34
Geschiedenis van de gouvernements-theecultunr op Java, 's Gravenhage,
Martinus Nijhoff. 8°.
H. T. Colenbrander.
Bijdragen tot de kennis van het jaar 1848, I. Onze Eeuw, 1904,
IV, 173 vlg.
J. L. van Dalen.
Iets over de schilders Claes, Hans en Willem Snellaert. Oud-Holland,
XXII, 59 vlg.
P. Doppler.
La croix sépulcrale de Geldulpheprévöt de l'église St. Gervais a
Maestricht, datant du Xle siècle et retrouvée en cette église le 31 aoüt
1903. Publications de la Soc. hist, et arch, de Limbourg, XXXIX, 377 vlg.
Verschillende kleine studiën in De MaasgouwOrgaan voor Lim-
burgsche geschiedenis, taal en letterkunde, XXVI, 1904.
J. A. Feith.
Een Groningsch studentengezelschap te Utrecht in de 17de eeuw.
Groningsche Volksalmanak voor 1905, 120 vlg.
Bal in het Academiegebouw te Groningen. T. a. p., 194 vlg.
Het huis Menkema. Bulletin van den Nederlandschen Oudheid
kundigen Bond, IV, 146 vlg.
A. J. Flament.
Verhaal der wreedheden te Roermond tegen de geestelijken gepleegd
23 Juli 1572. Naar een Italiaansch verhaal. Publications de la Soc. hist,
et arch, de Limbourg, XXXIX, 389 vlg.
Register der graven in de St. Maartenskerk te Venlo. T. a. p., 398 vlg.
Verschillende kleine studiën in De MaasgouwOrgaan voor Lim-
burgsche geschiedenis, taal en letterkunde, XXVI, 1904.
R. Fruin.
Het archief van Prelaat en Edelen van Zeeland, 's Gravenhage, Mar
tinus Nijhoff. gr. 8°.
Ordonnantie van Willem V, Hertog van Kleef, voor de heerlijkheid
Breskens. Verslagen en Mededeelingen der Vereeniging tot uitgave der
bronnen van het oude vaderlandsche recht, V, 15 vlg.
Nieuws aangaande de Costerzaak. Nederlandsche Spectator, 1904,
64 vlg., 114 vlg.
De opleiding tot het archivarisambt. T. a. p. 188 vlg., 230 vlg.
H. E. van Gelder.
Het geestelijk grondbezit en de steden van Hollands Noorderkwartier
in de zestiende eeuw. De Twintigste Eeuw, 1905, I, 204 volg.
35
F. A. Hoefer.
Twee plechtige gehooren bij Lodewijk XIV. Tijdschrift voor Geschie
denis, Land- en Volkenkunde, XIX, 91 vlg.
De vesting Hattern en haar kasteel. Gelre, Bijdragen en Mededeelinoen
VII, 67 vlg.
Het overdrag van 6 Juli 1432. T. a. p., 137 vlg.
De vestiging der Doopsgezinden te Wageningen. T. a. p., 405 vlg.
J. de Hullu.
Dagh-register gehouden int casteel Batavia vant passerende daer ter
plaetse als over geheel Nederlandts-India anno 1647—1648 en 1656—1657.
Uitgegeven door het Departement vau Koloniën, 's Gravenhage, Martinus
Nijhoff. gr. 8".
J. G. C. Joosting.
Het ambt van predikant. Assen, L. Hansma. 8°.
Lijst van karspelen van Drenthe van 1435. Nieuwe Drenthsche
Volksalmanak voor 1904, 1 volg.
W. van de Poll. Levensberichten der afgestorven medeleden van de
Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. 1903/4, 280 vlg.
F. J. L. Kramer.
Prins Willem III en de historische kritiek. Onze Eeuw, 1904, IV, 452 vlg.
P. A. N. S. van Meurs.
Iets over IJsland's bergen. Mededeelingen der Nederlandsche Alpen-
Vereeniging, III, no. 2.
S. Muller Fz.
Oud-Utrechtsche vertellingen. Utrecht, Breyer. KL 8°.
Nog eenige stukken over de proosdij van St. Jan te Utrecht. Ver
slagen en Mededeelingen der Vereeniging tot uitgave der bronnen van het
oude vaderlandsche recht, V, 42 vlg.
Het St. Agnieten-klooster te Utrecht. Bulletin van den Oudheid
kundigen Bond, IV, 180 vlg.
Borden en kannen. T. a. p., 238 vlg.
De graftombe van bisschop Frederik van Blankenheim te Utrecht.
T. a. p. V, 90 vlg.
De quaestie van het Ethnographisch museum. Nederlandsche Spectator,
1904, 29 vlg., 39 vlg., 67 vlg.
De Lievendalers. Gids, 1904, II, 187 vlg.
Utrechtsche schildersvereenigingen. Oud Holland, XXII, 1 vlg.
Stichtingsbrieven der Utrechtsche gasthuizen. Archief voor de ge
schiedenis van het aartsbisdom Utrecht, XXX, 42 vlg.
Toscaansche steden. Onze Eeuw, 1904, III, 349 vlg, IV, 241 vlg.
Reisindrukken. Twintigste Eeuw, 1904, I, 170 vlg.
j. A. VAN DER ChIJS.