48 Theodericus consecratur", zegt de Quedam narracio„Tandem de voluntate parcium ambo electi pro suis juribus ad curiam Romanam perrexerunt, ubi deductis gravibus expensis Arnoldus electus obtinuit et statim illic mortuus est." Blijkbaar is dit juister, want het necrologium Egmundanum (p. 333) zegt: „Anno Domini 1197 Arnoldus episcopus Trajectensis XXX obiit octavo Ydus Aprilis." Arnold is dus inderdaad gewijd. Over zijn sterfdag te Rome blijkt verschil te bestaanhet is de 6 April of de maand Juni, beiden volgens Egmondsche bronnen. Bisschop Arnold was volgens de Quedam narracio p. 18 gesproten uit het geslacht van Ysenborch, een zijtak der graven van Altena. Voor zijne keuze, door den invloed van den Oelderschen graaf en het Oversticht, was hij proost van Deventer. DIEDER1K 1 (1197—5 November 1197). Uit het medegedeelde over bisschop Arnold I blijkt, dat zijn mede dinger door den invloed van den Hollandschen graaf door een deel van het kapittel gekozen werd en daarna door keizer Hendrik VI met de regalia beleend werd. Nadat beiden naar Rome vertrokken waren, om de zaak te doen beslissen, verkreeg echter Arnold door de betaling van groote geldsommen de overhand en werd gewijd. Eerst na zijn overlijden, korten tijd daarna, te Rome, gelukte het Diederik zijn doel te bereiken: de Annales Egmundani (p. 80) verhalen dan (nog op 1197): „Theodericus consecratur, qui repatrians apud Papiam moritur". De Quedam narracio (p. 18) vermeldt evenzoo 's bisschops wijding door dén paus en zijn over lijden te Pavia en ook het necrologium Egmundanum verhaalt nog op 1197 den dood van Diederik als 31 sten bisschop van Utrecht. Het necro logium van Oudmunster vermeldt het overlijden van eenen bisschop Diederik op 5 November. Dit is wellicht eene verwarring met het over lijden van zijn gelijknamigen opvolger, die op 5 December overleedhet moet echter gezegd worden, dat het nauwkeurige necrologium van Oud munster beide data opneemt. Bisschop Diederik was de zoon van graaf Dirk VI van Hollandvoor zijne keuze was hij Domproost (Ann. Egmundani. p. 80). DIEDERIK II (1197—5 December 1212). De Annales Egmundani (p. 85) berichten (op 1198): „Theodericus praepositus de Masdrecht cleri electione, favore comitum Theoderici et Ottonis et consensu civium, Theoderico in episcopatu successit". Veel uitvoeriger is de Quedam narracio (p. 19), die verhaalt: „Comités (van Holland en Gelre) in sua odiosa pertinacia perdurantes, ecclesiam in quan- 49 turn poterant pro suis amicis sollicitabant. Sed per graciam Dei, licet illic personaliter adessent, minime sunt admissi vel exauditised tota ecclesia divinitus inspirata quendam Theodericum de Are, nutritum in curiis imperatorumqui tunc prepositus fuit in Maestrecht, ex inproviso, nemine petente vel promovente, ad consilium quorundam, qui hoc ex abrupto et a latere leviter tangebant, uno animo et quodam mirabili ardore in episcopum eligunt". De tijd van de keuze is vrij nauwkeurig te berekenen, daar de Narracio (hoewel zij verkeerdelijk het jaar 1201 noemt) verhaalt (p. 19), hoe de gekozene „tempore electionis sue cum imperatore Henrico in Sicilia fuit; cujus morti et exequiis cum eciam statim tune interfuisset, novus electus ad suam ecclesiam cito pervenit vocatus"Keizer Hendrik VI nu overleed 28 September 1197. Eerst in 1198 kwam de gekozene echter te Utrecht (Ann. Egmund. p. 85), zeker reeds gewijd: in Juli toch was hij als bisschop tegenwoordig bij de kroning van Otto IV (Sloet. N°. 392.) Bisschop Diederik overleed in 1212: de Chronica regia Coloniensis p. 189 zegt: „Anno dominice incarnationis 1212 Tirricus Trajectensis episcopus obiit"vgl. de Continuatio p. 234, in overeenstemming met Beka. (Het necrologium van Egmond geeft verkeerdelijk het jaar 1200.) Als datum geven de necrologia van Oudmunster en St. Pieter den 5 De cember (Non. Decembris)de Quedam narracio p. 27 zegt„anno ab introitu suo XIV apud Daventriam in vigilia beati Nicholai obdormivit in Domino. anno Domini 1212". Het vervolg der Chron. reg. Colon, (p. 234) noemt den volgenden dag: „in die S. Nycholai". Ook de Ann. Colon, max. (Monum. Qerm. Script. XVII p. 827) zeggen: Teodericus Traiectensis episcopus in die sancti Nycholaï obiit, pro quo Otto frater comitis de Qelria succedit". Bisschop Dirk was gesproten uit het geslacht der graven van Are (Qued. narr. p. 19); de Annales Colon, maximi (p. 805) noemen hem echter Theodericus de Nurberg. Hij was bij zijne keuze proost van Maastricht; de Quedam narracio (p 19) noemt hem „nutritum in curiis imperatorum", hetgeen bevestigd wordt door zijne aanwezigheid op Sicilië bij den dood van keizer Hendrik VI. OTTO I (December 12121 September 1215). De Chronica regia Coloniensis bericht (p. 189): „Anno dominice incarnacionis 1212 Tiricus Trajectensis episcopus obiit, cui Otto Xantensis prepositus, frater comitis de Gelre, successit." De Quedam narracio (p. 28) voegt er bij, dat de keuze eenstemmig plaats had, omdat de ge kozene aan de graven van Gelre en Holland, die zich voor de keus bemoeid hadden, beiden nauw verwant was. De keus, die nog op het

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1911 | | pagina 29