26 het rapporteeren omtrent de aanvaarding van legaten en schenkingen ten behoeve van openbare gestichten of stichtingen het onderzoeken van en adviseeren op klachten over vonnissenver zoeken om expeditie van justitiereclamatiën van erfenissenverzoeken om kosteloos te procedeerenbrieven van legitimatie, kwestiën over den burgerlijken stand en de registers van den burgerlijken stand het onderzoeken van en adviseeren op verzoeken om brieven van naturalisatieom zich in Nederland te vestigenvan vreemdelingen om in Nederland het genot van de burgerlijke rechten te mogen hebben, om naams- en voornaamsveranderingenom titels te mogen voerenom erken ning vaninlijving bij en verheffing tot den Nederlandschen adelin de gevallen waarin de Koning goedvond daarover, na den Hoogen Raad van Adelnader te raadplegenom ordeteekenenom verklaringen van afwezigheid en om legalisatie van handteekeningen het toezicht op alles, wat betrekking had tot die soort van centrale politie, waarbij de Hooge Regeering belang had, en waaromtrent toezicht, maatregelen of voorzieningen konden te pas komen, alshet verblijf en gedrag der*vreemdelingende dagbladen, vlugschriften, vereenigingen of associatiënpetitiën, kerkelijke of geestelijke zaken, landverhuizing naar den vreemdematen en gewichtenmarechaussee krankzinnigen 2) enz. het onderzoek van de gronden, welke er konden zijn, om aan nota rissen en gerechtelijke ambtenaren remissiën toe te staan wegens over treding of verzuim der wetten op het zegel en de registratie de behandeling van kwestiën betrekkelijk de gerechtelijke consignatiën. Verder waren den minister opgedragen alle bemoeiingen betreffende het doen exploiteeren van dagvaardingen en andere gerechtelijke akten aan ingezetenen van Nederland in civiele procedures, voor buitenlandsche hoven of gerechten aanhangig, ook in strafzakenbijzonder ter zake van rogatoire commissiënde zorg voor de opsporing, aanhouding en uitlevering van misdadigers, of het doen van onderzoek naar misdaden of gerechtelijke aangelegenhedeningeval daar omtrent verzoeken door buitenlandsche regeeringen of gerechten werden gedaanhet doen van dergelijke verzoeken aan de buitenlandsche regee ringen of gerechtenen het onderzoek of daartoe termen zijnhet onder zoeken van en adviseeren op nota's van vreemde gezantenaan het De partement van buitenlandsche zaken ingeleverdbetreffende onderwerpen van civiele en crimineele justitie. Het corps der marechaussee valt voor alles, wat op het bewaren der openbare rust en tot de uitoefening der algemeene en rechterlijke politie betrekking heeft, onder het departement van justitie (Kon. besluit 30 Januari 1815, Bijv. St. bekn. uitg. I, 175). Wet van 29 Mei 1841 (Stbl. no. 20). 27 De werkzaamheden van den Minister van justitie werden in de jaren 1841 en 1842 vermeerderd met het toezicht op de naamlooze vennoot schappen en het beheer der gevangenissen 2) en in 1852 met dat be heer der algemeene politie van den staat, dat tot de plaatselijke politie behoort. 3. 1813—1852. Politie. Het toezicht op de politie was bij besluit van het Algemeen bestuur van 30 November 1813 opgedragen aan een Commissaris-Gene raal van politie, wiens voornaamste zorg was om alle gemeen schap met den vijand te weeren. Verder was hij belast met het toezicht op de politie in het algemeen en de zorg, dat de betrekkingen tusschen de justitie- en politieambtenaren hersteld werden en in stand bleven overeenkomstig de wettelijke bepalingen. 4) De betrekking van Commissaris-Generaal van politie werd bij Souv. besluit van 2 Februari 1814 opgeheven. Het algemeen toezicht en het opperbestuur der politie werd opgedragen aan den Procure u r-G ene- raal bij het Hoo g-G erechtshof der Vereenigde Neder landen 5). Deze ambtenaar mocht de orders uitvaardigendie hij noodig achtte tot verzekering der openbare rust en veiligheid. Hij moest correspondeeren met alle ambtenaren, aan wie eenig politiebeheer was opgedragen, en omtrent zijn beheer aan den Vorst verslag doen. Het beheer der preventieve politie e) bleef aan het Departement van binnen- landsche zaken opgedragen. T) Kon. besluit 4 Februari 1841, no. 101. 2) Kon. besluit 25 Mei 1842 (Bijv. St. bekn. uitg. IV, 135). De vroeger bestaan hebbende Raad der gevangenissen, welke aan het Departement van justitie was toegevoegd, is bij Kon. besluit van 17 September 1823, no. 12, opgeheven, terwijl het beheer en bestuur van hetgeen de gevangenen en de gevangenissen betrof, van het Departement van justitie naar dat van binnenlandsche zaken werd overgebracht, ingaande 15 October 1823. 3) Kon. besluit 17 December 1851 (St.bl. no. 161). Zie hetgeen hierna is gemeld, als behoorende tot de preventieve politie. 4) Souv. besluit 12 December 1813, no. 4 (Bijv. St. bekn. Uitg. I, 6). 5) Souv. besluit 2 Februari 1814 (Bijv. St. bekn. uitg. I, 21). 6) Het algemeen toezicht over den openbaren geest, over de vreemdelingen en de paspoorten, over groote volksvergaderingen, over de handhaving der plaatselijke keuren, over de zoogenaamde publieke vrouwen, over de losgelatene gevangenen en verder over alles wat de rust en veiligheid van den Staat en in de steden en gemeenten betrof (zie Kon. besluit van 31 October 1842; Bijv. St. bekn. uitg. IV, 176).

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1905 | | pagina 18