32 brievenverzameling en bestaan voor het meerendeel uit de corres pondenties der hertogelijke gezanten bij buitenlandsche hoven. Behalve de gewone bijlagen zijn bij het verslag gevoegd een rede van prof. Vittani over de archieven in tijden van opstand en oorlog, gehouden bij den aanvang van den cursus 1914/15 der paleografische school, welke aan het archief verbonden is, en een studie van den heer Giussa'ni over het archief van het College van den gezondheidsdienst te Milaan, dat in 1534 werd opgericht. Gli archivi italiani. Rivista bimestrale di archivistica e di discipline ausiliari, fondata da Eugenio Casanova e pubblicata colla colla- borazione degli archivisti italiani. Anno II, fase. 3: Maggio—Giugno 1915. Direzione e AmministrazioneNapoli, 18 vico Montemiletto. Siena, Stab. Arti Grafiche Lazzeri, 1915. E. Pilowy handelt over de archiefleer en haar bronnen. Als voor naamste bron beschouwt de schrijver de op verschillende tijden en plaatsen gegeven regelingen en voorschriften betreffende de archieven, die hij, naar klassiek voorbeeld, verdeelt in geschreven en ongeschreven recht. Het geschreven recht is verreweg het voornaamste en laat zich, bij voortzetting van de vergelijking met het Romeinsche recht, weder splitsen in „ver ordeningen der heerschers", „edicten der magistraten" en „adviezen van rechtsgeleerden". Onder de eerste dezer drie categorieën vallen de voor schriften van de landsheeren en stadsregeeringen. Alleen reeds uit de bepalingen, afkomstig van de graven, later hertogen, van Savoye, en nog later koningen van Sardinië, van het hof van Mantua, van de Napelsche Bourbons, van de Toskaansche gemeenten, van Venetië, zou een verhande ling over archiefleer zijn samen te stellen van zeker niet uitsluitend histo rische waarde. Het belangrijkste echter acht de schrijver de „responsa prudentium", dat zijn in de vergelijking de verslagen en mededeelingen der archivarissen, die de archieven van de archieven vormen. Hij geeft zijn jongeren collega's den nuttigen raad, om in de oogenblikken, dat zij vrij van dienst zijn, zelfs in elke verloren minuut, in de verslagen te lezen van hun voorgangers en chefs, welke verslagen allerlei beginselen, inlich tingen en bijzonderheden bevatten, waarvan de kennisneming noodzaak is voor de tegenwoordige ambtenaren. A. Municchi doet in deze aflevering mededeelingen over de ordening en beschrijving van het archief der Medici uit den tijd vóór hun principaat. Korrespondenzblatt des Gesamtvereins der deut- schen Geschichts- und Altertumsvereine. Dreiundsech- zigster Jahrgang 1915. Nr. 5 u. 6. Mai und Juni. In een beschouwing over de vraag, of de oude kerkregisters in de 33 staatsarchieven behooren te worden bewaard, welke vraag door den schrijver in bevestigenden zin wordt beantwoord, geeft Carl Niedner uiting aan zijn teleurstelling over het mislukken van het plan der Saksische regeering om die stukken op te nemen in het nieuwe archiefdepot te Dresden. Bij het bouwen was met deze belangrijke aanwinsten rekening gehoudeneen bijzondere afdeeling met speciaal geschoold personeel was bestemd om al het in aanmerking komend materiaal van den genoemden aard tot circa 1800 in een centrale bergplaats te vereenigen. De geestelijkheid verzette zich heftig en de volksvertegenwoordiging zorgde er voor, dat het plan mislukte. De schrijver twijfelt er niet aan, dat de weinige werkelijk be langstellenden onder de geestelijken persoonlijk wel voldoenden zorg aan de kerkelijke archivalia geven, doch zij weten niet vooruit of hun opvolgers in het ambt dezelfde liefde voor de zaak hebben. De ervaring leert, dat vele geestelijke beheerders weinig voelen voor de registers, vragen om inlichting niet kunnen of willen beantwoorden en zich vijandig toonen tegen onderzoekers. Zoo beklaagt zich bv. de pastoor Sonntag-Lommatzsch in een artikel: „De stamboom-hyena" over het misbruik, dat de genea logen van de kerkregisters en tevens van zijn huis en zijn tijd maken, doch levert daarmede een prachtig argument voor de stelling, dat de oudere stukken in de publieke archieven thuis hoorenhet is een onhoud bare toestand, dat pastorieën tevens als archiefbewaarplaatsen en pastoors als archiefambtenaren moeten dienen. A. M. v. E. Ingekomen boeken. Slingelandfs efforts towards European peace, door A. Goslinga. In een voorbericht van dit lijvige proefschrift stelt de schrijver nog een viertal hoofdstukken in uitzicht. Wenschelijk is, dat daarbij een overzicht van de gebruikte bronnen gegeven wordt en eene verklaring van de afkortingen in de aanhalingen. Uit eene nauwkeurige vergelijking van de noten bemerkt men, dat de schrijver geput heeft uit het Algemeen rijksarchief (R. A.) en wel voornamelijk uit het Slingelandt- archief, de resolutiën van de Staten-Generaal en die van de Staten van Hol land; uit het Record Office (R. O.), inzonderheid de State Papers, Foreign, Hollanduit het Ministère des Affaires Etrangères (A. E.), vooral uit de Correspondance politique, Hollandemin of meer ook uit de Newcastle- papers op het Britsch Museum (B. M.) en een bundel Goslinga-papieren van het Friesch Genootschap (F. G.). Een overzicht van de geraadpleegde gedrukte werken is mede niet overbodig; het komt mij voor, dat het boek van Huisman, La Belgiqae commerciale sous tempereur Charles VII. La compagnie d'Ostende, dat den schrijver veel heeft bezig gehouden, is geciteerd, voordat op blz. 70 de geheele titel wordt medegedeeld. Geen J) Pfarrhaus 1915, Nr. 1, S. 13.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1915 | | pagina 22