18 Over de eerste zaken merkt het Hof op Het hof sprak daarop zijn vertrouwen uit, dat het tot hiertoe voor- gedragene aan geen moeielikheden zou onderhevig zijn. 19 Van deze zaken moesten er, naar de mening van het hof, vijf aan de rechtbanken worden opgedragen, omdat Het hof noemt vervolgens de vijf bedoelde soorten van zaken op en geeft dan een wijdlopige toelichting, waarvan ik het zakelyk gedeelte na de vermelding van iedere soort laat volgen. Lees mixti volgens het rezolusieboek van het hof van 1802, waarin het vast gestelde advies staat. Onder deze zaken zijn 'er welke bij speciale Lands Wetten aan de Collegiën van Justitie zijn opgedragen; anderen wederom zijn door oude gebruiken en usantiën bij dezelve Collegiën gevestigden wederom anderen worden aldaar behandeld uit hoofde van de betrekking en invloed welke dezelve op eigenlyke Rechtszaken hebben of kun nen hebben en dus niet gevoeglyk elders zouden kunnen worden t'huis gebragt. Alle deze zaken nu zouden, onzes inziens, aan de Rechtbanken moeten opgedragen blijven. Dezelve zijn tfoornamenlyk de volgendewij zeggen voornamcnlyk, omdat wij ons niet durven voorstellen, dat ons op dit respect niet het een of ander geëchappeerd zou zijn. De opdragten en verbanden van Huizen, Landen en onroerende Goederen, de Transporten van Kustingen, Schepenkennissen, Schuld- of Hypotheecq-Brieven, mitsgaders alle Constitutiën en Opdragten van Erfpachten, Chijnsen, Thijnsen, Renten en andere jaarlyksche Recognitiën, hoedanig ook genaamd, welke zouden moeten gedaan worden voor de Rechtbank van de Plaats, onder welker Rechts gebied de Goederen gelegen zijn. Het passeeren, als van ouds, van Testamenten en andere Dispositiën van Uiterste Wil, Procuratiën en in het algemeen alle Acten hoegenaamd. De aanstelling van Voogden over Minderjarigen in welker Voogdije niet is voorzienhet onderzoek en beslissing der redenen, waarom benoemde voogden zich van dien post zouden willen ontslaanen eindelyk de afzetting derzelven, ingevalle zij zich in hunnen post onbehoorlyk gedragen. Het oppertoezicht over de Rechten en belangen van afwezige, onbekende of onzekere Persoonen, en mitsdien de bevoegdheid, om, ten verzoeke van Naast- bestaanden of anderen, tot conservatie van dezelve Rechten en belangen de noodige dispositiën te verleenen. Het aanstellen van Sequesters en Curateuren over insolvente, afgestane, ver latene of onbeheerde Boedels. Hieromtrent echter zou, evenals zulks te voren heeft plaats gehad, eene uitzondering kunnen en behooren geadmitteerd te worden ten aanzien dier plaatsen alwaar voor de Custodie, beredding en beheering van bovengemelde Boedels, bijzondere Kamers zijn of mogten worden ingesteld, voor zoo verre bij de Ordonnantiën voor die Kamers de aanstelling van Sequesters en Cura teuren aan dezelven is of zoude mogen worden opgedragen. Voords moet hiertoe gebragt worden het disponeeren op verzoeken, tendeerende tot het doen nemen van inspectie, tot hel bekomen van auctorisatie om Goederen op te slaan, te custodieeren of te verkoopen, het verleenen van auctorisatie aan daartoe anderzins onbevoegde Persoonen, om hun eigen recht te mogen waarnemen, het disponeeren op verzoeken van eene getrouwde Vrouw, klagende over mishandelingen van haren Man, en verzoekende, zich voor en ge- duurende het Proces, hetwelk daarop zal moeten volgen, van de zamenleeving met denzelven te mogen verwijderen, het justificeeren van Actens van Borg tocht, met een woord, alle verzoeken van dezen aart, welke van