4
Qratama, Mr. S., oud-rijksarchivaris in Drente, vice-president van den
Hoogen raad der Nederlanden, te 's-Gravenhage.
Heeres, Prof. mr. J. E., oud-adjunct-archivaris aan het Algemeen rijksarchief,
hoogleeraar te Leiden.
Kernkamp, W. J., oud-archivaris der gemeente Edam, te Edam.
Kesper, Dr. L. A., oud-archivaris der gemeente Gouda, te 's-Gravenhage.
Morren, Th., oud-hoofdcommies aan het Algemeen rijksarchief, te 's-Gra
venhage.
Röell, Jhr. H. H., oud-archivaris der gemeente Haarlem, te Warnsveld.
Cuvelier, Dr. J., algemeen rijksarchivaris van België, te Brussel.
Goovaerts, A., oud-algemeen rijksarchivaris van België, te Brussel.
Keussen, Prof. dr. H., adjunct-archivaris aan het stedelijk archief, te Keulen.
Laer, A. J. F. van, archivaris van den staat New-York, te Albany.
Stein, H., archiviste-paléographe, sous-chef de section aan de Archives
nationales, te Parijs.
Vittani, G., ambtenaar aan het rijksarchief, te Milaan.
Westrin, Dr. Th., rijksarchivaris, te Stockholm.
De zeven-en-twintigste jaarvergadering.
Deze vergadering werd gehouden op Zaterdag 7 September 1908, in
het gebouw Javastraat 26 (tijdelijke Raadzaal) te 's-Gravenhage. Aanwezig
waren 27 leden, waaronder twee buitengewone, de heeren Mr. Gratama
en Dr. Kesper.
Bij afwezigheid, wegens ongesteldheid, van den voorzitter, opent de
vice-voorzitter, Prof. mr. R. Fruin, de vergadering, en leest de secretaris
het jaarverslag voor, dat op voorstel van den heer Bouricius hierachter
in zijn geheel is opgenomen. Mr. Fruin zegt, dat de inhoud van het
verslag tot discussie aanleiding kan geven, doch stelt voor deze wegens
den beperkten tijd niet onmiddellijk te openen, maar ze te voeren in het
Archievenblad. Mr. Overvoorde meent evenwel, dat hij reeds nu
dient op te komen tegen enkele gedeelten van Mr. Muller's rede, ten
eerste om in het bijzonder vast te stellen, dat deze slechts zijne per
soonlijke, zeer gewaardeerde, meening, en niet die van de vereeniging,
heeft uitgesproken, maar vooral om te protesteeren tegen de onjuiste voor
stelling, welke van het streven van Mr. Van Meurs en hemzelf in zake
de pensioneering is gegeven.
De secretaris leest het schrijven voor van het bestuur van het Neder-
landsch-Economisch-Historisch Archief, dat in de rede van den voorzitter
is vermeld. Het wordt voor kennisgeving aangenomen.
5
In behandeling komt de subsidie-aanvrage voor de Commissie voor
de gemeentelijke model-archiefverordening. Dr. Van Gelder merkt op,
dat de reden van de werkeloosheid dezer Commissie waarover de voor
zitter onder anderen geklaagd heeft daarin te zoeken is, dat de voor
zitter der commissie, Mr. Bondam, ze nooit bijeengeroepen heeft. Deze
deelt ter toelichting mede, dat hij zelf werkzaam geweest is en ook moeite
gedaan heeft om een secretaris te vinden, doch verder niets heeft kunnen
doen bij gemis van een crediet. Dit wordt toegestaan tot een bedrag van
honderd gulden.
Nadat de waarnemende voorzitter medegedeeld heeft, dat het bestuur,
behalve de in het jaarverslag genoemde personen, nog Mej. Mr. G. H. C.
Breesnee tot lid heeft aangenomen, brengt de commissie tot het nazien
der rekening over 1917/8 verslag uit bij monde van Dr. Van Gelder.
Het voordeelig slot bedraagt 864.043, dat echter verminderd zal worden
met omstreeks 200 gulden, wanneer de afrekening van de buitenlandsche
abonnementen op het Archievenblad over de oorlogsjaren zal zijn
geschied, en met nog een groot bedrag, wanneer de eindrekening met de
firma Van der Kamp over den laatsten jaargang van ons orgaan zal hebben
plaats gehad. De penningmeester wordt onder dankbetuiging gedechar
geerd en de commissie voor haar moeite bedankt.
Met het oog op de tijdsomstandigheden wordt de bepaling van de
plaats der aanstaande vergadering aan het bestuur overgelaten.
Alle aftredende bestuursleden worden herkozen, tot kasnazieners be
noemd Mej. Dr. Moquette en Mr. Bouricius, tot hunne plaatsvervangers
de heeren Van Gelder en Van Rheineck Leyssius.
Bij de rondvraag wenscht Mej. Visscher te vernemen, of archivarissen,
die door B. en W. benoemd zijn, na het in werking treden der Archief
wet eene herbenoeming zullen noodig hebben. De waarnemende voor
zitter verklaart het niet te weten.
Na de pauze houdt Jhr. mr. B. M. de Jonoe van Ellemeet eene
belangwekkende voordracht over de oude Drentsche marken-organisatie,
waarvoor de voorzitter hem uit naam der vergadering dank betuigt.
Hierna maken de meeste leden zich op, om het Vredespaleis, en onder
leiding van Dr. P. C. Molhuysen de bibliotheek daarvan te bezichtigen.
Voor den gemeenschappelijken maaltijd na afloop der vergadering
hadden zich, zeker wegens de tijdsomstandigheden, te weinig deelnemers
opgegeven, zoodat deze niet kon doorgaan, maar aan het eenvoudige koffie
maal, dat in het gebouw, waar de vergadering was gehouden, aangericht
was, hebben de meeste leden aangezeten, die zonder twijfel daarvan de
aangenaamste herinneringen hebben medegenomen.
CORRESPONDEERENDE LEDEN