52 vertaald. Deze totstandkoming bij internationaal gemeenschappelijk overleg zal den waarborg opleveren voor de deugdelijkheid van rubri ceering. Aan dit vereischte voldoet niet het systeem Dewey in de uitwerking van het Brussélsche „Institut International de Bibliographie", daar wij hier te doen hebben met een arbeid, die geenszins het resul taat is van algemeene samenwerking. Zoolang er een eigenlijk inter nationaal wetenschappelijk stelsel blijft ontbreken, zou de voorkeur moeten worden gegeven aan een met het oog op Nederlandsche behoeften nationaal ontworpen bibliografisch systeem. Daartoe kan niet dienen de door het Nederlandsch registratuur-bureau bewerkte ordening voor de Nederlandsche provinciale en gemeentelijke admini stratie, aangezien deze arbeid niet voortgekomen is uit samenwerking van wetenschappelijke krachten op onderscheiden gebied, in de Neder landsche praktijk werkzaam. Wanneer eenmaal een deugdelijk wetenschappelijk systeem is vastgesteld, dan zou daaruit elke Nederlandsche administratie, die een bibliografische dossierordening invoerde, het complex van hoofden moeten overnemen, die zij voor haar registratuurplan (index) noodig had. Naar de behoefte zich voordeed, zou een internationaal, althans nationaal centraal orgaan het stelsel geregeld moeten aanvullen en uitwerken; zoodoende bleef voor alle betrokken administraties de eenheid van klassificeering behouden en werd het gebruik van door de afzonderlijke registraturen willekeurig vastgestelde rubrieken voor komen. Bovendien komt de uniformiteit ten goede aan de brief wisseling tusschen de administraties, daar de stukken op één zelfde onderwerp betrekking hebbende over en weer onder een zelfde klas- sificatienummer bekend zouden staan. Het bibliografisch systeem zou decimaal kunnen zijn ingericht. Wel zijn aan een stelsel, dat zijn onderverdeelingen telkens binnen het 1 O-tal moet houden, bezwaren verbonden, daar deze onder verdeelingen dikwijls iets gedwongens zullen hebben, maar daar tegenover staat, dat de wijze van nummering in dit stelsel velerlei gemak oplevert. Zelfs het gebruik der groote getallen blijkt in de praktijk zoo goed als niet tot moeilijkheid aanleiding te geven. 5. Het is gewenscht, dat de commissiën van deskundigen voor de verschillende categoriën zich belasten met het maken van uittreksels uit het algemeene registratuurplan, geschikt voor de ordening van elke cate gorie dier archieven; deze commissiën zullen tevens aan de nationale centrale commissie voorstellen doen omtrent de nadere uitwerking van bepaalde onderdeden van het stelsel in verband met de gebleken behoeften. 53 6. Bij gebruikmaking van het dossierstelsel is een rangschikking volgens de wetenschappelijke indeeling, en niet een chronologische doelmatig. De ordening volgens het bibliografisch dossierstelsel, welke bedoelt het systematisch-wetenschappelijk ordenen der dossiers, brengt uitteraard mede, dat ook de rangschikking er van systematisch ge schiedt, zoodat bij elkander worden aangetroffen de verschillende dossiers, die in den loop des tijds zijn gevormd over zaken, tot één rubriek behoorend. Bij een chronologische rangschikking der dossiers zal men dit voordeel derven, aangezien de dossiers over zaken, die op één onderwerp (rubriek) betrekking hebben, over verschillende perioden, waarin de rangschikking naar tijdsorde is verdeeld, ver spreid zullen komen te staan. De systematische rangschikking doet bovendien de zgn. „mnemo technische" zijde van het bibliografisch systeem tot zijn recht komen, omdat voor het opzoeken van een dossier thans alleen noodig is de kennis van het klassificatienummer, dat vaak bekend zal wezen bij een chronologische plaatsing der dossiers daarentegen zal men in den regel den index der dossiers te hulp moeten nemen, om het gezochte nummer te weten te komen. 7. Het is ongewenscht, behoudens bijzondere uitzonderingen, eens georganiseerde archieven te herordenen volgens een ander systeem. Afwijking van den regel is bijv. geoorloofd, wanneer op het tijdstip van invoering van een nieuw systeem van ordening voor de archieven van een bestuurslichaam, een bepaalde administratie nog slechts zeer korten tijd bestaat en de aanpassing aan het nieuwe systeem door herordening van het reeds gevormde archief van dezen tak van administratie zonder veel moeite kan worden bereikt. 8. Aan de administratie blijve de beslissing om te bepalen, wanneer overbrenging van een gedeelte van haar archief naar het archiefdepöt zal geschiedenoverleg met den archivaris is hierbij gewenscht. Naar gelang de toestand het eischt, zal de administratie omtrent de overbrenging van dossiers naar het depot moeten beslissen. De regel zal hierbij wel wezen, dat een bepaald jaar als terminus wordt gesteld. De overbrenging omvat dan de afgesloten dossiers en de gedeelten der loopende dossiers, voorafgaande aan het grensjaar. Bij een volgende overbrenging zal dus de taak van den archivaris hoofd zakelijk bestaan in het invoegen van dossiergedeelten, over een later tijdvak loopend, in de bij een vorige gelegenheid overgenomen archief dossiers.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1919 | | pagina 31