38 1908 de te Pau gevestigde archiefbewaarplaats der departementale archieven van de „Basses-Pyrénées" teisterde, heeft de archivaris (P. Lorber) een rapport opgesteld, welk rapport in dit tijdschrift is openbaar gemaakt; er blijkt uit, dat er nog veel van vóór 1789 gered is, zij het dan ook met waterschade, maar dat bijna het geheele nieuwere archief, met het revolutionaire van 1789—1815, verbrand is; de rapporteur geeft aan het eind eenige raadgevingen voor het vervolg: geheel vrij staan der dépots, afscheiding der oudere archieven van die, welke minder belangrijk zijn en opberging in kartonnen doozen, die de stof tegenhouden, de stukken minder aan vuur en water bloot stellen en bij gevaar de redding vergemakkelijken. Volgens een circulaire van den minister van openbaar onderwijs mogen alle stukken van vóór 100 jaar vrij door het publiek worden gebruikt, met inachtneming der bepalingen, gemaakt ten aanzien der geboorte-acten alle stukken van vóór 50 jaar zijn eveneens openbaar, behalve die met betrekking tot het particuliere leven, welke aan de eer of de belangen van personen en families schade zouden kunnen doen, terwijl evenzoo de jongere toegankelijk zijn, wanneer de bekendmaking niet tot schade voor den administratieven dienst of voor particulieren aanleiding zoude geven. Archivum Franciscan urn Historicum. Periodica publicatio trimestris. Annus II Fase. I—III. Typographia ad Claras Aquas prope Florentiam (Quaracchi). Behalve de vervolgen van P. Lorenzo Pérez over de Franciskaners in het uiterste Oosten, bevat dit tijdschrift een verhandeling van pater Michael Bihl over het jaar, waarin het kapittel der Patavische Minder broeders het eerst bij elkaar is gekomen (1276), en een van pater Paschalis Robinson over dat, waarin de orde ontstaan is (1210), een stuk van pater Beda Kleinschmidt over St. Louis de Toulouse en de kunst. Als vervolg hierop publiceert pater Ambroglio Amelli een brief van dezen heilige over de koormuziek, terwijl pater Andrea Corna vertelt van de verhouding der Franciskaners tot de bank van leening te Piacenza, en eindelijk deelt Marcel Godet iets mede over de verhouding, waarin de Mechelaar Jan van Standonck, een broeder des gemeenen levens te Parijs, stond tot de Minderbroeders. In de „Documenta" een kleine verhandeling van Bonaventura Kruit wagen over een verhaaltje betreffende Franciscus van Assisi in het „Com pendium theologiae pauperis"zeer gaarne zien wij het aangekondigde uitgebreider stuk van onzen landgenoot hierover tegemoet. Mr. L. G. N. BOURICIUS. 39 Berichten. Den lóden Juli 1909 is in den ouderdom van 80 jaren overleden de heer D. Bartstra, archivaris der gemeente Bolsward. Aan de N. R. Courant van 7 Juni 1909 ontleenen wij het volgende: Heden werd op de Nieuwe Oosterbegraafplaats te Amsterdam begraven dr. W. J. A. de Witt Huberts, die op 4 Juni aldaar is overleden. (Jit zijn leven deelt men ons de volgende bijzonderheden mede. Nadat De Witt Huberts in 1857 tot doctor in de letteren gepromoveerd was, volgde in 1858 zijne aanstelling tot leeraar aan het gymnasium te Zutphen en in 1864 aan de Hoogere Burgerschool aldaar, terwijl hij in 1860 benoemd was tot stadsbibliothecaris en archivaris. Toen in 1867 de Rijks Hoogere Burgerschool te Zwolle geopend werd, was dr. De Witt Huberts de eerste directeur. Ook daar wilde men gebruik maken van zijne groote geschiedkundige kennis en benoemde hem tot gemeente archivaris. Vele geleerde genootschappen telden hem langer of korter onder hunne leden, zoo het Historisch Genootschap te Utrecht, het Friesch Genootschap voor Geschiedenis, Oudheid- en Taalkunde, de Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch recht en geschiedenis, het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen te Utrecht, het Aardrijks kundig Genootschap te Antwerpen, de Maatschappij van Nederl. Letter kunde te Leiden, enz. Talrijk zijn de werken van zijn hand, welke achtereenvolgens het licht zagen. Wij noemen slechts voornamelijk histo rische en aardrijkskundige schetsen en andere opstellen in de Gids, de Tijdspiegel, het Kerkhistorisch Archief, het Tijdschrift voor geschiedenis. Verder schreef hij in samenwerking met Elberts en Van den Branden het Biografisch Woordenboek der N. en Z.-Nederlandsche Letterkundigen, eene Chronologische Handleiding tot de beoefening der Nederlandsche letterkunde, eene algemeene geschiedenis, een Historisch-geografischen atlas enz. In 1894 vroeg hij zijn ontslag als directeur, en vestigde zich te Amsterdam, waar hij lange jaren lid en secretaris van de plaatselijke commissie van toezicht op het lager en middelbaar onderwijs was. De regeering erkende zijne verdiensten door hem te benoemen in de orde van Oranje-Nassau. Bij Kon. besluit van 8 Juni 1909 is, met ingang van 1 Juli, bij het rijksarchief in Limburg benoemd tot commies J. M. H. Eversen, thans adjunct-commies bij dat archief. Bij Kon. besluit van 9 Juni 1909 is benoemd, met ingang van 1 Juli, tot klerk bij het rijksarchief in Drente, H. Bonder te Assen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1909 | | pagina 24