34 rische wetenschap in het algemeen en de geschiedenis van het oude Gent in het bijzonder met trouwen ijver te hebben gediend. De uitgave der Gentsche Stads- en Baljuwsrekeningen is in waarheid een werk, dat den meester looft. Dr. J. DE HULLU. Literatuur-kroniek. Nasporingen en studiën op het gebied der Neder landse he Krijgsgeschiedenis. Dertiende jaarverslag (tot 1 October 1907). 's-Gravenhage, Gebroeders van Cleef. 1908. Deze bundel geeft weer een goed beeld van de werkzaamheden van den Directeur van ons krijgsgeschiedkundig archief, kolonel De Bas, die zelfs naar Berlijn gaat om er onze oorlogen te bestudeerenhij schijnt daarbij zeer te zijn geholpen door den len Luitenant Van Steenhardt Carré, die het archief van den Grootmeester der Artillerie inventariseerde, door Kapitein De Witt Huberts, die het huisarchief der familie van Rechteren-Rechteren te Dalfsen bewerkte, door Overste Ten Raa en andere officieren. De stand der krijgsgeschiedkundige nasporingen volgt als bijlage achter het verslag. Regeling en beschrijving van oude gemeente- en wa terschapsarchieven in Zuid-Holland, door de Adjunct-Rijks archivarissen Mrs. P. A. N. S. van Meurs en P. G. Bos. Zooals gewoonlijk hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland als bijlage tot de notulen der zomervergadering der Provinciale Staten van dit gewest de verslagen van onze bovengenoemde ambtgenooten laten drukken, en zoo kan ik er uit mededeelen, dat Mr. van Meurs het Hille- gomsche archief geheel heeft geregeldhij heeft daarbij gezien, dat vele stukken verloren gegaan zijn. Ook bemerkte hij, dat met het oude Hille- gomsche archief zich in het gemeentehuis dat van de gemeente de Vennep (18111826 en na 1855 tot Hillegom behoorend) bevindt en dat er ook aanwezig zijn de archieven der ambachten Hillegom en de Vennep en verder die van den Gerrit-Avenbeek- of Elsbroekerpolder, Venneperpolder, Zanderijpolder, Vosse- en Weerlanerpolder. Uit deze stukken bleek hem de juistheid van de bewering van Jhr. L. F. Teixeira de Mattos in zijn „Waterkeeringen van Zuid-Holland" (I, 396), dat nml. de beide laatstge noemde polders in 1651 vereenigd zijn. Verder beschreef Mr. van Meurs het archief van den Oosteinderpolder en van de Weerlaner veenderij en droogmakerijalleen van het heerlijkheidsarchief had hij den inventaris nog niet gereed, doch dien hoopt hij ook binnenkort te kunnen inleveren. De behandeling van de archieven van Nieuw-Lekkerland kon hij 35 wegens tegenspoed van verschillenden aard niet ten einde brengen. Een deel van het oud-archief van de gemeente Hei- en Boeikop bleek in par ticuliere handen te zijn geraakt en werd te Rotterdam verkocht; de gemeente bleek niet genegen het aan te koopen. Mr. Bos hield zich onledig met de regeling van het archief van Oud dorp, nog een nalatenschap van zijn voorganger, Mr. Teltino. Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen. Jaargang VI, no. 6, Jaargang VII, nrs. 1 en 2. Een heel interessant artikel is dat van Dr. C. P. Burger Jr. over de in Holland uitgegeven zeekaartenhet zijn niet, wat wij kaarten noemen, maar beschrijvingen met opgaven der stroomingen enz., z.g. leeskaarten dus. In het eerste nummer bespreekt de auteur de oudste uitgaven (1540 en 1541) in verband met de bestaande, in de twee andere afleveringen wordt het leeskaartboek van Wisbuy, uit de 2e helft der 16e eeuw, het meest gebruikte dier leeskaartenboeken, uitgebreid behandeld. Dit blijkt uit die oudste uitgaven te zijn voortgevloeid, en een veertigtal jaren telkens in nieuwe oplagen met bijna gelijken druk uitgekomen te zijn. L. Le Clercq beschrijft vervolgens een archiefstuk, afkomstig uit het archief van de broederschap van O. L. Vrouwe te Halle, en aldaar in de kerk aanwezig, sinds het door den pastoor dier kerk is aangekocht van een Mechelschen boekhandelaar. Het bevat de privilegiën van de broe derschap, het verhaal der mirakelen door tusschenkomst der Moedermaagd gebeurd en de naamlijst der leden, en is van pl.m. 1428 tot aan de Fransche revolutie in gebruik gebleven. J. W. Enschedé bespreekt daarna de drukpersafbeeldingen, voorkomende in de „Beschrijvinge en de lof der ,Stad Haerlem" van Ampzing en de „Laure-crans" van Scriverius, beide in 1628 te Haarlem verschenen, en waarvan hij de teekening door bemiddeling van den heer E. W. Moes vond. Leonard Willems Azn. vermeldt verder een Gentsche uitgave van de historie van Malegijs, o.a. uitgegeven in de volksboeken-serie der Leidsche Mij. van Letterkunde, Prosper Verheyden heeft het over Pauwel van Solt, een Antwerpschen boekdrukker in 154042 en Bonaventura Kruitwagen over den Kart- huizer Martinus van Schiedam en het aan hem (en anderen) toegeschreven werkje „de spiritualibus ascensionibus". Het blijkt toch, dat een fout, in den Utrechtschen bibliotheek-catalogus van 1608 gemaakt, de ronde heeft gedaan en den voornoemden Karthuizer broeder in de plaats van den broeder des gemeenen levens Gerard Zerbolt van Zutphen stelde. Het eerste nummer van 1909 bevat, behalve het vorenbedoelde artikel van Dr. Burger, aanteekeningen over de stekers van Vlaamsche boek- merken door B. Linnig, met enkele zeer fraaie afbeeldingen der door hen vervaardigde ex-libris. Naar aanleiding van een vondst in het archief i

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1909 | | pagina 22