66 amtenaar ook een klerk-helper voor het bind- en herstelwerk (zo niet een klerk èn een helper) nodig zijn (Uit het boven aangehaalde over Nieuw- Lekkerland blijkt wel, dat zonder voortdurende medewerking van zulk een helper het inventarizasiewerk ook geen voortgang zou kunnen hebben) en al kan ik het optimisme niet delen, dat „in afzienbaren tijd alle Nedcr. landsche gemeentearchieven behoorlijk geordend (zullen) zijn"Ik schat de daarvoor nodige tijd op wel niet minder dan een eeuw als men de waterschapsarchieven meerekent. De verlaging van de pensioensgerechtigde leeftijd. Een andere zaak, in de openingstoespraak behandeld2), waren de pogingen, door enige leden van de vereniging gedaan, om voor de rijks- en gemeentearchief-amtenaren 3) de 55-jarige leeftijd vastgesteld te krijgen als de pensioensgerechtigde ouderdom, zoals reeds voor talrijke kategorieën van amtenaren geschiedde4). De heer Muller, die tegen de vaststelling van die leeftijd voor het archiefpersoneel is, stelde de zaak ten onrechte in ons nadeel voor (de heer Overvoorde wees er reeds op 6)), door te zeggen, dat ons streven was geweest pensioensgerechtigheid „ik meen reeds op den leeftijd van vijftig jaar". Deze vergissing had niet hoeven gemaakt te zijn, omdat het bestuur van de vereeniging zelf en dus ook de voorzitter het vertoog van de leden Arntzenius, Bijleveld, Van Meurs, Morren en Overvoorde, waarbij zij de 55-jarige leeftijd als beginjaar van de pensioensgerechtigheid aanbevalen, hadden ontvangen en aan de minister van finansiën doorgezonden 6). Verder stelde de voorzitter het voor, alsof slechts arbeidsschuwheid tot de wens van het aannemen van de 55-jarige leeftijd kon leiden, omdat een beroep op het uitputtende van het archivaris-amt niet als ernstig be schouwd zou kunnen worden. Tegen deze voorstelling heeft de heer Overvoorde bezwaar gemaakt 7), waarmee ik mij geheel kan verenigen. Ook in mijn oog doet juist het omgekeerde van arbeidsschuwheid, n.l. arbeidsvreugde de wens opkomen, om zich, voordat men afgeleefd is, te mogen laten pensionneren. Wie dertig jaar of langer niets anders heeft gedaan dan stukken rangschikken en verzorgen, inventarissen maken en de onderzoekers ten dienste staan, verlangt eindelik zelf ook eens te proeven van wat voor hem steeds verboden vruchten zijn geweest. Niet alleen Archievenblad, XXVII, 8. 67 wordt zijn rechtmatig verlangen daardoor vervuld, maar het openbaar belang wordt er eveneens door gediend, 1°. omdat (zoals mr. Overvoorde ook opmerktemen dan het gebruiken van de amtstijd voor eigen studies niet in de hand werkt, en 2°. omdat niemand meer dan de archivarissen gelegenheid heeft om de onderwerpen van studie te ontdekken en gemakke- liker de bronnen kan opsporen en verwerken. Behalve dan de arbeidsschuwheid die de voorzitter aanvoerde als reden, waarom de pensioensgerechtigheid op een vroeger leeftijd werd verlangd, noemde hij als een nauweliks ernstig te beschouwen reden de bewering, dat het archivariaat zo biezonder uitputtend zou zijn. Toch blijf ik ook die reden voor mijn rekening nemen, als men haar slechts niet zo ongunstig voor ons formuleert als de advokaat mr. Muller doet. In het reeds gemelde, door bemiddeling van het bestuur van de ministers van finansiën doorgezonden, vertoog van de h". Arntzenius e. a. werd breedvoerig uiteengezet, dat aan het archivariaat kanten zijn verbonden, die gunstiger voorwaarden, b.v. met betrekking tot de pensionnering, wettigen. Ook het personeel van de land- en de zeemacht, dat zijn leven ter be schikking van de staat stelt, vindt een vergoeding daarvoor in de moge- likheid van vroege pensionnering, en de amtenaren in de koloniën, die zich aan ontberingen, gevaren en nadelen bloot stellen, genieten daarvoor hetzelfde voorrecht. Rekent men daarbij de talrijke kategorieën voor wie de 55-jarige leeftijdsgrens geldt volgens de wet van 9 Mei 1890 (Stbl. no. 78), voor de rijks-, en het koninklik besluit van 1 Desember 1913 (Stbl. no. 420), voor de gemeente-amtenaren, dan ziet men, dat verreweg het grootste deel van het rijks- en gemeentepersoneel reeds voor de 65- jarige leeftijd pensioensaanspraken kan doen gelden en dat de verplichting om tot die leeftijd door te dienen inderdaad een uitzondering vormt. De vraag is dus eigenlik niet, of er reden bestaat om de archivarissen uit te zonderen van de verplichting om tot het 65ste jaar door te dienen, maar of er reden bestaat om de archivarissen te rekenen tot de uitzonde ringen die tot het 65ste jaar moeten doordienen. Het denkbeeld trouwens, dat 65 jaar in het algemeen een te hoge pensioensgrens is, dringt steeds meer door. Reeds sedert 1899 streeft de (in 1913 uit 12000 leden bestaande) Pensioensvereeniging naar verlaging van die leeftijd tot 60 jaar en uitbreiding van de kategorieën voor welke de 55-jarige leeftijd geldt. Ook de Centrale Nederlandsche Ambtenaarsbond (de grootste organizasie van rijkspersoneel), de Bond van Ambtenaren bij departementen van alge meen bestuur en hooge colleges van Staat te 's-Gravenhage en tal van biezondere kringen (op het gebied van onderwijs, polisie, spoorwegen) ijveren sedert jaren voor een verlaging van de eis van 65 jaar. En niet 2) A.v., 12. 8) In dit blad, XXII, 78, stond bij vergissinggemeente-ambtenaren. 4) Een opsomming van de gemeentebetrekkingen waarvoor die leeftijd geldt, komt voor in dit blad, XXII, 47. 6) Archievenblad, XXVII, 132, 6) A.v., XXII, 78. 7) A.v., XXVII, 131. A. w„ XXVII, 134.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1919 | | pagina 38