50
jaar 1212 vermeld wordt, moet in het laatst van December van dat jaar
hebben plaats gehad, daar de vorige bisschop eerst 5 December overleden
was. Daar Otto bij zijne keuze eerst achttien jaren oud was (Quedam
narracio. p. 28), is hij nooit tot bisschop gewijd.
Na een bestuur van 2'/a jaar vertrok Otto naar Rome, om dispensatie
te verkrijgen wegens zijn onkanonieken leeftijd (Annales Stadenses, in
Monum. Germ. hist. Script. XVI p. 355); doch onder weg overleed hij te
Voorthuizen bij Hoog Elten (Quedam narracio. p. 29). Als datum geven
de necrologia van Oudmunster en St. Pieter den 1 September op.
De elect Otto, zoon van graaf Otto I van Gelder, was voor zijne
keuze proost van het kapittel te Xanten.
OTTO II (1216—28 Juli 1227).
Volgens de Quedam narracio p. 29 werd Otto van Lippe gekozen
op aandringen van de graven van Holland en Gelder, die meenden dat
onder een vreemden bisschop hun invloed grooter zijn zou dan anders.
„Unde ad instanciam eorurn Otto secundus, major Trajectensis prepositus,
frater Hermanni de Lippia, filius sororis episcopi Theoderici, eligitur in
episcopum anno Domini 1215. Qui statim, sicut novus dominus et electus,
ab imperatore Frederico, huius nominis secundo, regalia et episcopalem
de licencia Coloniensis archiepiscopi apud Vrankenvorde accepit benedic-
tionem.v De vermelding van het jaar 1215 is echter wellicht onjuist, het
kan 1216 zijn Immers de 22 Juni 1217 behoorde nog tot 's bisschops
le pontificaatsjaar (Regesten. N°. 649); hij moet dus gewijd zijn na 22
Juni 1216 en wel voor 27 Juli 1216, omdat 's bisschops sterfdag 28 Juli
1227 reeds behoorde tot zijn 12e pontificaatsjaar 2). De 4 Februari 1226
(Regesten. N°. 756) behoort echter reeds tot zijn 11e pontificaatsjaar: zijne
keuze moet dus hebben plaats gehad voor 4 Februari 1216 3). De bereke
ning der pontificaatsjaren van dezen bisschop is evenwel zeer wisselend
reeds de Anonymus, die onder zijn opvolger schreef, was dan ook onzeker,
of hij elf dan wel dertien jaren bisschop geweest was (Qued. narracio.
p. 7, 48).
Bisschop Otto sneuvelde volgens de Quedam narracio van zijn tijd
genoot den Anonymus (p. 42 vlg.) „in die Panthaleonis", volgens de
necrologia van Oudmunster en St. Pieter „V Kal. Augusti 1227 apud
51
Coevorden". Dat de slag bij Coevorden plaats had op 28 Juli 1227
(hoewel de Anonymus zelf en het Necrol. Egmond. 1225 opgeven), kan
niet betwijfeld worden: de kroniek van Emo verhaalt op 1227 (p. 116):
„Anno eodem V Kal. Augusti occisus est crudeliter Otto episcopus Tra-
iectensis, filius Bernardi de Lippia, abbatis olim in Livonia et postmodum
episcopi ibidem, juxta Covordiam et cum eo ingens multitudo nobilium";
en ook de gelijktijdige Annales Stadenses verhalen op 1227: „Otto
Traiectensis episcopus versus Threntam ante Colfelde Frisonum insolentiam
compressurus, in paludoso loco a rusticis die Pantaleonis feria quarta
occiditur." (Monum. Germ. Script. XVI p. 359; de 28 Juli viel in 1227
op Woensdag.) Wij bezitten ook nog eene oorkonde van den bisschop
uit het jaar 1227 (Regesten. N°. 768), en eene andere van den proost van
St. Marie (Regesten. N°. 782), ook gedateerd van dit jaar als het 12e van
bisschop Otto.
Bisschop Otto, zoon van Bernard van Lippe (dien hij te Oldenzaal tot
bisschop wijdde, vlg. de Ann. Stadenses 1. c. p. 360) en van de zuster
van bisschop Dirk van Are, was voor zijne keuze Domproost. (Zie de
Qued. narr. p. 30.)
WILBRAND (Augustus 1227—27 Juli 1233).
De Anonymus bericht, dat de gewonde graaf van Gelre en zijn lot
genoot Giselbert van Amestelle, in tegenwoordigheid ook van den graaf
van Holland, van het generaal kapittel verkregen („obtinent"), „quod ab
omnibus convenitur in dominum Wilbrandum, Paderburnensis ecclesie tune
episcopum, pro cujus postulacione honesti nuncii ad curiam et ad dominum
papam transmittuntur" (Qued. narracio. p. 49). De Annales Stadenses
(Monum. Germ. Script. XVI p. 359) zeggen alleen„Wilbrandus Paderbur
nensis episcopus ei concedente apostolico subrogatur".
Het tijdstip der keuze kunnen wij vrij nauwkeurig bepalende prelaat
deed zijne intrede te Utrecht op 20 Augustus 1228 (Qued. narracio p. 53),
en dezelfde schrijver bericht (p. 50), dat toen sedert zijne keuze reeds een
jaar verloopen was. Aangezien bisschop Otto 28 Juli 1227 gesneuveld
was, moet het generaal kapittel dus onmiddellijk gehouden zijn, onder den
verschen indruk van den slag bij Coevorden, hetgeen overeenkomt met
het verhaal van den Anonymus (p. 48/49) over de verslagenheid der ver
gadering. Toen de gezonden boden niet spoedig terugkeerden met de
gewenschte pauselijke bevestiging, snelde de gekozene zelf naar Rome, en
op eenstemmig advies der kardinalen werd toen zijne overplaatsing van
Paderborn naar Utrecht goedgekeurd, en de wijding volgde dadelijk. Op
zijn terugweg ontving hij te Werden van koning Hendrik VII de regalia,
en kwam over Keulen 20 Augustus 1228 te Utrecht aan.
1) Het zou voor de hand liggen, te denken, dat de prelaat in 1215 gekozen,
doch eerst in 1216 gewijd was, indien niet de Anonymus met bijzonderen nadruk
mededeelde, dat de vorst „statim" te Frankfort gewijd was.
2) Zie Joosting inNederl. archievenblad, XIV p. 22. Het bericht van den
Anonymus over de onmiddellijke wijding van den bisschop is hiermede echter in
Stri)d3) De oorkonde is niet gedateerd naar den Paaschstijl; want de daarin genoemde
abt van St. Paulus was 18 December 1226 reeds afgezet.