26 gestelde gemeentelijke archiefbewaarplaats aldaar, terwijl het tweede de inventaris is van het archief van een uit vertegenwoordigers van verschil lende gemeentebesturen samengestelde commissie van beheer van wegen, welk archief waarvan het oudste stuk dateert uit 1853 in 1912, wegens de opheffing van die commissie, in genoemde archiefbewaarplaats gedeponeerd is. Uit den aard van de zaak is dit archief van zeer weinig belang, en de korte in den inventaris gegeven beschrijving der stukken is dus zonder meer als een definitieve te beschouwen. Moeielijk zou men ditzelfde van de beide andere inventarissen kunnen zeggen. De naaste aanleiding van de beschrijving van het oud archief van de gemeente Vlaardingen in den eigenlijken zin van het woord, die in deze inventarissen is samengevat, was de overdracht van de z.g. rechterlijke archieven van Vlaardingen door het rijk aan de gemeente, welke overdracht hoewel facto de betrokken rechterlijke stukken, op enkele uitzonderingen na, steeds ten gemeentehuize van Vlaardingen zijn blijven berusten na langdurige sedert 1883 tusschen rijk en gemeente ge voerde onderhandelingen, die sedert 1905, toen er grootendeels ook voor dit doel een tijdelijke archivaris werd aangesteld, een meer beslist karakter aannamen, eindelijk in 1911 definitief tot stand kwam. Vóórdien was in 1909 door den Minister van Binnenlandsche Zaken, op advies van den Algemeenen Rijksarchivaris, beslist, dat niet de rechterlijke archieven van de gemeenten Vlaardingen en Vlaardinger-ambacht te zamen, maar alleen het rechterlijk archief van eerstgenoemde gemeente met het oud-archief van de gemeente Vlaardingen zou worden hereenigd. Het proces-verbaal van overdracht is geteekend 18 Mei 1911, en reeds 23 November d.a.v. kon de bij ministeriëele beschikking van 23 Mei 1879 voorgeschreven inven taris bij het Departement van Binnenlandsche Zaken worden ingezonden. Tevens werd het nu wenschelijk geacht, den reeds in 1874 door den heer J. H. Hingman samengestelden inventaris van het oud archief der gemeente, waarin alleen de administratieve stukken waren opgenomen, te herzien. Deze herziening had plaats in 1912 en het werk kon aanmerkelijk worden bespoedigd door de omstandigheid, dat in de jaren 1905 en vlg. de stukken reeds door den vorigen tijdelijken archivaris Mr. L. G. N. Bouricius op fiches waren beschreven. Hetzelfde was door genoemden heer in die jaren ook reeds met de rechterlijke stukken gedaan, en zoo kon nog in 1911 de inventaris van het oud-rechterlijk archief van de gemeente Vlaar dingen in druk v.erschijnen en in 1912 de inventaris van het oud-archief van de gemeente Vlaardingen, beiden op naam van den tegenwoordigen gemeente-archivaris J. Hoogendijk Kzn. Men ziet het, alles is met bekwamen spoed geschiedmaar in die Zie daaromtrent Verslagen omtrent 's-Rijks Oude Archieven 1911, blz. 16. 27 korte spanne tijds ware de samenstelling van een definitieven, geheel naar de tegenwoordige eischen van de archiefwetenschap bewerkten inventaris van beide uitgebreide en in meer dan één opzicht belangwekkende archie ven wel niet denkbaar geweest. Beide werkjes zijn dan ook te beschouwen als niet meer dan als voorloopige inhoudsopgaven van het na de hereeni- ging met de oude rechterlijke archieven weder volledig geworden oud archief der gemeente, en kunnen op één lijn gesteld worden met den ten vorigen jare door den gemeente-archivaris van 's-Gravenhage in druk ge geven Voorloopigen inventaris van de oude rechterlijke archieven van die gemeente tot 1811. Het had dan ook zeer zeker aanbeveling verdiend voor Vlaardingen een soortgelijken titel te gebruiken. Zooals de titels nu gesteld zijn, denkt men onwillekeurig aan afgesloten inventarissen, en daarmede hebben we hier in geen geval te doen. Met deze omstandigheid zal ook bij onze bespreking moeten rekening worden gehouden, en ik geloof daarom niet beter te kunnen doen dan hier enkele kritische opmerkingen te doen volgen, die door mij bij een nauw gezette lezing der beide inventarissen gemaakt zijn en die wellicht bij de eventueele definitieve beschrijving van de Vlaardinger archieven nog van eenig nut kunnen zijn. Zooals boven reeds terloops duidelijk werd, is het geheele, door de toevoeging van de oud-rechterlijke stukken weder volledig geworden archief van den magistraat van Vlaardingen in twee verschillende inventarissen, en dus ook als twee afzonderlijke archieven of eigenlijk verzamelingen van archieven, beschreven. Bij een definitieve ordening zal daarop zeker moeten worden teruggekomen. Natuurlijk is in de gevallen, waarin de rechterlijke stukken in het rijksarchief in de betrokken provincie, en de administratieve stukken in het archief van de betrokken gemeente berusten, een beschrijving van die stukken in twee verschillende inventarissen vaak niet te vermijden. Hier echter, waar door het in bewaring geven van de rechterlijke stukken door het rijk aan de gemeente, de beide vroeger steeds bij elkaar behoord hebbende bestanddeelen weder zijn samengebracht, is een beschrijving van al die stukken in één inventaris en als één archief van den magistraat van Vlaardingen een gebiedende eisch. In dien inven taris behooren de in het oud-rechterlijk archief van de gemeente Vlaar dingen beschreven stukken onder de afdeeling „Rechtspraak" te worden bijeengebracht, terwijl de stukken, beschreven in het oud-archief van de gemeente Vlaardingen over een afdeeling „Stukken van algemeenen aard" en over verschillende bij de nadere beschrijving van de stukken eerst definitief vast te stellen afdeelingen de afdeeling „Haringvaart" zal in Vlaardingen natuurlijk een belangrijke plaats innemen moeten verdeeld worden. Aan zoodanige inventariseering van de stukken zal ook dit voordeel zijn verbonden, dat alle mededeelingen van algemeenen aard in

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1913 | | pagina 19