12 daar geweerd door het opstellen van een scheidsmuur, die nog lang niet overal gevallen is; het is dus wel zeer gewenscht, dat wij ons op het nieuwe arbeidsveld eerst eenigszins orienteeren. De heer Bouricius acht de zaak nog al eenvoudig; met veel nadruk decreteert hij „wanneer de archivaris dat niet kan (nam. een nieuw archief organiseeren), is hij ongeschikt voor zijn taak." Dat kan wel waar zijnmaar daarmede is de zaak nog niet afgedaan. Het schijnt betrekkelijk goedkoop, om, als men zelf erkentmijne oude archieven zijn door mijne voorgangers reeds behoorlijk behandeld, en ik zie dus daarnaar verder niet omik wijd mij uitsluitend aan het nieuwe archief, om dan toch anderen te vermanen, om oude en nieuwe archieven te gelijk te gaan bewerken. Dr. Wiersum is bezadigder: in een analoog geval verklaart hij, „dat het toch wel heel gemakkelijk is, om zoo noodig den raad van een deskundige in te roepen" Inderdaad, dat is niet alleen gemakkelijk, het kan ook raadzaam wezen het is zelfs mogelijk, dat de heer Bouricius zelf, al bepaalt hij zich alleen tot de nieuwe archieven, deze ervaring al eens heeft opgedaan. Werkelijk is het behandelen van nieuwe archieven in de praktijk een geheel ander soort van werk dan het bewerken van oude archieven. Paleographie, diplomatiek, geschiedenis, rechtshistorie enz. enz., men heeft er in nieuwe archieven natuurlijk geen last van. Zorgvuldig schiften en ontraadselen van kleine, dikwijls onbeduidend schijnende papieren, men behoeft er in nieuwe archieven niet aan te denkende heer Bouricius in zijn modernen archief ij ver veroorlooft zich dan ook zelfs, om met zulke gekheden een beetje den spot te drijven, al is hij daartoe eigenlijk niet bevoegd. Juist het tegenovergestelde van dit alles ligt op den weg van hem, die zich met het ordenen van nieuwe archieven bezighoudt. Vast stellen van de regels V. V. V., om den overvloed van waardelooze papieren oordeelkundig te verminderen. Scheppen van een praktisch, gemakkelijk overzienbaar systeem, dat u in staat stelt, om een stuk, dat, naar ieder weet, voor enkele weken geschreven is, spoedig te voorschijn te brengen, om het in handen te geven aan een klerk, die staat te trappelen van onge duld, omdat de Burgemeester juist dit stuk onmiddellijk noodig heeft. Maatregelen te treffen om te zorgen, dat alle uitgeleende stukken steeds op hun tijd weder terugkomen en niet wegraken. Deze en meer dergelijke werkzaamheden behoort de archivaris van het nieuwe archief te verrichten. Deze taak, die geheel op onzen weg ligt, is inderdaad niet minder belangrijk en nuttig dan ons gewone werk. Ik heb u, niets vermoedende van den aanval, dien de enthousiaste Bouricius voorbereidde, in mijn artikel den werkkring van den archiefbeheerder, wien ik bij eene wel doordachte toepassing van het Decimale stelsel eene eerste plaats daarbij meen te kunnen aanwijzen, reeds eenigszins uitvoerig geschetst. De titularis zal daar, naar het mij voorkomt, niet alleen eene nuttige positie 13 hebben, maar er zelfs bepaald onmisbaar zijn. Maar zijn werkkring zal bepaaldelijk een geheel andere zijn dan de onze, en onze aanstaande collega behoeft dan ook eene totaal andere opleiding dan wij gehad hebben en ook behooren te hebben. Hij moet een man zijn met een helderen, ruimen blik en een praktischen geest; groote geleerdheid en diepzinnige studie zal hij echter m. i. niet behoeven. Hij zal het best doen, als hij, na zich met het administratieve recht goed bekend te hebben gemaakt, de praktijk der administratie grondig gaat bestudeeren op eene groote griffie of secretarie. Hij moet verstand en begrip hebben van registreeren, ook van klappers en kaart-indices met vlaggetjes; hij moet kunnen oordeelen over de meest praktische inrichting van dossiers, van répertoires en indicateurs, altemaal zaken, die voor ons ook thans wel heel nuttig zijn, maar waaraan velen onzer, studeerend in chronologie, in paleographie enz. enz., toch eigenlijk niet recht toekomen. Zoo is het met het geval gelegen. Als wij dus deze nieuwe taak aan vaarden, dan is het niet voldoende, om met een groot woord te zeggen „als onze opleiding niet op dit werk gericht is, dan moeten wij haar veranderen". Dat lijkt eenvoudiger dan het iswij behooren dan eene afzonderlijke afdeeling van onze vereeniging te vormen, die zich bepaaldelijk zal bezighouden met de opleiding van jongelieden voor de registratuur. Oijzelven zult straks hebben uit maken, of ons bezoek aan het Zaan- damsche archief praktische gevolgen hebben zal. Want als wij, naar den wensch van den heer Bouricius, dergelijke bemoeiingen ter hand zullen nemen, dan behoeven wij allereerst een programma. Het is zeker, dat de oude organisatie over het algemeen voor de nieuwe archieven onzer steeds aanzwellende administratiën niet meer bruikbaar wordt geacht en op de groote plaatsen reeds vrij wel verlaten is. Het Decimale stelsel komt ons, zooals het nu is, ook niet bruikbaar voor; misschien zijn er echter systemen, die wij kunnen overnemen of zoo noodig verbeteren. Ik waagde in deze richting eene poging; aan u de beslissing, of die uwe goedkeuring zal kunnen verwerven. Uwe beslissing zal belangrijk zijn want als wij iets ondernemen zullen, moeten wij allereerst weten, welken weg wij daarbij zullen inslaaneerst als wij zeiven een bepaald systeem van registratuur hebben, zullen wij de nieuwe taak kunnen aanvaarden. Ook Dr. Wiersum doet ons een voorstel tot het uitbreiden onzer werkzaamheid door het opnemen in onze depots van de archieven onzer kooplieden, die hunne zaken liquideeren of die geen plaats meer bezitten om hunne archieven te bergen. Mijne bezwaren tegen dit plan heb ik grootendeels reeds voor u uiteengezet. Maar mijn hoofdbezwaar is toch eigenlijk door de tegenpartij over het hoofd gezien en dus niet goed tot zijn recht gekomen. Het is dit. Dr. Wiersum blijkt zijn archief te beschouwen als eene verzameling van materiaal voor de bestudeering van de geschie-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1915 | | pagina 12