68
de regeling daarvan vond haar uitwerking in artt. 112 en volgende van
het Reglement op de staatsarchieven van 20 October 1911 (nr. 1163).
De ontzaglijke massa stukken, die herstelling behoefden, de voort
durende aanvragen van het publiek, de treurige staat, waarin debetrokken
stukken voor een groot deel verkeeren, de noodzakelijkheid, dat de archi
varis persoonlijk zijn aanwijzingen geeft aan den hersteller, de groote
omvang van vele registers maakten het voor het Florentijnsche archief
onmogelijk om gebruik te maken van de instelling te Rome. De chef
hiervan steunde de wenschen van het archief te Florence en zoo kreeg
dit zijn eigen laboratorium of liever een uitbreiding van het reeds bestaande,
volgens aanwijzingen uit Rome. De inkrimping van het crediet wegens
den oorlogstoestand had een verminderde bedrijvigheid in het laboratorium
ten gevolge; maar als de vrede komt hoopt men dat niet alleen weder te
brengen op den ouden voet, maar zelfs de werkzaamheden uit te breiden
over de andere archieven van Toscane, waardoor versnippering van krachten
zal worden tegengegaan.
Korrespondenzblatt des gesamtvereins der deut-
schen Oeschichts- und Altertumsvereine. Sechsund-
sechzigster Jahrgang 1918. Nr. 7 u. 8. Juli u. August.
Zooals in het Ned. Archievenblad indertijd is medegedeeld
heeft Dr. Warschauer, de chef van het archief te Danzig, een onderzoek
ingesteld naar archivalia betreffende Duitschland in de archieven te War
schau. Deze heeft thans een beschrijving gepubliceerd van de handschriften
uit het financieel archief, betrekking hebbend op de Duitsche geschiedenis.
De Poolsche archieven blijken niet territoriaal, maar volgens de bestuurs-
bemoeiingen te zijn ingedeeld, zoodat elke tak van administratie haar eigen
archief bezat. Slechts het financieel archief heeft, in tegenstelling met de
andere archieven, welker oude stukken zijn overgenomen door de rechter
lijke colleges, nog een groote oud-Poolsche afdeeling, welke loopt van het
laatst der middeleeuwen tot den ondergang van Polen en bestaat uit 3500
deelen en banden. Ongeveer een tiende gedeelte hiervan scheen voor de
Duitsche onderneming van belang en is thans beschreven. Deze stof is
verdeeld in vier hoofdstukken: 1. belastingregisters, 2. tolrekeningen,
3. lustraties, d. z. beschrijvingen van landgoederen en inventarissen,
4. banden met verzamelde, oorspronkelijk losse, stukken. In de belasting
registers, waarvan de oudste dagteekenen uit de 16e eeuw, zijn steeds de
namen der belastingbetalers opgenomen, zoodat zich hier een nieuw veld
voor genealogische studiën opdoet. De tolrekeningen noemen naast de
betaalde bedragen vaak de soorten en hoeveelheden der waren, benevens
i) Jaargang 1916—1917, blz. 103.
69
den naam en de herkomst van den betaler, waardoor zij een belangrijke
bron voor de verkeersgeschiedenis tusschen Polen en Duitschland vormen.
De lustraties en inventarissen der Koninklijke goederen, d. z. de sedert
1562 door den Poolschen Rijksdag vastgestelde becijferingen van de
belastbaarheid der openbare landerijen, worden in de derde afdeeling
behandeld. O.a. voor de bouwgeschiedenis der oude burchten, onder welke
de Marienburg, zijn deze stukken, die met het jaar 1562 beginnen, van
gewicht. De laatste afdeeling bevat de beschrijving van akten aangaande
de uitgaven van den staat en het hof, over voorgeschoten gelden in oor
logstijd, het muntwezen en allerlei andere zaken.
Het werk bevat eenige bijlageneen beschrijving van de tegen
woordige indeeling en opstelling van het archief, een overzicht van de
bestanddeelen van het oude Poolsche rijk, die tegenwoordig deel uitmaken
van de Pruisische provincies Pösen, Westpruisen en Pommeren, e. a. Ook
een index op de plaatsnamen is opgenomen.
A. M. v. E.
Berichten.
Bij Koninklijk besluit van 1 Juli 1918 is, met ingang van 1 Juli 1918,
benoemd tot hoofdcommies bij het rijksarchief in Friesland te Leeuwarden,
Dr. S. A. Waller Zeper, thans commies bij dat archief.
Bij Koninklijk besluit van 26 Juli 1918 is, met ingang van 1 Augustus
1918, benoemd tot commies bij het rijksarchief in Noordbrabant te
's-Hertogenbosch, Mej. Mr. O. H. C. Breesnee te 's-Gravenhage.
Tot archivaris der gemeente Zutphen is 16 September 1918 door
den Raad dier gemeente benoemd de heer J. Gimberq aldaar..
Verzameling Schimmelpenninck van der Oye. De heer
A. baron Schimmelpenninck van der Oye heeft aan de gemeente Zutphen
eene verzameling handschriften en enkele boeken vermaakt. Het legaat is
5 Augustus j.l. door den Raad met groote ingenomenheid aanvaard.
Burgemeester en Wethouders hebben besloten het in de bibliotheek der
gemeente te plaatsen. De handschriften bestaan uit: a. genealogieën,
waarvan de meeste door den legator zelf bewerkt zijnb. autografen
c. andere handschriften. De autografen worden aldus onderscheiden
1. stukken en eigenhandige brieven van vorsten uit het huis van Oranje,
16e eeuw tot heden, 3 portefeuilles; 2. stukken en eigenhandige brieven