6
worden benoemd de heeren Acquoy en Hoefer. Laatstgenoemde, ter ver
gadering tegenwoordig, neemt die benoeming aan.
Thans is aan de orde de jaarlijksche verkiezing van een bestuur.
Nadat verschillende pogingen, zoo uit de vergadering als van de bestuurs
tafel aangewend om den voorzitter te bewegen terug te komen op zijn
besluit om zich niet herkiesbaar te stellen, hebben gefaald, verklaart de
heer Muller zich eindelijk bereid om zonder voorzitter te zijn eene
plaats in het bestuur te blijven innemen. Hierop worden tot leden van
het bestuur herbenoemd de heeren Muller, Fruin, Feith, Bondam en
Wiersum met nagenoeg algemeene stemmen. Nadat Mr. Muller, desge
vraagd, verklaard had liefst als vicarius of ambteloos lid in het bestuur
zitting te behouden, worden benoemd tot voorzitter Mr. Fruin, tot secre
taris Mr. Bondam, tot penningmeester Jhr. Mr. J. A. Feith en tot redacteur
Dr. Wiersum. De drie eerstgenoemden verklaren zich bereid hunne be
noeming aan te nemen.
Overeenkomstig het prae-advies der buitengewone leden Sassen en
Gratama, die in warme bewoordingen hulde brengen aan het vele, dat
Mr. Muller voor de Vereeniging heeft gedaan, wordt deze daarop tot
eere-voorzitter der Vereeniging geproclameerd. Dankbaar voor de gevonden
waardeering en met de verzekering aan de vereeniging zijne krachten te
willen blijven wijden, neemt Mr. Muller deze benoeming aan.
Daarna komt het rapport der commissie van enquête in zake de
positie der gemeentearchivarissen aan de orde. Overeenkomstig het voorstel
der commissie zelve wordt besloten, dat het rapport in deze vergadering
alleen zal voorgelezen worden en dat gelegenheid aan de leden zal worden
gegeven om iets te vragen of iets ter toelichting er aan toe te voegen,
maar dat het op deze vergadering niet in behandeling zal worden genomen.
Het rapport, met de conclusies en de eenigszins te bekorten bijlagen
zal in het Archievenblad worden gedrukter zal gelegenheid worden ge
geven het daar te behandelen en daarna zal het, liefst in de a. s. buiten
gewone wintervergadering, aan de orde worden gesteld.
Van de gelegenheid om inlichtingen te vragen maken de heeren
Fruin en Kesper gebruik. De eerste wijst er op, dat het rapport der
commissie weinig of niets bevat omtrent de werkuren der gemeentearchi
varissen en omtrent de grenzen van het archief, dat aan hunne zorgen is toe
vertrouwd. De laatste zegt, dat bij het door de commissie ingestelde onder
zoek niet voldoende is onderscheiden tusschen de werkzaamheden, die de
archivaris voor de gemeente, en die welke hij ten verzoeke van partiku-
lieren verricht; de eerstgenoemde werkzaamheden zullen voor eventueele
tractementsverhooging den doorslag moeten geven.
Nadat de commissie de gemaakte bedenkingen kortelijk beantwoord
en vooral op de (niet voorgelezen) bijlagen, die omtrent de gestelde vragen
7
nadere inlichtingen geven, de aandacht gevestigd heeft, sluit de voorzitter
de vergadering.
Daarna werd een gemeenschappelijke maaltijd gehouden in het hotel
De Zalm.
Toespraak van den Voorzitter.
Goed nieuws heb ik U mede te deelen uit de twee groote steden
van ons land, die alleen ons tot nog toe steeds aanleiding gaven tot
onbevredigd verlangen. Groningen, dat ons nog onlangs stof leverde tot
ergernis, heeft hare schade dapper ingehaald en dezer dagen eindelijk een
eigen archivaris benoemd, voorloopig voor vijf jaar, op de werkelijk
bevredigende bezoldiging van 1500.terwijl, nu het fraaie renaissance-
huis, dat aanvankelijk voor het gemeente-archief bestemd was, te klein
gebleken is, gezocht wordt naar eene andere, kan het zijn fraaie huisvesting.
Onze Haagsche ambtgenoot is reeds verdersedert eenige maanden heeft
hij een afzonderlijk liggend en brandvrij ingericht partikulier huis betrokken,
dat althans voorloopig eene zeer doelmatige huisvesting levert voor het
omvangrijke archief der gemeente. Onze hulde en onzen dank aan de beide
gemeentebesturen, die thans zoo wakker getoond hebben, hunne oude
tekortkomingen te willen goedmakenonze gelukwenschen ook aan onze
ambtgenooten Feith en Van Gelder, die thans de voldoening smaken,
hunne rechtmatige hoop eindelijk vervuld te zien.
Minder bevredigend nieuws kwam ons toe uit Kampen, waar, naar
wij vernamen, onze ambtgenoot, na jarenlangen gewaardeerden dienst,
onverwachts bedreigd werd met eene degradatie, onder een beroep op het
beruchte artikel 103 der Gemeentewet, een maatregel, die hem zou
stellen onder de bevelen van zijn jongeren vroegeren collega. Uw
bestuur heeft zich beijverd, om den gemeenteraad te wijzen op het
onbillijke en harde van een dergelijken maatregel, die onzen verdienstelijken
ambtgenoot zou treffen zonder de geringste aanleiding, alleen omdat
de meening over de interpretatie van het bedoelde wetsartikel veranderd
is! Wellicht heeft onze tusschenkomst er toe bijgedragen, om eene gunstige
wending in de noodlottige zaak te bewerkenhet voorstel is commissoriaal
gemaakt, en nadat een voor onzen ambtgenoot zeer gunstig rapport
uitgebracht was, heeft men van de zaak niet meer vernomen. Het
gemeentebestuur schijnt dus gelukkig het (althans in dit speciale geval)
uiterst onbillijke en harde van den voorgestelden maatregel te hebben
ingezien.
Zoo schijnt dus hier het gevaar geweken te zijn. Maar elders blijft
het ieder oogenblik bestaanhet voorgevallene heeft opnieuw met nadruk
de aandacht gevestigd op de noodzakelijkheid van wetswijziging op dit