4
Cuvelier, Dr. J., afdeelingschef aan het rijksarchief, te Brussel.
Goovaerts, A., oud-algemeen-archivaris van België, te Brussel.
Keussen, Dr. H., adjunct-archivaris aan het stedelijk archief, te Keulen.
Laer, A. J. F. van, archivaris van den staat New-York, te Albany.
Stein, H., archiviste-paléographe, sous-chef de section aan de Archives
nationales, te Parijs.
Vittani, G., ambtenaar aan het rijksarchief, te Milaan.
Westrin, Dr. Th., archivaris, te Stockholm.
De twintigste jaarvergadering.
De gewone jaarvergadering werd ditmaal gehouden te Deventer op
Donderdag 6 Juli 1911, des namiddags te 1 uur, in het hotel De Keizer.
Aanwezig waren vijftien gewone leden en één buitengewoon lid.
Nadat de voorzitter, de heer Feith, die als zoodanig voor de eerste maal
optrad, zijn openingsrede gehouden had, verzocht de heer Van Gelder
hem namens de vergadering deze voor het Archievenblad beschikbaar te
willen stellen, aan welk verzoek gereedelijk voldaan werd.
Daarna bracht de commissie tot het nazien der rekening van den
penningmeester verslag uit van hare bevinding. Deze commissie, oorspron
kelijk bestaande uit de heeren Hoefer en Acquoy, was wegens ziekte van
laatstgenoemde aangevuld in de persoon van den heer Gimberg en deze,
aangezien de heer Hoefer tot zijn leedwezen verhinderd was aanwezig te
zijn, rapporteerde nu, dat de rekening in alle opzichten in orde bevonden
was, en verblijdde de vergadering met de heuglijke mededeeling, dat het
batig saldo de voor ons ongewoon hooge som bedroeg van 218.345.
De heer Bondam werd onder dankbetuiging gedechargeerd. Deze
wees er op, dat een belangrijk gedeelte van het batig saldo, namelijk
100, bestond uit het bedrag, dat de schrijvers van de Handleiding bij
gelegenheid van de vertaling van dit werk in het Fransch als honorarium
hadden ontvangen en in de kas der Vereeniging hadden gestort, van welk
feit met erkentelijkheid kennis werd genomen.
De uitslag van de daarop gehouden bestuursverkiezing was, dat alle
bestuursleden met bijna algemeene stemmen in hunne zelfde functies
werden herkozen.
Als plaats voor de volgende algemeene vergadering werd, in overleg
met het bestuur van den Oudheidkundigen Bond, Leeuwarden gekozen,
terwijl als leden van de commissie voor het nazien der rekening op voorstel
van het bestuur benoemd werden Mej. Visscher en de heer Berns als
gewone leden en de heer Waller Zeper als plaatsvervangend lid.
5
Daarna deelde de voorzitter mede, dat het bestuur van de heeren
Joosting en Van Gelder concepten had ontvangen van adressen, die ter
bereiking van het in de vergadering te Utrecht besproken doelde ver
betering van de positie der gemeente-archivarissen en van de verzorging
der gemeente-archieven, aan onderscheiden officieele personen en lichamen
zouden gezonden kunnen worden. Daar het bestuur deze concept-adressen
te laat ontvangen had om ze grondig te bespreken, doch alreeds gebleken
was, dat het zich met inhoud en redactie van sommige niet kon vereenigen,
stelde de voorzitter voor ze aan te houden tot de volgende jaarvergadering.
De heer Bouricius kwam nu met het voorstel om het bestuur te mach
tigen de adressen te verzenden, zoodra overeenstemming met de heeren
Joosting en Van Gelder verkregen zou zijn en alleen, zoo deze niet tot
stand kwam, de vergadering te laten beslissen. Dit voorstel werd bij
acclamatie aangenomen.
Bij de rondvraag, of nog een der leden iets in het midden had te
brengen in het belang der Vereeniging, stelde de heer Baart de la Faille
voor, den heer A. J. F. van Laer, archivaris van den staat New-York, te
Albany, tot correspondeerend lid onzer Vereeniging te benoemen, welk
voorstel, ondersteund door het bestuur, met algemeene stemmen werd
goedgekeurd.
Ten slotte deed de heer Van Gelder nog de vraag, of in zake de
samenstelling van den archiefgids, waarover de voorzitter in zijn jaarverslag
had gesproken, niet wat meer haast gemaakt zou kunnen worden, waarop
de voorzitter, na enkele onderling afwijkende opmerkingen van de heeren
Muller en Schoengen over de reden van het uitblijven van het verslag
over het Brusselsche congres, tot bescheid gaf, dat het bestuur inlichtingen
te Brussel zou inwinnen en naar bevind van zaken met den meesten spoed
zou handelen.
Hierop hield de heer Schoengen zijne voordracht over ontsmetting
en herstelling van handschriften, die hij door tentoonstelling van tal van
stukken, op verschillende wijze en met verschillende middelen behandeld,
toelichtte. (Zie Archievenblad XIX, 219 vlg.) De voorzitter dankte den
heer Schoengen hartelijk voor zijn leerzame voordracht en sloot toen de
vergadering, waarna als besluit van den archiefdag in het hotel De Keizer
een gemeenschappelijke maaltijd gehouden werd.
CORRESPONDEERENDE LEDEN