20 3. Het doen van de noodige voorzieningen overeenkomstig de Resolutie van de Staten van Holland van dato 15 November 1793 ten aanzien van den Boedel van iemand die, surcheance van betaling willende vragen, en hangende dat verzoek eene provisioneele surcheance verlangende, ten dien einde zijnen Boedel onder het bij voorsz. Resolutie gerequireerd toezicht tracht te doen brengen. Betreffende het derde soort van zaken zoo behoeft men slechts in te zien hetgeen daaromtrent bij dezelve Resolutie is voorgeschreven, om overtuigd te worden, dat zulks meer tot de dagelyksche werkzaamheden van een Collegie van Justitie dan wel tot die van een Politieke Vergadering of Collegie behoort. Trouwens, een onderzoek naar de bijzondere omstandigheden eens Burgers, of het waar zij, dat hij, buiten zijn toedoen, door extraordinaire calamiteiten in ongelegenheid gekomen zij, het hooren van zijne Crediteuren in hunne be langen, het examineeren van de balance van zijnen Boedel, het beoordeelen, of hij door uitstel van tijd in de gelegenheid zou kunnen geraken, om zijne Credi- - teuren te voldoen, het stellen eindelyk van zijnen Boedel onder het opzicht van eenige zijner Crediteuren of van andere daartoe geschikte Persoonenalle deze zaken vermeenen wij, dat geheel alieen zijn van de werkzaamheden van een Gemeente-Bestuur, en integendeel zoo eigenaartig tot die van de Rechtbanken, dat wij geene andere reden weeten uit te denken, waarom bij de zooevengemelde Resolutie dit alles aan de Collegiën van Policie is opgedragen geworden, dan dat de surcheance van betalingen extraordinaire politieke hulpmiddelen zijnde, men alles wat daartoe betrekking hadt en tot het obtineeren van dezelve leiden moest, ook politicquement heeft willen behandeld hebben. 4. De aanstelling van Curateuren over de Persoonen en Goederen van Krankzin nigen, Verkwisters en andere toezicht behoevende; het onderzoek en beslissing der redenen waarom Curateuren zich van dien Post zouden willen ontslaanen eindelyk het recht tot afzetting derzelven, ingevalle zij zich in hunnen Post onbehoorlyk gedragen. 5. Het confineeren van Persoonen die uitzinnig zijn of zich in verregaande ver kwisting, dronkenschap en hoererije te buiten gaan, of, minderjarig zijnde, zich aan wangedrag jegens hunne Ouders of Voogden schuldig maken. Zoo zijn wij dan gekomen tot het verleenen van Curateelen en Confine- menten, hetgeen wij in de vierde en vijfde plaatsen vermeenden, dat voordaan aan de Rechtbanken zou behooren opgedragen te wordendaar nu deze zaken van dezelfde aart en natuur zijn, kunnen wij kortheidshalven simul ei semel van beide spreeken. Wij stemmen ten dien opzichte ten vollen in met hetgeen zoo dikwerf door onze Prsedecesseuren in officio in hunne geschillen hieromtrent met de Steden van Holland is betoogd geworden, zooals daarvan de Registers der Staten van Hol land getuigen kunnen, dat Confinementen en Curateelen voor objecten üan Justitie gehouden moeten worden. Gijl. verwacht zekerlyk niet, Burgersdat wij wederom te berde zullen brengen alle de argumenten, door het Hof in vroeger tijd zoo dikwerf en op zoo verschil lende wijze aangevoerd ten betoge, dat, hoezeer het dan ook in het algemeen waar moge zijn, dat het gemeene welzijn, de rust en veiligheid der Ingezetenen, als Lichaam beschouwd, 'er belang bij kunnen hebben, dat iemand die wegens verre gaande excessen in den Drank of andere slechte conduites nadeelig of gevaarlyk geworden is voor de zamenleving, van zijne natuurlyke vrijheid beroofd werde; hoezeer het al mede in abstracto niet te ontkennen zij, quod Reipublicce intersit, ne quis re sua male utatur, het met dat alles in materie van Confinement en Curateele voornamelyk aankomt op de Persoonen, Rechten en Goederen van particuliere Persoonen, op eene beoordeeling, of 'er genoegzame termen zijn, om een individueel Lid der Maatschappij al dan niet van zijne natuurlyke vrijheid of het vrije bewind zijner Goederen te ontzetten, en dat die beoordeeling, en bijzonder het onderzoek, hetwelk dezelve vooraf moet gaan en zomwijlen vrij omslachtig en ingewikkeld is, uit derzelver aart niet tot de werkzaamheden van een Politicq, maar tot die van een Justitieel Collegie behoort. 