64 gedaan za! moeten worden om het gebruik te vergemakkeliken. Ik bedoel het maken van inhoudsopgaven, klappers enz. op rezolusieboeken, brieven, opdrachtboeken, doop-, trouw- en begraafboeken, notariële protokollen, enz. De opdrachtboeken zullen zelfs op drieërlei wijs overzichtelik gemaakt moeten worden, volgens de namen, de datums, en de perselen, zoals men in Den Haag sedert een lange reeks van jaren bezig is te doen. Er is dus niet het minste uitzicht, dat binnen afzienbare tijd, zo ooit, de ordening van de rijksarchieven zal zijn afgelopen, en onderwijl zullen de plaatselike archieven, het ene na het andere, te niet gaan. Onze voorzitter is niet blind voor dat gevaar, en doet een voorstel aan de hand, hoe de zaak in te richten. In iedere provinsie moet een amtenaar voor de plaatselike archieven worden aangesteld. Dit is juist ook mijn denkbeeldde nieuwe taak aanvaarden en, door meer personeel, de oude niet verwaarlozen. Alleen begrijp ik niet, waarom die nieuwe amtenaren „van een klein tractement voorzien (moeten) worden". Bij het moeielike en onaangename werk dat het ordenen van die verwaarloosde plaatselike archieven voor een deel is, past, meen ik, een ruime vergoeding. Het voorstel luidt verder, dat die amtenaren jaarliks een zeker getal (b.v. tien) archieven zullen bezoeken, en de niet behoorlik verzorgde, die wel de grote meerderheid zullen uitmaken, onder toezicht van de rijksarchivaris zullen ordenen en beschrijven. Ook met dit gedeelte van het voorstel kan ik mij, behalve wat het getal betreft, verenigen, als ten minste de bedoeling niet is (wat nauweliks denkbaar zou zijn), dat de archieven na ordening en beschrijving aan de verwaarlozende gemeenten of waterschappen worden teruggegeven. Ten opzichte van het getal tien ben ik zeer scep- ties gezind. Ik denk b.v. aan het archief van Nieuw-Lekkerland dat mr. Telting indertijd in behandeling nam. De stukken werden in een vochtigen en vervuilden toestand aangetroffen, zodat ze eerst moesten ge droogd en gereinigd worden, waarmee veel tijd heenging „wegens de grootte van de verzameling en de aanwezigheid van vele boeken waarvan de bladen stuk voor stuk moesten behandeld worden, zoodat b.v. een boek van een paar honderd bladen eenige maanden vereischte." Horen wij verder, wat de redding van dit archief kostte. Toen de stukken droog en schoon waren, bleken ze 65 Deze aanhaling is een staaltje van wat er aan een archief van enige omvang soms te doen valt. Er zijn ook gemeentearchieven, waarin zich, min of meer er mee vermengd, meer dan tien archieven van polders, opgeheven gemeenten en ambachten, benevens delen van het heerlikheids- archief bevinden 2). Zulke archieven zijn in Zuid-Holland altijd, als het gemeentearchief geordend werd, mee behandeld, en naar ik meen terecht. Gaat men de verslagen betreffende de ordening van de gemeente- en waterschapsarchieven in dit gewest door mrs. Telting, Bos, Van Rheineck Leyssius en mij zelf na, dan vindt men, dat gemiddeld in een jaar zeker niet meer dan van één gemeente of waterschap het archief of de archieven zijn afgedaan. Natuurlik waren het dikwels de moeielikst te behandelen, verwardste of in de slechtste staat verkerende archieven, waarvoor de hulp van Gedeputeerde staten werd ingeroepen, en dit in aanmerking nemende, zou men het getal van gemiddeld één gemeente of waterschap in het jaar wel iets hoger kunnen stellen, zonder echter in de verste verte het getal tien van mr. Muller te bereiken. Zouden dan de toestanden van de plaatselike archieven in Zuid-Holland zoveel verschillen van die in andere gewesten? Naar hetgeen ik er van las en hoorde, kan ik dat in het algemeen niet aannemen. Ik meen dus, dat het voorstel van de geachte voorzitter, als ik dat ten minste goed begrijp (ordening onder leiding van de rijksarchivaris, door een biezondere amtenaar, van de grote meerderheid van de plaatselike archieven, die wegens het gemis aan verzorging in de rijksgebouwen blijven) hoopvolle uitzichten opent, al zal zeker behalve een afzonderlike „voor een groot deel zoo verzwakt en beschadigd, dat iedere aanraking ge vaarlijk was, omdat daarbij gedeelten er af dreigden te breken. Sommige boeken waren zoo vergaan, dat er geen enkel blad kon omgeslagen worden. Voordat er met de beschrijving kon aangevangen worden, was Het dus noodig, dat de stukken in een staat gebracht werden, dat ze zonder gevaar behandeld konden worden. Daartoe beplakte de klerk de heer J. J. Reijnders ze met Japansch papier, wat vooral bij de boeken veel tijd kostte, omdat iederen dag slechts één blad kon afge daan worden. Zoo was hij een paar jaar, op de halve dagen die hij aan dit werk Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven, 1912,136. kon geven, bezig. Toen hij zoover gekomen was, zijn bijna alle boeken op kosten van de gemeente herbonden. Toen was eindelijk de als het ware herschapen vondst van 1898 in een toestand gebracht, dat met de beschrijving een begin kon worden gemaakt. Dit werk ging met niet weinig moeilijkheid gepaard, zoowel wegens de wanorde, waarin de stukken door de voorafgegane lotgevallen geraakt waren, als omdat door de werking van het vocht en het beplakken met Japansch papier vele stukken en boeken slecht leesbaar waren geworden. Daarbij kwam, dat verreweg het grootste getal stukken uit bijlagen van rekeningen bestond en het terechtbrengen hiervan een zeer tijdroovend werk bleek te zijn. Tal van bijlagen toch droegen geen dagteekening, andere bevatten wel den tijd van de levering, het werk of het verschot, maar niet den tijd van betaling, zoodat verscheiden rekeningen er voor nagezien moesten worden, en tot overmaat van ramp waren er honderden bijlagen of ver moedelijke bijlagen van rekeningen die zelf niet meer aanwezig waren. In vele gevallen heb ik dus niet tot zekerheid, maar slechts tot waarschijnlijkheid kunnen komen. Nadat dit werk eindelijk ook was afgeloopen, zijn de stukken stelselmatig ge rangschikt en naar de daarbij verkregen orde genommerd Het gemeentebestuur heeft vervolgens gezorgd voor doelmatige doozen, waarin alle boeken en stukken naar orde gelegd zijn." 1) A.v., 137. 2) Te Oude-Tonge werden twaalf archieven gevonden. (Verslagen, 1901, 588, en 1902, 433438), te Hillegom elf (A.v., 1908, 614622).

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1919 | | pagina 37