een deel der hierbij behoorende acten zijn opgeteekend en dat dus als vervolg op het Collegiaalboek, voor zoover dit Staten-resolutiën behelst, èn van het Boek van Resolutiën is te beschouwen. Het begint in April 1580 en loopt door tot December 1583 en vult het grootste stuk van het vierde benevens een belangrijk deel van het vijfde deel van deze uitgave (resp. blz. 169-733 en blz. 1—287). Het nu volgende neemt veel minder plaats in beslag. Het register der Staten-besognen van Maart 1584 tot Augustus 1586, dat in het einde der 18e eeuw nog in de Zeeuwsche griffie aanwezig was, is sedert verloren gegaan. Dr. Heerinoa heeft deze lacune aangevuld door gelijktijdige authentieke afschriften der Notulen, berustende in het gemeente-archief van Goes, mede te deelen: dit zijn losse katernen met de Notulen in den vorm, waarin ze aan de stemhebbende steden werden uitgegevenzij bevatten de resolutiën van vrij wel alle Staten-vergaderingen van Maart 1584 tot Augustus 1586 gehouden; alleen die van vergaderingen van November en December 1584 en van die van Juli 1585 (althans ten deele) schijnen te ontbreken, zooals uit de korte mededeeling van Dr. Heerinoa aan het einde zijner uitgave volgt. Wij mogen wel aannemen, dat de Zeeuwsche rijksarchivaris zich zal overtuigd hebben, dat de ontbrekende ook in geen ander Zeeuwsch gemeente-archief (te Tholen treft men ook afschriften aan) worden aangetroffen. Dit gedeelte is zooveel korter, omdat in deze afschriften geene acten voorkomen. Ten slotte vinden wij dan (blz. 483 vlg.) het eerste gedeelte van het register der Staten-besognes, dat 17 September 1586 begint; Dr. Heerinoa geeft dit tot einde 1586 en heeft dan aansluiting gekregen met de gedrukte uitgave, die tot en met 1587 (in kreeftengang wel te verstaan) gereed was, toen de revolutie haar stop zette.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1919 | | pagina 43