tijd tot tijd aan de Collegiën van Justitie gedaan worden en op welken deze ook zonder eenige de minste hassitatie gewoon zijn te disponeeren. Eene meerdere bedenking zal welligt plaats hebben met opzicht tot de zaken, immers tot zommige derzelver, welke tot hiertoe niet alomme in dit Departement tot de Rechtbanken behoord hebben, en, naar onze gedachten, alsnu aan dezelve opge dragen zouden behooren te worden. Deze zaken behooren tot de Classis van gemengde zaken, waarvan wij hier boven gesproken hebben, en wierden bevorens, immers in de meeste Steden, behandeld bij het Collegie van de Magistraat, Wet of van den Gerechte, gecomposeerd uit Schout, Burgemeesteren en Schepenen. hoezeer dan ook dezelve altoos gerangschikt zijn en in zeker opzicht ook gerangschikt hebben kunnen worden tot die res mixtce generisin quibus tam Status Reipublicoe, quam priüati alicujus proprium jus et interesse versatur, het ons buiten alle bedenking toeschijnt, dat dezelven voornamenlyk objecten van Justitie betreffen, en mitsdien bij eene splitzing der zaken welke bevorens bij de te meermalen gemelde Collegia Mixta behandeld wierden, voor Justitieele zaken gehouden, en aan de Collegiën van Justitie toegeweezen moeten worden. 1De geschillen tusschen Ouders, of den langstlevenden van dezelve, en Kinderen over de gegrondheid der redenen van weigering, om toe te stemmen in een Huwelyk, door dezelve Kinderen voorgenomen. Wat nu is de pligt van diegeenen of dat Collegie voor hetwelk die geschillen moeten gebragt worden Zij moeten (het zijn de eigen woorden van het Edict der Staten van Holland van 11 Januarij 1663) daarinne, na verhoor van partijen, met behoorlyke kennisse van zaken disponeeren summariè en de plano, zooals zijluyden zullen bevinden te behooren; maar wat is dit nu anders dan eene zuivere daad van Justitie? En hoe zoude men, met eenigen schijn van grond, kunnen staande houden, dat de Gemeente-Bestuuren daartoe bevoegd of meer geschikt zouden zijn dan de Rechtbanken, met welker dagelyksche bezigheden de behandeling der zaak in quaestie eene volkomene overeenkomst heeft. De Staten van Holland hebben dit werk ook uit hetzelve oogpunt beschouwd, wanneer zij bij hel zooeven aangehaald Edict de behandeling dezer zaken in de Stad Delft (om welke rede die Stad hieromtrent van de andere besloten en be- muurde Steden en den Haag is onderscheiden geworden, daar in allen dezen het Collegie van de Wet of van den Gerechte deze zaken beslissen moest, staat ons thans niet te onderzoeken) niet aan Burgemeesteren, maar aan Schepenen van die. Stad hebben opgedragen. Dat deze zaken, hoezeer dan ook in de meeste Steden bij de Collegiën van de Wet of Gerechten behandeld zijnde, altoos als Justitieele zaken geconsidereerd zijn, blijkt ook daarenboven daaruit, dat 'er nooit getwijffeld is, of de dispositiën van die Collegiën waren provocabel aan den Hove dit laatste toch is manifest daaruit, dat er eene speciale Resolutie van den Souverein vereischt is geworden, om die dispositiën of verklaringen in één geval inprovocabel te maken, namelyk wanneer die dispositie of verklaring van de Magistraat, met het goedvinden en gesustineerde van de Ouders of de Langstlevenden van dezelve overeenkomtmen zie de Resolutie Van 3 December 1597, geconfirmeerd bij het zooeven aangehaald Edict van 1663. 2. De verzoeken om approbatie van Contracten van Separatie tusschen Echtge noten en het doen publiceeren derzelve.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1917 | | pagina 15