30 staatswetenschap, het hedendaagsche Romeinsch-Hollandsche recht of de Nederlandsche letteren verkregen hebben, het diploma, hieronder in artikel 4 vermeld, verworven hebben en gedurende ten minste een jaar werkzaam zijn geweest aan eene archiefbewaarplaats, bedoeld in artikel 1 der Archiefwet 1918 (Staatsblad no. 378), aan welker hoofd een wetenschappelijk archiefambtenaar, die tot de eerste klasse behoort, staat. Artikel 3. In de tweede klasse der wetenschappelijke archiefambtenaren zijn benoembaar zij, die het diploma, hieronder in artikel 5 vermeld, verworven hebben en gedurende ten minste zes maanden werkzaam geweest zijn aan eene archiefbewaarplaats, bedoeld in artikel 1 der Archiefwet 1918 Staats blad no. 378), aan welker hoofd een wetenschappelijk archiefambtenaar, die tot de eerste klasse behoort, staat. In bijzondere gevallen is Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen bevoegd den termijn van zes maanden te verkorten, echter tot niet korter dan drie maanden. Artikel 4. Ten minste éénmaal 's jaars wordt, volgens nader door Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen te stellen regelen, gelegenheid gegeven examen af te leggen in de volgende vakken a. archiveconomie b. palaeographie c. diplomatiek d. chronologie e. kennis _der Nederlandsche staats- en rechtsinstellingen in de mid deleeuwen kennis der vaderlandsche staatsinstellingen onder de Republiek en later; g. kennis der middeleeuwsche kerkelijke instellingen. Aan hen, die voor dat examen slagen, wordt daarvan een diploma uitgereikt. Artikel 5. Ten minste éénmaal 's jaars wordt, volgens nader door Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen vast te stellen regelen, gelegen heid gegeven examen af te leggen in de volgende vakken: a. beginselen der archiveconomie b. kennis van het oude schrift; c. hoofdtrekken der vaderlandsche geschiedenis en der staatsinstellingen. Aan hen, die voor dat examen slagen, wordt daarvan een diploma uitgereikt. 31 Artikel 6. De beheerders van archiefbewaarplaatsen, bedoeld in artikel 1 der Archiefwet 1918 Staatsblad no. 378), die tot de eerste klasse der weten schappelijke archiefambtenaren behooren, zijn gehouden aan hen, die onder hen werkzaam zijn met de bedoeling om zich voor de eerste of tweede klasse van wetenschappelijk archiefambtenaar te bekwamen, op hun verzoek een getuigschrift uit te reiken omtrent de door hen verworven practische archiefkennis in den tijd, dat zij onder hen werkzaam zijn geweest. Artikel 7. Om tot beheerder van eene Rijksarchiefbewaarplaats benoembaar te zijn, moet men voldoen aan de vereischten, voor de eerste klasse der wetenschappelijke archiefambtenaren vastgesteld. Het staat den besturen van gemeenten, waterschappen, veenschappen en veenpolders vrij, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 15 en 21 der Archiefwet 1918 Staatsblad no. 378) te bepalen, welke aan hunne archiefbewaarplaatsen verbonden ambtenaren aan de vereischten voor de eerste of de tweede klasse der wetenschappelijke archiefambtenaren vastgesteld, zullen moeten voldoen, met dien verstande echter, dat men, om tot archivaris van eene der gemeenten Amsterdam, Arnhem, Delft Deventer, Dordrecht, Gouda, 's-Gravenhage, Groningen, Haarlem, 's-Her- togenbosch, Kampen, Leeuwarden, Leiden, Maastricht, Middelburg, Nijmegen, Roermond, Rotterdam, Utrecht, Zutphen en Zwolle benoembaar te zijn, moet voldoen aan de vereischten, voor de eerste klasse der wetenschappe lijke archief ambtenaren vastgesteld. Overgangsbepalingen. Artikel 8. De Algemeene Rijksarchivaris, de Rijksarchivarissen in de provinciën en de Archivarissen aan het Algemeen Rijksarchief, die bij afkondiging van dit besluit in functie zijn, behooren tot de eerste klasse der weten schappelijke archiefambtenaren. Artikel 9. De Archivarissen en verdere ambtenaren van eene archiefbewaarplaats, bedoeld in artikel 1 der Archiefwet 1918 (Staatsblad no. 378), die bij de afkondiging van dit besluit in functie zijn en den graad van doctor in de rechtswetenschap, de staatswetenschap, het hedendaagsche Romeinsch-Hol landsche recht, de klassieke letteren, de Nederlandsche letteren of een daarmede door Ons gelijk te stellen doctoralen graad bezitten, behooren tot de eerste klasse der wetenschappelijke archiefambtenaren.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1919 | | pagina 20