24
van zielemissen jaarlijks periodiek wederkeerende, dan wel of die goederen
ook bestemd waren voor den pastoor, aan wien, volgens het kerkelijk recht,
als er geen bepaalde geestelijke was aangewezen, alle stipendia voor missen,
als vervangende de in onbruik geraakte oblationes, toekwamen. Het wil mij
voorkomen, dat verreweg de meeste stukken betreffende de memoriegoederen,
zoowel bij het archief der Buurkerk als der St. Jacobskerk, te huis hooren
onder de afdeeling Stukken betreffende dein dekerkgestichte
vicarieën en andere officiën. In den geest der Handleiding tot
het ordenen en beschrijven der archieven zou het aan te raden
zijn, ook zulk een inventaris als deze in te richten volgens de afdeelingen
van bestuur, in dit geval van de functiën, en dan zou ik hebben gesproken
van Stukken betreffende de vicarissen en andere offici
anten, en daaronder gebracht hebben die betreffende memoriegoederen,
bestemd voor de genoemde gemeene vicarissen. Wat betreft hoofdstuk 8
van het archief der Buurkerk (stukken betreffende andere fundatiën), kon verre
weg het grootste deel gebracht worden onder: I. Algemeene stukken
en stukken betreffende den werkkring van kerkmeesters
en kerkdienaars, in een onderafdeeling met den titel: Stichtingen
voor licht enz., want uit de analyse van eenige akten (zie o. a. blz. 44)
blijkt duidelijk, dat de kerkmeesters met de zorg daarvoor belast werden
(zie onder archief der Buurkerk b.v. blz. 43 tot 45 en ook no. 345—374,
bladz. 4243, die niet over licht handelen). Ook de afdeeling 2 Stukken
betreffende inrichting, uitrusting en onderhoud van het
kerkgebouw in het archief van alle vier der parochiekerken, evenals
de afdeeling 3 Stukken betreffende de goederen der kerk
zou ik als onderafdeelingen gebracht hebben onder de hoofdafdeeling no. 1.
Als ik mijne meening vrij mag zeggen, dan zou het beter geweest
zijn, vier groote afdeelingen gemaakt te hebben voor elk dier kerken
volgens de bevoegdheid en functiën der verschillende personen, aan die
kerk verbonden, n.l. stukken betreffende
I. Den pastoor en de onder-pastoors 2).
De stukken, beschreven onder No. 590 van deze afd. onder Archief der St.
Jacobskerk, bladz. 68—69, behooren kennelijk tot het archief der kerkmeesters, immers
de zorg over de Vijf zusters wordt opgedragen aan hen. Van no. 591 blijkt niet
tot welk archief het behoort.
2) Er zijn geen functionarissen, wier naam en titel zoo onderling verward zijn
en zóó verschillend zijn gebruikt als die van vicaris en kapelaan. De oude titel van
de helpers van een pastoor was vicaris (dat is qui vices pastoris gerit). In Frankrijk
spreekt men nog van vicaire, in België van onder-pastoor, vroeger vice-cureit.
In Nederland noemt men zoo iemand kapelaan. Een geestelijke zonder zielzorg aan
een altaar verbonden tot het verrichten van bepaalde diensten, missen en loven enz.,
heette en heet nog beneficiant, vroeger ook kapelaan, en men sprak van
broederschappen van kapelanen, die ook in parochiekerken bestonden, o.a. te Venlo,
waar zij ook vicaris heetten, zooals, gelijk uit dezen inventaris blijkt, ook te Utrecht.
25
II. De gemeene vicarissen.
III. De kerkmeesters (van de Buurkerk ook belast met de armenzorg).
IV. Armenmeesters voor de St. Jacobs-, St. Nicolaas- en St. Geer-
truidakerk.
En dan zou ik getracht hebben, de verschillende onderafdeelingen
onder deze resp. vier of drie hoofdafdeelingen te groepeeren. Zelfs met
de stukken der andere fundatiën zou, gelijk wij zeiden, dit wel gelukken;
vele daarvan in het archief der Buurkerk kunnen gebracht worden onder
het archief der kerkmeesters.
Een paar „Roomsche" woorden, zooals men het tegenwoordig pleegt
te noemen, hadden wel verklaring verdiendbij wijze van voorbeeld
Mandaatcedullen en Mandaatbrood. Weinigen zullen de betee-
kenis daarvan begrijpen. De plechtige voetwassching op Witten Donderdag
n.l. der armen, wien bij deze gelegenheid ook brood wordt uitgereikt,
begint met de antiphoon „Mandatum novum do vobis enz."
Ook „Onze Lieve Vrouwe ter Nood Gods" (blz. 43, No. 349) had
wel een verklaring verdiend, wijl deze uitdrukkking hoe langer hoe meer
verdwijnt en plaats maakt voor het Italiaansche woord Piëta, ook zegt men
wel beeld van de bedroefde Moeder, als ik mij wel herinner, en soms ook
ook Onze Lieve Vrouw in den Nood.
Wij vatten hier aan 't eind onze appreciatie van dezen inventaris
samen. De inventariseering der akten zou ik als een voorbeeld van nauw
keurigheid en juistheid willen stellen. Elke onderafdeeling, behoudens
wat ik gezegd heb over de stukken betreffende de memoriegoederen en
„andere fundatiën is op zich zelf juistalleen zou ik alle afdeelingen,
waaronder de archieven der vier Utrechtsche parochiën zijn gebracht,
gaarne onder de vier aangegeven hoofdafdeelingen gegroepeerd zien.
A. J. A. FLAMENT.
J. Hoogendijk Kzn. Het oud-rechterlijk archief van de gemeente
Vlaardingen, 16 blz. Vlaardingen, 1911.
J. Hoogendijk Kzn. Het archief van de commissie van beheer
over eenige verbeterde wegen onder de gemeenten De Lier, Maasland,
Hof van Delft, Vlaardinger-ambacht en Vlaardingen, 5 blz. Vlaar
dingen, 1912.
J. Hoogendijk Kzn. Het oud-archief van de gemeente Vlaardingen,
66 blz. Vlaardingen, 1912.
Van bovenstaande werkjes, die in de volgorde, waarin ze vermeld
zijn, achtereenvolgens in de jaren 1911 en 1912 aan de Verslagen omtrent
den toestand van het archief in de gemeente Vlaardingen als afzonderlijk
gedrukte bijlagen zijn toegevoegd, bevatten het eerste en het laatste te zamen
de beschrijving van het hoofdbestanddeel van de sedert 1905 tijdelijk en
sedert 1909 voor goed onder beheer van een afzonderlijken archivaris