48 lllustrata vermoedelijk aangehaald Quoijer van de geestelijke goederen te Vlissingen bood de rijksarchivaris in Zeeland inzage aan van het „Quohier van taxatie van de 100- penning van de huisen en erven binnen der stede van Vlissingend.d. 1580 Publicatie hiervan wordt gehoopt. (Jaarverslag betreffende het archiefwezen over 1904 biilape tot Verslag Vlissingen.) J Zaandam. - Gemeente-archiefBij uw besluit van 30 Sep tember 1904 werd besloten om het oud-archief der gemeente ten geschenke aan te bieden aan de provincie Noordholland. „Bij uw besluit van 30 September 1904 werd aan O. Murray Bakker, wegens opheffing van 't archief, eervol ontslag uit zijne betrekking van gemeentearchivaris verleend, onder dankbetuiging voor de door hem als zoodanig bewezen diensten." (Verslag Zaandam, bladz. 35.) Zieriksee. - „Archieven". Mr. A. S. de Bl6court te Zutphen ontving vele stukken ter inzage voor de uit te geven rechts bronnen van Zieriksee. Opgave der aanwinsten van de boekerij (Verslag Zieriksee, bladz. 21.) Zutphen. - „Archief". Opgave der aanwinsten voor archief en bibliotheek. „De inventarissen worden geregeld bijgehouden (Verslag Zutphen, bladz. 32—34.) Zwolle. Archieven. In verband met het tot stand komen van den doorgang naast de Sassenpoort, werd het door de gemeente voor het medegebruik der Sassenpoort voor haar oud-archief jaarlijksch verschuldigd bedrag van 400 teruggebracht op ƒ100 en het betreffend contract met het rijk van 1898, dat gesloten was voor 10 /2 jaar, verlengd voor 40 jaar. (Verslag Zwolle, bladz. 27, 28.) De heer J. Wijnbeek „bleef, bij voortdurende ontstentenis van een archivaris, ook wederom gedurende het jaar 1904 met het beheer van het archief belast." De beschrijving der stukken werd voortgezet. Naamklappers worden op sommige registers vervaardigd Opgave van 't gebruik van 't archief gemaakt, en van de aanwinsten. (Verslag van den ambtenaar bij het archief, bijlage C tot Verslag Zwolle.) 49 Boekbespreking. P. H. Meekhoff Doornbosch. Catalogus van de archieven der zijl- vestenijen en dijkrechten, welke thans het waterschap Hunsingo vormen. Een viertal jaren geleden gaf mr. J. A. Feith een Catalogus der inventarissen van de archieven der voormalige zijlvestenijen en dijkrechten in de provincie Groningen, meerendeels gedeponeerd in het rijksarchief te Groningen. In dien catalogus beschreef hij ook de archieven der oude zijlvestenijen en dijkrechten, die in 1856 het waterschap Hunsingo zouden vormen, niet alleen voorzoover zij in 't rijksarchief te Groningen waren gedeponeerd, maar ook voor het gedeelte dat op 't waterschapshuis te Onderdendam (en dus in 't waterschapsarchief) berustten. Thans verrijkt de heer Doornbosch onze bibliotheek met een inventaris alleen van het te Onderdendam berustend deel der bewuste archieven. De eerste vraag is dus: heeft deze inventaris nut of is zij overbodig? Om op deze vraag een antwoord te kunnen geven, moeten beide inventarissen naast elkander worden gelegd en vergeleken. Men zal mij ten goede houden, dat ik slechts de beschrijvingen van enkele archieven aan elkander heb getoetst. En toen bleek mij zoowel van kleine als van belangrijke verschillen. Ze op te sommen heeft hier geen nut; ieder kan ze vaststellen. Maar verschillen, die doen vermoeden, öf dat 't waterschap Hunsingo in die vier jaren enkele stukken heeft zien verloren gaan en andere aangewonnen, öf (en dit houd ik voor 't meest waarschijnlijke) dat mr. Feith bij het opmaken van zijn inventaris de archieven te Onderdendam niet of slechts zeer vluchtig heeft kunnen nagaan en heeft moeten steunen op de inventarissen, bij de oprichting van 't waterschap Hunsingo van de zijlvestenij- en dijkrecht-archieven opgemaakt. En waar men slechts gebaat is met eene juiste beschrijving van een archief, is daarmede toestemmend beantwoord de vraag, of de heer Doornbosch nuttig werk deed. In de tweede plaats moet worden gevraagd, of de heer Doornbosch zijn werk heeft verricht op de gewenschte wijze, m. a. w. welke de deugden zijn van den inventaris en in welke opzichten beter anders ware gehandeld. Onder de deugden mag men in de eerste plaats stellen het handhaven der afscheiding tusschen de verschillende archieven. De splitsing, door mr. Feith in zijn inventaris aangenomen, nam de heer Doornbosch over, waardoor hij het overzicht van de aanwezige stukken, het inzicht ook in den werkkring der verschillende besturen bevorderde. Eene onderverdeeling is aangebracht ter bevordering van het zoeken in den inventaris. Over 't algemeen is gestreefd naar eene betrekkelijk korte omschrijving der

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1905 | | pagina 29