21 Waartoe trouwens zou dit betoog dienen, daar deze zaak in Holland als finaal uitgemaakt moet beschouwd worden. Vergunt ons, Burgers Bestuurers! deze, onzes oordeels, alles afdoende assertie kortelyk te betogen. Het is bekend, dat van tijd tot tijd tusschen het Hof en onderscheiden Steden verschillen ontstaan zijn over de provocabiliteit of inprovocabiliteit van bij de Steden verleende Acten of Appoinctementen van Confinement en Curateele, sustineerende de Steden de inprovocabiliteit, op grond dat dezelve zouden zijn objecten van Policie, waarvan aan het Hof volgens de bekende Resolutie van 12 Julij 1674 de cognitie niet competeerde, terwijl daarentegen door het Hof altoos is vastgehouden, dat het verleenen van zoodanige Appoinctementen, hoezeer zulks dan ook in de meeste Steden bij de Collegiën van de Wet of van den Gerechte geschiedde, voor eene Justitieele daad te houden was, maar nu vermeenen wij, luce meridiana clarius te kunnen doen zien, dat, welke verschillende afloop de zaken die aanleiding tot die quaestiën tusschen het Hof en die Steden gegeven hadden, uit consideratie van bijzondere daarin voorkomende omstandigheden ook mogen gehad hebben, 's Hofs systhema nogthans in hst algemeen door de Staten is geadopteerd geworden. Het is wel zoo, dat het Hof zich op geene expresse Justificatoire Resolutie, op eene Resolutie waarbij de eene of andere Stad met opzicht tot dit geschil directis Verbis in het ongelijk gesteld is of waarbij die quaestie eens en vooral ten faveure van 's Hofs Systhema beslist is, beroepen kan, en wie die eenigermate met de gesteldheid der Vergadering van Holland bekend geweest is, zal zich daar over ter goeder trouwe kunnen verwonderen, maar dit is onlochenbaar (en dat is genoeg tot probatie van onze assertie), dat de Staten tacitè, rebus et factis 's Hofs begrippen op dit respect gehomologueerd en daarin geacquiesceerd hebben. Of zou het geene homologatie van, geen acquiescement in 's Hofs Systema ten dezen genaamd kunnen worden, wanneer de Staten gaaf hebben geapprobeerd zeker accommodement, tusschen den Hoogen Raad en het Hof op den 26 Junij 1725 aangegaan, waarbij onder anderen geconvenieerd was, dat de Hooge Raad ten reguarde van de Appellen van Acten van Curateele of van Confinement, door het Hof, als Magistratus over zijne Suppoosten, gedecerneerd, denzelve voet zou houden als bij hel Hof gehouden wierdt in opzicht van de lagere Gerechten? Immers door het approbeeren van dit accommodement moeten de Staten geacht worden, de provocabiliteit van zoodanige Acten implicitè te hebben toegestemd, en eo ipso ook te hebben geadvoueerd, dat dezelve als Objecten van Justitie, waarop de bovenaan gehaalde Resolutie van 12 Julij 1674 niet toepasselyk was, beschouwd moesten worden. Nog eens op den 24 Februarij 1751, bij gelegenheid dat om bijzondere redenen, in dat geval concurreerende, buiten effect gesteld wierdt een Mandament van Appél, bij het Hof verleend tegen de opheffinge van eene Curateele, door Schepenen van Amsterdam verleend en daarna wederom opgeheven vinden de Staten goed, dat door het Groot Besoigne met Commissarissen van den Hove zal worden over wogen, of niet in het generaal zou behooren te worden vastgesteld, of, en in welke gevallenvan het intrekken van eene gedecerneerde Curateele kan worden geprovoceerd maar nu vragen wij hoe zouden 'er immers termen hebben kunnen zijn tot decer- neeren van zoodanig Commissoriaal, indien de Staten begrepen hadden, dat de Curateelen enkele uitvloeisels waren van het Politiek Gezag dan immers vermogt in geen geval, hetzij dan dat 'er questie was van verleenen hetzij van intrekken van Acten van Curateele, het Hof zich daarmede bemoeyen En is mitsdien niet het decerneeren van dit Commissoriaal al wederom eene ingewikkelde erkentenis der Staten, dat zij het over het algemeen met 's Hofs begrippen om trent den aart en natuur der Curateelen eens waren En men zal zich dan ook niet behoeven te verwonderen, eensdeels dat niet tegenstaande 's Hofs Systhema bij geene expresse Staats-Resolutie is gejustificeerd, hetzelve niettemin zich in de possessie, om over Confinementen en Curateelen bij Provocatie te oordeelen, steeds heeft gemaintineerden ten anderen dat in de laatste tijden dit gedrag van het Hof van den kant der Steden weinig of geene oppositie gevonden heeft. J) Lees wel: enkel.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1917 | | pagina 16