40 Bisschop Willem overleed 27 April 1076. Het Chronicon Bernoldi zegt (Monum. Germ. Script. V p. 433): „Willihelmus Traiectensis episcopus, multa in apostolicum conviciatus, subitanea morte absque aecclesiastica communione post Pascha multatur"ook Bertholdus (Annales 1. c. V p. 284) zegt: „Wilhelmus Traiectensis episcopus regi subiratus (vgl. V p. 283) declinavit ab eo et domum veniens, maximo sibi epularum apparatu fecit studio- sissimus ministrariet sic a mensa, in qua uno die tertio convivatus est, impudenter nimis incrapulatus retrahitur, morteque repentina preventus et inopinata, miserrime satis defunctus est". Bruno (De bello Saxonico, l.c. V p. 361) spreekt van eene ziekte, die den bisschop overviel, toen hij 's konings excommunicatie in het openbaar afkeurde, en die hem ten grave sleeptedoch de bisschop was nog zes dagen voor zijn dood bij den koning te Aken (Meyer von Knonau, Jahrb. II p. 667). Den datum van zijn dood noemt het necrologium van Oudmunster (Arch. v. h. aartsb. Utrecht. XI p. 33) en ook dat van St. Pieter. Bisschop Willem zou volgens een bericht van Johannes a Leydis (Sweertius, Rerum Belg. Annales. I p. 126) een zoon geweest zijn van heer Wiking van Pont, volgens Van Berchen (Kroniek, p. 29) een broeder van Gerlach van Gelre. Waarschijnlijk was hij een zoon van den eersten heer van Wassenberg-Teisterbant (Gelre), Gerard den Vlaming (zie Pynacker Hordijk in: Bijdr. v. vaderl. gesch. 4e R. II p. 344). Bisschop Willem was een der hoofden van de keizerlijke partij en de hoofdbewerker van de afzetting des pausen te Worms (Lamperti Annales, in: Monum. Germ. Script. V p. 242)hij werd dan ook met den keizer geëxcommuniceerd (1. c. V p. 243) en excommuniceerde wederkeerig den paus (1. c. V p. 244), Zie verscheidene oordeelen over den bisschop vermeld door Meyer v. Knonau, Jahrbücher. II p. 668 noot 82. CONRAD (1076—13 April 1099). Bisschop Conrad werd benoemd kort na Willem's dood, als aan hanger van den koning. De Annales van Bertholdus zeggen (Monum. Germ. Script. V p. 284): „Cui (scil. Willihelmo) Chuonradus, Mogon- tiensis camerarius, regis communicator sedulus, et episcopatus datione ab eo non canonice complacatus, successit." Eerst in 1085 werd hij echter gewijd: de Annalen van St. Marie (Bijdr. en meded. Hist. Gen. XI p. 475) verklaren: „1085 Cunradus ordinatus est episcopus". Wij bezitten van bisschop Conrad oorkonden van 1081 (Oudste cartul. p. 114), 1085 (Sloet. I p. 188, verdacht), 1088 (Oudste cartul. p. 227, valsch), 1093 (Dumbar, Kerkel. Deventer. I p. 342) en 1094 (V. d. Bergh. I p. 60), benevens twee brieven dd. 1080(?) en 1081 aan zijne ambtgenooten van Hildesheim en Bamberg (Cod. dipl. Sax. I, p. 41 341. Jaffé, Monum. Bamb. p. 136). Oorkonden voor hem bezitten wij van 1077, 1086, 1089 en zonder datum (Oudste cartularium. p. 106, 107, 113, 108 en 111). Bisschop Conrad werd vermoord op 14 April 1099. De Annalen van St. Marie (Bijdr. en meded. XI p. 475) verhalen: „1099 Cunradus epi scopus interfectus est a quodam plebeio cultello miserabiliter, eodem momento postquam missam cantaverat et ad domum vix venerat". Ook de Annales Disibodenbergenses (Böhmer, Fontes. III p. 198) berichten: „1099. Cunradus Traiectensis episcopus quarta feria Pasche a negociatore Fresico crudeliter occiditur". Vgl. ook de Annales Rodenses (bijErnst, Hist, du Limbourg. VII p. 9). Den dag (XVIII Kal. Maji, Tiburtii Valeriani et Maximi) geeft het necrologium van St. Pieter en ook het martyrologium van St. Marie (Bijdr. en meded. XI p. 475 Noot). Een oordeel over den bisschop geeft de Altercatio inter Urbanum et Clementem (Libelli de lite. II p. 171): „Clamo Traiectensem, dubiis in rebus acutum; Strennuus in multis sit ad hoe studiosus agendum." Bisschop Conrad wordt gezegd uit Zwaben afkomstig te zijn (Heda, Hist, p. 137); maar dit verhaal is eerst van laten oorsprong. Hij was een broeder van abt Wulfram van Prüm (Chron. St. Huberti Andaginensis, in: Monum. Germ. Script. VIII p. 613: „De ecclesiae thesauro com- miserat interposita fidei suae sponsione Rodulfo Vilantiensi, scilicet duas cappas et textum evangelicum auro et gemmis insignitum, qui fuerat Karoli Magni imperatoris, et tria cornua eburnea ex elemosina Godefridi ducis cognomento Barbati. Haec omnia irato sibi domno Vulframmo Prumiensi abbati dono obtulit. Abbas duo quidem ex cornibus fratri suo Ultrajectensi episcopo transmisit (N.B. De bekende eenhoornen der door den bisschop gestichte St. Mariakerk), cetera vero per Rodulfum beato Huberto caritatis gratia remisit". 1095.) Voor zijne benoeming wordt hij genoemd opvoeder van koning Hendrik IV, doch eerst door Beka (Chron. p. 43)bij zijne keuze was hij „Mogontini archiepiscopi camerarius" (Lamberti Annales, in: Monum. Germ. Script. V p. 244). BURCHARD (1100—16 Mei 1112). Burchard werd 30 Mei 1100 tot bisschop gewijd: de Annalen van St. Marie zeggen: „1100 III Kal. Junii Burchardus episcopus effectus est". Wij bezitten van hem oorkonden van 1101 (2 stuks: V. d. Bergh, Oorkb. I p. 61. Bijdr. en meded. Hist. Gen. XXX p. 202), 1105 (Sloet, Oork.b. I p. 206) en 1108 (4 stuks: Oudste cartul. p. 210, 115. Sloet, Oork.b. I p. 215, 2 maal). Bisschop Burchard overleed 16 Mei 1112. De Annalen van St. Marie O

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1911 | | pagina 25