78 Zondagnamiddag 30 Augustus werd in het feestgebouw van de tentoonstelling het congres geopend door den bekenden Brusselschen hoofdconservator der Koninklijke Bibliotheek, Pater Van den Gheyn, een der beide voorzitters van de regelingscommissie. De andere voorzitter, de heer A. Gaillard, algemeen rijksarchivaris van België, sprak een welkomstrede uit en de secretarissen Dr. J. Cuvelier en L. Stainier brachten rapport uit over hunne werkzaamheden. Daarna werd de heer Mr. S. Muller Fz., rijks- en gemeente-archivaris te Utrecht, verkozen tot voorzitter van de afdeeling der archivarissen, terwijl de heer Henri Martin, administrateur van de Bibliothèque de 1' Arsenal te Parijs, tot voorzitter van de afdeeling der bibliothecarissen benoemd werd. De laatste hield vervolgens een fraaie openingsrede en bracht in treffende bewoordingen hulde aan den onlangs overleden grooten Franschen bibliothecaris Leopold Delisle. Van de vier secties van het congres 1. archieven, 2. bibliotheken, 3. toegevoegde collecties en 4. volksbibliotheken, werden eveneens de voorzitters en secretarissen met hunne plaatsvervangers aangewezen. Als voorzitters van de eerste sectie o. a. werden benoemd de heeren Bailleu, Fruin en Stein. Op de sectievergaderingen hopen wij later uitvoeriger terug te komen. Voorloopig zij alleen vermeld, dat in die der archieven rapport werd uitgebracht, Maandag door de heeren Nélis, Wiersum, Muller en Anderson, Dinsdag door de heeren Pasquier, Des Marez, Hunt en Vannérus en Woensdag door de heeren Cuvelier, Schwann, Stein, Leland, Paoliai en Barroux. Vooral het rapport van Dr. Cuvelier over de opleiding der archi varissen lokte een geanimeerd debat uit, aan het einde waarvan als conclusie werd aangenomen, dat een historische opleiding op den voor grond moet staan en niet een juridische. In de derde sectie sprak o. a. de heer Schoengen over het herstellen van handschriften met behulp van zapon. Van de excursies noemen wij het bezoek aan het Rijksarchiefgebouw en de Koninklijke Bibliotheek, waar de conservator Van Bastelaer inlich tingen verstrekte. Ook zij nog vermeld, dat de hertog van Arembero goedgunstiglijk zijn huisarchief en zijne kunstschatten ter bezichtiging had gesteld, waarvan door een groot aantal der aanwezigen dankbaar gebruik werd gemaakt. En daags na de sluiting had nog de Brusselsche archivaris, de heer Des Marez, de welwillendheid aan enkele achtergeblevenen de archief- en kunstschatten van stadhuis en museum te toonen. De laatste algemeene bijeenkomst werd gepresideerd door Mr. Muller Na eenige oppositie, geleid door Pater Van den Gheyn, werd besloten om over ten minste drie of ten hoogste vijf jaar een nieuw congres te 79 houden en de voorloopige regeling daarvan op te dragen aan het bestaande comité: Martin, Muller, Cuvelier, Stainier en Tourneur. Daarna hield de Voorzitter de sluitingsrede, waarin hij het goed recht van bestaan, van den archief-ambtenaar in de eerste plaats, bepleitte en er vooral op aandrong, dat èn bibliothecarissen èn archivarissen thans in het volle leven dienen te staan en niet meer zooals vroeger zich in hunne enge, stoffige studeervertrekjes moeten opsluiten. „Vivons messieurs!" was het slot van deze weloverwogen geestdriftvolle rede, een slot dat door een Belgischen verslaggever een tegenhanger werd genoemd van Zola's bekende „Allons travailler!" Rest ons nog eenige woorden te zeggen over de feestelijkheden aan dit congres verbonden. En het spreekt van zelf, dat moge dan overigens een enkele ontevredene geklaagd hebben over ietwat zwakke voorbereiding van het congres, over rumoerigheid in en vooral om de vergaderlokalen hieromtrent alle congresleden éénstemmig de goede regeling bewonderd en gewaardeerd hebben. Schitterend hebben de Brusselaars hierin hun beproefde reputatie gehandhaafd. Het begon Zondagavond al met een gezellige bijeenkomst in het Maison des Médecins op de Groote Markt, aangeboden door de Vereeniging van Belgische archivarissen en bibliothecarissen, waar het vol menschen en vol joligheid was. Volgde daarop Maandagmiddag het groote banket in de restauratie de la Monnaie, terwijl Dinsdagmiddag de congresleden genoodigd waren op de buitengewoon mooie tentoonstelling van oude Vlaamsche kunst, waar tevens onder het genot van zang en clavecimbelspel ververschingen werden aangeboden. Maar bovenal moet genoemd worden het feest den congressisten bereid door het gemeentebestuur van Brussel, dat de feestelijk verlichte zalen van zijn stadhuis Dinsdagavond gastvrij voor allen had opengesteld. Waarlijk, dat was een vorstelijke ontvangst! Het bestuur der Vereeniging van Archivarissen in Nederland noodigt allen, die bezwaren tegen de praeadviezen in zake de positie der gemeente archivarissen of het verzoek van prof. Oppermann hebben, uit, die in het eerstverschijnend nummer van het Archievenblad toe te lichten. Amende menten op de door de commissies voorgestelde conclusies kunnen alleen dan in de wintervergadering in behandeling komen, wanneer zij in het bovenbedoelde nummer van het Archievenblad ter kennis van de leden zijn gebracht.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1910 | | pagina 45