een reglement op de kerkelijke archieven, dat ontworpen was door de heeren Prof. van Veen, Dr. Hulsebos en Eilerts de Haan, verworpen was en op voorstel van den secretaris der Synode besloten was aan de Synodale Commissie het concept-reglement in handen te geven, ten einde een nieuw concept bij de Synode van 1917 ter tafel te brengen, was als resultaat hiervan thans een voorstel van de Synodale commissie ter tafel, namens haar opgemaakt door de heeren jhr. mr. van Lennep, Bakhuizen van den Brink en Tammens. In dit reglement is rekening gehouden met de ten vorigen jare gemaakte opmerkingen. In art. 1 wordt omschre ven, wat tot de kerkelijke archieven behoort en wie voor de bewaring, instandhouding en het gebruik der archieven verantwoordelijk zijn. Art. 2 bepaalt, dat het algemeen toezicht op de archieven berust bij de Synodale commissie, welke zich volgens art. 3 kan laten bijstaan door een door de Synode te benoemen kerkdijken archivaris. Art. 4 geeft de bevoegd heid aan de Synodale commissie, om bij verzuim of verwaarloozing de archieven elders in bewaring te brengen. Art. 5 geeft een scheiding"der archieven in a archieven vóór 1650, b archieven van 1650—1816 en c nieuw archief na 1816. Art. 6, 7 en 8 regelen het gebruik voor en den toegang tot de archieven, terwijl de beschrijving der archieven in art. 10 woidt bepaald en art. 11 de mogelijkheid openlaat om bij het ontbreken van kerkelijke archiefdepots in de kerkelijke hoofdsteden der provincies, archivalia van voor 1816 in bewaring te geven in de rijksarchieven. Bij de algemeene besprekingen werd door de praeadviseurs vooral de nadruk gelegd op den eisch, zooveel mogelijk vrijheid te geven in het gebruik der archieven, maar tevens dat origineele stukken nimmer uit de bewaarplaatsen mogen worden verwijderd. Door sommige leden werd nog gevraagd, of de Synode bevoegdheid heeft in te grijpen in het recht der kerkeraden op hunne archieven. Dien aangaande werd opgemerkt, dat alleen in geval van verwaarloozing de Synode zal kunnen ingrijpen; in elk ander geval is de medewerking der beheerders vereischt. In art. 1 werden op voorstel van den heer Cremer ingevoegd na de archieven der kerkeradene. de archieven der kerkvoogdijen, wanneer het beheer der kerkelijke goederen en fondsen geheel of ten deele bij den kerkeraad berustde archieven der diaconiën en der kerkelijke stich tingen onder beheer of toezicht van den kerkeraad. Bij de vraag, of de aanstelling van een kerkdijken archivaris verplicht zal zijn, schaart zich de meerderheid aan de zijde van den secretaris, die meent, dat men niet verder moet gaan dan tot de mogelijkheid der aanstelling. Op art. 6 wordt aangenomen een voorstel van prof. Knappert, dat het gebruik der archieven openstelt voor ieder, mits voldoende blijke, dat het den aan vrager om zuiver historisch onderzoek te doen is. Als nieuwe trouwens 29 van zelf sprekende bepaling wordt nog opgenomen, dat de kosten, vallende op het gebruik der archieven, voor rekening van den gebruiker komen. Art. 9, regelende de inventarisatie der archieven, en art. 10, be palende dat de archieven voor 1650 onder het beheer der Synodale Com missie geplaatst worden en de archieven van 16501816 in provinciale kerkelijke archieven worden ondergebracht, worden nog aangevuld met een bepaling, binnen welken tijd de inventarissen moeten worden in orde gebracht. Dit reglement wordt vervolgens met algemeene stemmen aangenomen en zal dus aan de consideratiën der kerk worden onder worpen." Ten slotte een beschouwing over de zaak van den bekenden kerke- lijken redacteur van de N. R. C. in het blad van 28 Juli 1917 „In haar zitting van 25 dezer besloot de Algemeene Synode voor- loopig een reglement op de bewaring, de instandhouding en het gebruik van de kerkelijke archieven aan te nemen. De inhoud is in net verslag van die zitting hier medegedeeld. Het nemen van dat besluit kan terecht worden geheeten een eerste schrede op den goeden weg. Immers allereerst is noodig een beschrijving en daarnaast goede bewaring van de kostbare archieven der Ned. Herv. Kerk, terwijl, indien voor doeltreffende bewaring niet kan worden gezorgd, de mogelijkheid moet worden geopend om onder voldoende waar borgen die bewaring elders te doen geschieden. Ook behoort op de ruimst mogelijke wijze de gelegenheid te worden geboden om van de archiefstukken kennis te nemen. Het waren vooral de beide hoogleeraren dr. Knappert en dr. Slotemaker de Bruine, alsook de Secretaris der Synode, die op dit laatste zeer hebben aangedrongen; en aan hun wensch is voldaan. Echter waren er moeilijkheden bij de regeling van de zaak der archieven, welke niet licht moeten worden geteld. Niet geringe kosten worden in het vooruitzicht gesteld, zoodat dan ook de benoeming van een vasten archivaris facultatief moest blijven en maatregelen moesten worden beraamd, voor het geval men in de provinciale hoofdsteden niet aanstonds kerkelijke archief-depóts kan inrichten. Ook rees de vraag naar de bevoegdheid der synode, om aan behee- rende personen of besturen de zorg voor archivalia (in geval van ver waarloozing) te onttrekken, en de archiefstukken naar elders over te brengen. Die bevoegdheid werd echter door de meerderheid der Synode, naar wij vernemen op goeden grond, vastgesteld. Immers de besturen en behee- rende personen hebben alleen het beheer over de archieven, voorzoover zij in dienst zijn van de Ned. Herv. Kerk, waarbij zij zich hebben te gedragen naar de door die kerk wettig vastgestelde reglementen. Het is nu te hopen, dat gelijk de president der Synode dit uitsprak 28

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1917 | | pagina 20