Artikel 2.
De Rijksarchiefbewaarplaatsen in de hoofdplaats eener provincie en voor
zoover de de provincie Zuidholland betreft de Algemeene Rijksarchief-
bewaarplaats zijn, behoudens de overeenkomsten en beschikkingen, bedoeld
in artikel 2 der Archiefwet 1918 {Staatsblad no. 378), bestemd tot bewaring
van
1°. de archieven van de voormalige provinciale en departementale
besturen;
2°. de archieven van de besturen, wier rechten of functiën op de
onder 10 vermelde besturen zijn overgaan
3°. de archieven van het tegenwoordige provinciale bestuur, voor
zoover die niet onder dat bestuur berusten
4°. de archieven van de besturen, wier rechten of functiën op het
onder 3° vermelde bestuur zijn overgegaan, voor zoover zij niet onder
laatstgenoemd bestuur berusten
5°. de archieven van de besturen van voormalige zelfstandige land
schappen of instellingen, die hunne werkzaamheid binnen het tegenwoordige
grondgebied der provincie hebben uitgeoefend, en wier rechten of functiën
op het Rijksbestuur zijn overgaan:
6°. de archieven van de colleges of personen, onverschillig of zij in
dienst van het algemeen of het provinciaal bestuur stonden of staan, die
hunne werkzaamheid binnen het tegenwoordig grondgebied der provincie
hebben uitgeoefend of uitoefenen, voorzoover zij niet onder die colleges
of personen berusten
7°. de archieven van de colleges of personen, wier rechten of functiën
op de onder 6° vermelde colleges of vermelde zijn overgegaan, voor zoo
ver zij niet onder laatstgenoemde colleges of personen berusten
8°. de aan het Rijk in eigendom of bewaring gegeven archieven van
gemeenten, waterschappen, veenschappen, veenpolders of onderdeelen er
van, die binnen de tegenwoordige provincie zijn gelegen;
9°. de aan het Rijk in eigendom of bewaring gegeven archieven van
besturen, van particuliere instellingen of van personen, die meer op de
provincie dan op het Rijk in het algemeen of de koloniën betrekking
hebben
10°. de aan het Rijk in eigendom of bewaring gegeven familie- of
huisarchieven, die meer op de provincie dan op het Rijk in het algemeen
of de koloniën betrekking hebben
11°. de voor de bewaring bij de Rijksarchieven bestemde hand
schriften, die meer op de provincie dan op het Rijk in het algemeen of
de koloniën betrekking hebben.
Artikel 3.
Indien een van de besturen, colleges of personen, in artikel 2 onder
1° en 6° genoemd, zijne werkzaamheid binnen het grondgebied van meer
dan eene provincie uitgeoefend heeft of uitoefent, is de Rijksarchief
bewaarplaats in de hoofdplaats van die provincie, waarbinnen het bestuur,
het college of de persoon gezeteld heeft of zetelt, tot bewaring van het
archief bestemd.
Artikel 4.
Indien aan het Rijk in eigendom of bewaring is gegeven het archief
van een in meer dan ééne provincie gelegen waterschap, veenschap, veen-
polder of het onderdeel ervan, is de Rijksarchiefbewaarplaats in de hoofd
plaatsvan de provincie, waarbinnen de archiefbewaarplaats van het waterschap,
het veenschap, den veenpolder of het onderdeel ervan is gevestigd, tot
bewaring van dat archief bestemd.
Artikel 5.
Indien een van de archieven of handschriften in artikel 2 onder 9°,
10° en 11° genoemd, op meer dan ééne provincie betrekking heeft, is de
Rijksarchiefbewaarplaats in de hoofdplaats van de provincie, waarop het
belangrijkste gedeelte van dat archief of handschrift betrekking heeft, tot
bewaring van dat archief of handschrift bestemd.
Artikel 6.
Ingeval van vestiging van eene Rijksarchiefbewaarplaats, als bedoeld
in artikel 7 der Archiefwet 1918 Staatsblad no. 378), wordt tevens door
Ons bepaald, tot bewaring van welke der in artikel 2 onder 6° tot 11°
genoemde archieven en handschriften die Rijksarchiefbewaarplaats bestemd is.
Artikel 7.
Bij gebleken verschil over de toepassing van de in dit besluit gegeven
voorschriften beslist Onze Minister van Onderwijs, Kunstenen Wetenschappen,
den Algemeenen Rijksarchivaris gehoord.
Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is belast
met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden
geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State
en de Algemeene Rekenkamer.
Het Loo, den 2den September 1919. WÏLHELMINA.
De Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen,
J. Th. de Visser.
Uitgegeven den dertigsten September 1919.
De Minister van Justitie,
Heemskerk.
34
35