32
Artikel 10.
De hoofdcommiezen, commiezen en adjunct-commiezen aan eene
Rijksarchiefbewaarplaats, de archivarissen, de adjunct-archivarissen, hoofd
commiezen, commiezen-chartermeesters, commiezen en adjunct-commiezen
aan de archiefbewaarplaats van eene gemeente, een waterschap, een veen-
schap, een veenpolder, of een onderdeel daarvan, die bij de afkondiging
van dit besluit in functie zijn, behooren voor zooverre zij niet krachtens
het voorgaande artikel tot de eerste klasse der wetenschippelijke archief
ambtenaren behooren, tot de tweede klasse der wetenschappelijke archief
ambtenaren.
Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is belast
met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden
geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van
State en de Algemeene Rekenkamer.
Het Loo, den 2den September 1919.
WILHELMINA.
De Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen,
J. Th. de Visser.
Uitgegeven den achttienden September 1919.
De Minister van Justitie,
Heemskerk.
Koninklijk besluit van 2 September 1919 {Staatsblad no.
552), tot vaststelling van den algemeenen maatregel
van bestuur, bedoeld in artikel 10 der Archiefwet
1918 {Staatsblad no. 378).
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods Koningin der Nederlanden,
Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen van 30 Mei 1919, no. 21642, afdeeling Kunsten en
Wetenschappen
Overwegende, dat volgens artikel 10 der Archiefwet 1918 Staatsblad
no. 378) bij algemeenen maatregel van bestuur moet worden bepaald,
welke andere archieven, die naar de Rijksbewaarplaatsen zijn of zullen
worden overgebracht, behalve de in de artikelen 8 en 9 dier wet genoemde,
in elk der Rijksarchiefbewaarplaatsen bewaard zullen worden
33
Den Raad van State gehoord (advies van 22 Juli 1919, no. 37);
Gelet op het nader rapport van Onzen voornoemden Minister van
28 Augustus 1919, no. 3050, afdeeling Kunsten en Wetenschappen;
Hebben goedgevonden en verstaan:
te bepalen als volgt:
Artikel 1.
De Algemeene Rijksarchiefbewaarplaats is, behoudens de overeen
komsten en beschikkingen, bedoeld in artikel 2 der Archiefwet 1918
Staatsblad no. 378), bestemd tot bewaring van:
1 de archieven van de voormalige algemeene besturen
2°. de archieven van de besturen, wier rechten of functiën op de
onder 1 vermelde besturen zijn overgegaan
3°. de archieven van de tegenwoordige algemeene besturen, voor
zoover zij niet onder die besturen berusten
4°. de archieven van de besturen, wier rechten of functiën op de
onder 3°. vermelde besturen zijn overgegaan, voor zoover zij niet onder
laatstgenoemde besturen berusten
5 de archieven van de colleges of personen, wier werkkring zich
over het Rijk in zijn geheel of over het grootste gedeelte ervan heeft
uitgestrekt of uitstrekt, voor zoover zij niet onder die colleges of personen
berusten
6°. de archieven van de colleges of personen, wier rechten of
functiën op de onder 5°. vermelde colleges of personen zijn overgegaan,
voor zoover zij niet onder laatstgenoemde colleges en personen berusten
7°. de archieven van de voormalige of tegenwoordige besturen van
de koloniën, voor zoover zij zich niet in de koloniën bevinden;
8°. de archieven van de besturen van voormalige Rijksdeelen of
koloniën, die niet met die Rijksdeelen of koloniën zijn verloren gegaan
9°. de aan het Rijk in eigendom of bewaring gegeven archieven
van besturen van particuliere instellingen of van personen, die meer op
het Rijk in het algemeen of de koloniën dan opvééne provincie in het
bijzonder betrekking hebben
10 de aan het Rijk in eigendom of bewaring gegeven familie- of
huisarchieven, die meer op het Rijk in het algemeen of de koloniën dan
op ééne provincie in het bijzonder betrekking hebben;
11 de voor de bewaring bij de Rijksarchieven bestemde handschrif
ten, die meer op het Rijk in het algemeen of de koloniën dan op ééne
provincie in het bijzonder betrekking hebben
alles behoudens de archieven, welke in artikel 2 onder 1" en 5°aan v
de Rijksarchiefbewaarplaatsen in de provinciën worden toegewezen.