6 meer in den geest van het stelsel te behandelen, wel bestaat, maar nog niet is doorgevoerd. Voorts betoogt hij, dat in de praktijk het groote ge mak gebleken is van de bijeenvoeging der archieven van den Burgemeester, van Burgemeester en Wethouders en van den Raad; maar die van de water leiding, de gasfabriek en dergelijke, die correspondeeren met het gemeente bestuur en hun eigen depots hebben, wil hij afgezonderd latenwel wenscht men in Zaandam de bedrijven te verplichten tot eene zelfde methode van archiefbeheer als ter secretarie gevolgd wordt, en den ambtenaar, die met het toezicht over het archief aldaar belast is, ook het toezicht op de toe passing van het stelsel bij de bedrijven op te dragen. De heer Muller is getroffen door de opmerkingen van den heer Fruin; deze heeft de bezwaren, die in zijn artikel zijn neergelegd, onderstreept, doch geene oplossing voorgesteld, zoodat wij daardoor niet verder komen den heer Zaalbero wijst hij op de inconsequentie in de behandeling van het Raadsarchief en dat der waterleiding. De heer Zaalberg vindt, dat de Raad en de waterleiding zeer verschil lende zaken zijn, en wijst nogmaals op het groote voordeel van het bijeen houden van het archief van het gemeentebestuur. De heer Gimberg meent ook, dat de archieven der gemeentebedrijven apart moeten blijven. De heer Bondam voert tot steun van den heer Zaalberg aan, dat in de praktijk hoe langer hoe meer een gemeentebestuur één archief en ééne agenda heeft. De heer Fruin begrijpt, dat men de archieven van Burgemeester en Wethouders en Raad bijeenvoegen wil, doch ziet nog een bezwaar in de moeilijkheid om een raadslid inzage te weigeren van stukken, waardoor hij b.v. op de hoogte zou komen van de verschillen van meening in het college van het Dagelijksch bestuur. Hierop is ook reeds gewezen in het opstel van Mr. Muller, die echter inconsequent is geweest, waar hij de archieven der commissiën van advies wel, die van de schoolcommissie en dergelijke niet in het systeem heeft willen opnemen. Spreker herhaalt zijn wensch om het systeem eerst volkomen in werking te zien. De heer Muller komt op tegen de geringschatting, door den heer Fruin aan den dag gelegd ten opzichte van de in Zaandam genomen proef. De heer Van Gelder meent, dat men bij de archieven van gasfabriek, waterleiding en andere bedrijven het commercieele gedeelte, dat den direc teur aangaat, moet onderscheiden van de correspondentie met het gemeente bestuur, welke men in de dossiers bijeen zal vinden. De notulen van de commissie voor de gasfabriek enz. mag deze houdenwant het verloop der zaken wordt uit het dossier voldoende bekend. Het is overigens wel gewenscht, dat de directeur van een bedrijf zijn archief inricht volgens de ter secretarie geldende methodewat voor de bedrijven geldt, geldt ook voor de Raadscommissie, het armbestuur enz. Opneming van het Burge meesters-archief in het stelsel lijkt spreker bezwaarlijk; eveneens de ver- 7 eeniging van het Raads-archief met dat van Burgemeester en Wethouders. Het inbinden van de dossiers toch is n o o d i g voor eene goede bewaring, terwijl het onmogelijk is, als men de stukken niet onder de oogen van alle raadsleden wil brengen. Ten slotte wijst spreker op de bedenkelijke gevolgen in de toekomst van het toenemend gebruik van de schrijfmachine, zooals in de Zaandamsche praktijk. De heer Bouricius is van oordeel, dat registratuur-stelsel en dossier stelsel niet dezelfde beteekenis hebben. Voor de opberging der dossiers verkiest hij de chronologische orde. De heer Zaalberg meent op grond van zijne ervaring te mogen zeg gen, dat men het bezwaar der onthouding van stukken aan de inzage door raadsleden overdrijft. Voorts vestigt hij de aandacht op eene zekere duur zame inkt voor de schrijfmachine, welke mededeeling de voorzitter zoo belangrijk vindt, dat hij den heer Zaalberg verzoekt, nadere bijzonder heden dienaangaande ten behoeve van ons orgaan te willen verschaffen. Deze geeft gaarne daartoe de belofte. Nadat de heeren Zaalberg en Van Gelder over de voordeelen van verschillende papiersoorten hebben uitgeweid, betoogt de heer Overvoorde, dat de leden, in tegenstelling met het bestuur, dat te Zaandam geweest is, nog weinig op de hoogte van het stelsel zijnwellicht zouden zij een volgend jaar van Hoorn uit een bezoek aan Zaandam kunnen brengen, een denkbeeld, dat overweging verdient. Hij ontwikkelt dan zijne bezwaren tegen de vorming van dossiers, waarbij de ambtenaren subjectief te werk gaan. De heer Zaalberg geeft eenige bijzonderheden uit de Zaandamsche praktijk en leest verklaringen van de gemeentebesturen van Vrijenban en 't Bildt ten gunste van het registratuur-stelsel voor. Na de pauze wordt de gedachtenwisseling nog eenigen tijd voortgezet, waarbij de heer Schuylenburg in het bijzonder betoogt, dat de uiteen neming van de notulen niet logisch tot eene gelijke behandeling van de rekeningen en de bijlagen behoeft te voeren. De goedgekeurde rekening is één stuk, en daar ze naar de verschillende nummers der bijlagen ver wijst, kunnen deze niet gescheiden worden, terwijl de notulen over zeer uiteenloopende zaken handelen. Uit de mededeelingen van verschillende sprekers blijkt, dat in meer dan eene gemeente geene notulen van de ver gaderingen van Burgemeester en Wethouders worden gehouden, doch slechts hunne resolutiën worden opgeteekend. Voor dat tot stemming wordt overgegaan, stelt de heer Van Gelder eene redactiewijziging voor, en na eenig debat, wordt de nogmaals gewij zigde redactie van den heer Overvoorde in stemming gebracht. „De invoering van het dossierstelsel in eene of meer afdeelingen bij het ordenen der thans zich vormende archieven van openbare bestuurs colleges, verdient aanbeveling, althans indien aan die invoering geene terug-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1915 | | pagina 9