30 gevaren waaraan de oude kerkarchieven, en voornamelik de zogenaamde oude burgerlike stand, voor zover die bij de kerken achterbleef, blootstaan. Men mag gerust aannemen, dat ieder jaar, ja iedere maand vertraging in het tot stand brengen van een betere bewaring het te niet gaan van weer enkele bronnen, die niet vervangen kunnen worden, meebrengt. En de Staat, die dit toelaat, houdt van de 19de- en 20ste.eeuwse archieven van de burgerlike stand, die over het algemeen zeer goed in de gemeentehuizen bewaard zijn, en die bronnen zijn welke wèl vervangen kunnen worden (door akten van bekendheid enz.), nog een stel dubbelen op de parketten van de rechtbankenEr is hier geen logika of konsekwensie te ontdekken. Eén gelukkig feit valt er te boeken. Nog een gemeente (vgl. blz. 118, r. 16) stelde zich te weer tegen de loodgieters. Volgens de bladen van 15 Mei 1.1. hebben B. en W. van Dort, met het oog op brandgevaar op kerken en torens, het voorstel gedaan, aan de polisieverordening aan art. 54 toe te voegen„Het is verboden op of aan torens eenig lood- gieterswerk te verrichten, tenzij met schriftelijke vergunning van B. en W. en met inachtneming van de door dat college te stellen voorwaarden". P. VAN MEURS. Literatuurkroniek. Annuario del R. Archivio di Stato in Milano per l'anno 19 15. Milano, Palazzo del Senato. Verschenen is het vijfde jaarverslag van het staatsarchief te Milaan, uitgebracht door den directeur L. Fumi. Het verslag begint met de bespreking van de moeilijkheden, die zich ten opzichte van de berging der archiefstukken beginnen voor te doen. Opnieuw blijkt, hoe bezwaarlijk het is, gebouwen van bestemming te doen veranderen. De verdiepingen van het oude senaatspaleis werden langzamerhand door het toenemen der aanwinsten veel te zwaar belast en reeds moesten verschillende lokalen ontruimd worden. Voorloopig is een gedeelte der stukken ondergebracht in het oude klooster van S. Eustorgio, dat, tot schade van den dienst, een heel eind van het hoofddepot verwijderd ligt. Door ingrijpende verande ringen zou het karakter van het senaatspaleis verloren gaan, zonder dat het mogelijk ware het gebouw voor. zijn nieuwe bestemming van archief bewaarplaats geschikt te maken, zoodat de noodzakelijkheid onder de oogen moet worden gezien om te Milaan geheel opnieuw in de behoeften van het archiefwezen te voorzien. De archiefstukken, die betrekking hebben op de k e i z e r 1 ij k e lee- nen, zijn door al te ijverige ambtenaren in het begin van de 19e eeuw aangevuld met gelijksoortige papieren, behoorende tot de archieven Visconti 31 en Sforza. Het kwam dikwijls voor, dat, om het volle licht op verkregen rechten te doen vallen, alle origineele documenten betreffende een leen werden ingezonden bij de zoogenaamde Keizerlijke Volmacht, het bureau, dat bestemd was om de verhouding tusschen leenmannen en de door hen bestuurden Ie regelen en om recht te spreken over geschillen betreffende leenen, welke rechtstreeks van den Keizer verheven waren maar dit had geen voldoende reden mogen zijn om nu ook uit de afzonderlijke archieven Visconti en Sforza alle stukken te lichten, die rechten op leenen bewijzen. Twee archivarissen hebben zich in het afgeloopen jaar beziggehouden met het uitzoeken van de genoemde stukken. Meer dan duizend stukken uit den tijd vóór 1535 konden daardoor op hun oorspronkelijke plaats worden teruggebracht. In 1827 werden uit het archief der directie van het Huis van Correctie, een werkinrichting voor vagebonden, de stukken verwijderd, die niet meer van belang voor de administratie waren. In 1914 kwam van deze stukken een summiere inventaris tot stand. Voorbereid is de beschrijvende inventaris van de stukken betreffende vrijdom van belastingen. Het oudste stuk dateert van het jaar 1141, het slotjaar is 1810. Het jaarverslag bevat tal van belangrijke gegevens omtrent dien vrijdom, die reeds bij de Romeinen bekend was. Aan het rapport van den ambtenaar, die zich met de z.g. kamer- leenen bezighoudt, is eveneens veel interessants ontleend. De stukken aangaande leenen zijn in twee serieën verdeeld, de keizerlijke leenen en de kamerleenen, welke laatste van den territorialen souverein, den hertog van Milaan, verheven werden. De keizerlijke leenmannen oefenden zelf alle souvereine rechten uit. Ongelukkigerwijze zijn door den vroegeren archivaris Peroni de stukken van beide serieën met elkander vermengd geworden, „omdat zij op dezelfde soort van zaken betrekking hadden." Over het herstellen der oorspronkelijke serieën handelde Dr. Ferorelli in een bijlage tot het jaarverslag over 1911, blz. 123. De stukken betref fende de kamerleenen leveren een volledige documentatie van den strijd, dien eerst de hertogen, daarna de Spanjaarden en de Oostenrijkers, gevoerd hebben om den aard van het leen te veranderen en de macht der leen mannen te verminderen. De summiere inventaris der decreten uit het archief-Vis- conti is thans afgedrukt en deze zal met de beschrijving van de afdee- ling binnenlandse he brieven, waarvan de druk is aangevangen, één deel vormen. Het drukken van de afdeeling briefwisseling met het buitenland is bijna afgeloopen. Van de buitenlandsche brieven uit het hertoge lijk archief Sforza werden weder 15000 stuks op hun plaats gebracht. Zij zijn voornamelijk gelicht uit de chaotische algemeen e

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1915 | | pagina 21