Orove, G. L., ambtenaar aan het rijksarchief, te Kopenhagen. Keussen, Dr. H., adjunct-archivaris aan het stedelijk archief, te Keulen. Stein, H., archiviste-paléographe aan de Archives nationales, te Parijs. Vittani, G., ambtenaar aan het rijksarchief, te Milaan. Westrin, Dr. Th., archivaris, te Stockholm. De achttiende jaarvergadering, gehouden te Alkmaar op 8 Juli 1909. De algemeene vergadering werd gehouden op Donderdag 8 Juli j.l. in het Stadhuis te Alkmaar, waar het Gemeentebestuur welwillend een ruime zaal beschikbaar had gesteld. Vooraf werd het Museum in oogen- schouw genomen en met bijzondere belangstelling vooral de Oudheid kamer, die, ingericht ter eere van den gemeentearchivaris, den heer C. W. Bruinvis, een paar dagen te voren met van groote waardeering voor onzen ambtgenoot getuigende woorden door den burgemeester geopend was De vergadering werd bijgewoond door negentien gewone leden, terwijl van de buitengewone leden alleen de heer Sassen aanwezig was. Bij afwezigheid van den Voorzitter nam de heer Bondam het presidium waar, terwijl het jaarverslag, uitgebracht door Mr. Muller, werd voorgelezen door den secretaris, Mr. Fruin. Met toestemming van Mr. Muller is dat verslag hierachter in zijn geheel afgedrukt. Namens de commissie, belast met het nazien der rekening, rappor teerde de heer Gonnet, dat deze in volmaakte orde was bevonden. Het nadeelig saldo, dat het vorig jaar 8. bedroeg, is thans gerezen tot een bedrag van i f 83. Onder dankbetuiging aan den penningmeester wordt de rekening en verantwoording goedgekeurd. Van de gewone leden is ons de heer Hezenmans door den dood ontvallen, terwijl als buitengewoon lid de heer Colenbrander bedankte. Als nieuwe leden werden door het bestuur aangenomen de heeren Bijleveld te Leiden, Glasz te Alkmaar en Röell te Haarlem. Op voorstel van het Bestuur besloot de vergadering mej. Visscher, die, indertijd door het gemeentebestuur van Leeuwarden als niet-weten- schappelijk ambtenaar tot archivaris verkoren, geen lid van onze vereeni- ging kon worden, thans, nu zij blijk heeft gegeven van haar wetenschap- pelijken zin, uit te noodigen tot onze vereeniging toe te treden. De Voorzitter deed hierna eenige mededeelingen over het internationaal congres van archivarissen en bibliothecarissen in 1910 te Brussel te houden en herinnerde de leden aan de in het Archievenblad geplaatste uitnoodiging van het Nederlandsche comité om zich bereid te verklaren voor het inleiden van eenig onderwerp op dat congres. Zie N. R. C. 7 Juli 1909, Ochtendblad B. 5 Daarna kwam de financieele kwestie ter sprake. Zooals men zich herinnert, had de commissie, die het vorig jaar rapport uitbracht over de rekening van den penningmeester, aan haar rapport eenige beschouwingen vastgeknoopt over den achteruitgang van den financieelen toestand onzer Vereeniging. Zij had daarom in overweging gegeven de contributie te verhoogen en te trachten een voordeeliger contract met den uitgever van het Archievenblad te sluiten, welk voorstel door de Vergadering in handen van het Bestuur was gesteld, om daarover in de volgende jaarvergadering advies uit te brengen. Naar aanleiding hiervan kwam het Bestuur thans met de volgende voorstellen 1 om de contributie voor de leden met ingang van 1 Mei 1909 te verhoogen tot ƒ5.—2°. om het abonnement van het Archievenblad voor niet-leden op ƒ4.50 te bepalen; 3°. om den omvang van het Archievenblad op vijftien vel, met een speling van hoogstens een vel, te bepalen; 4". om het aantal overdrukken, buitengewone omstan digheden voorbehouden, te beperken tot twaalf. Al deze voorstellen werden bij acclamatie aangenomen. Wat betreft het beperken van het aantal ruil-exemplaren, dit wordt op dit oogenblik door het Bestuur ontraden, doch het zal dit punt gaarne in nadere overweging nemen. Nu de omvang van het Archievenblad door de vergadering op een bepaald maximum is vastgesteld, zouden met den uitgever, die als basis van bespreking van contractswijziging de wenschelijkheid hiervan had uit gesproken, nieuwe onderhandelingen kunnen worden aangeknoopt, waartoe het Bestuur machtiging vraagt. De heer Van Gelder stelt voor deze machtiging uit te breiden in dien zin, dat getracht worde het contract zoodanig te wijzigen, dat aan het medeuitgeverschap der Vereeniging van Archivarissen een einde worde gemaakt en derhalve alle risico voortaan voor ons zij uitgesloten. Dit voorstel werd aangenomen met vijftien stemmen voor en vier tegen. Nadat hiermede de financieele kwestie, die nog al tot eenige discussie aanleiding had gegeven, was afgehandeld, bedankte de Voorzitter de heeren Bruinvis en Gonnet voor het nazien der rekening en benoemde met goedvinden van de Vergadering de heeren Kesper en Schuylenburg tot kasnazieners voor het volgende jaar, Daarna deelde de Voorzitter mede, dat het Bestuur, naar aanleiding van het artikel van Mr. Mees in het Archievenblad, voornemens is een circulaire te laten drukken, waarin den tiendheffers op de wenschelijkheid wordt gewezen, hunne oude dokumenten in archiefdepöts te deponeeren. Deze circulaire zal aan alle tiendcommissies in een voldoend aantal exem plaren worden toegezonden. Na enkele opmerkingen wordt dit voorstel goedgekeurd. Als plaats voor de volgende bijeenkomst is door het Bestuur van den

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1909 | | pagina 7