10 moet het een ernstig lijden zijn, dat den nog jeugdigen geleerde nood zaakt tot aftredenwaarschijnlijk levert dit droevige feit ook de verklaring van zijne stilzwijgendheid als onze correspondent. Nog een paar verliezen heb ik met leedwezen te constateerende heer Heshuyzen, niet meer behoorende tot onze ambtgenooten, heeft opgehouden lid onzer vereeniging te zijn. En de heeren Sloet en van Veen hebben gemeend als leden te moeten bedanken; het verheugt mij er dadelijk te kunnen bijvoegen, dat de aanleiding tot dit betreurde besluit met onze vereeniging en haar werk niet het geringste heeft uit te staan. Tegenover al deze verliezen kan ik althans wijzen op een paar aan winsten de heeren Bouricius en Lasonder zijn toegetreden als leden onzer vereeniging. En in ons medelid Levoir zijn door eene merkwaardige wisseling van het lot de reeds ten doode opgeschreven Nederlandsche chartermeesters onverwachts weder herleefd. Nog meer reden tot troost kan ik U gelukkig aanbieden. Onze Fransche broeders hebben zich gevormd tot eene vereeniging, ik mag wel aannemen op ons voorbeeld, daar het initiatief tot deze bijeenkomst is genomen door onzen correspondent Henri Stein. Wij verheugen ons daarover hartelijk, en wij roepen den broeders in den vreemde een wel gemeend welkom toe. Indien de Fransche archivarissen zich roeren even krachtig en even flink als de Belgische, dan is er dubbele reden tot blijdschap. Het programma van den eersten dag leverde trouwens een zóó zwaarwichtig en gevarieerd menu, dat het, naar het zich laat aanzien, den heeren voorloopig niet aan werk zal ontbreken. Heugelijker nog voor ons is de aanneming van de wet op het Notariaat, waardoor ons door den loop der omstandigheden ten slotte juist geheel en uitsluitend zijn toegewezen de notarieele archieven tot 1811, wier bezit wij reeds zoo lang en zoo vurig hadden begeerd. Wij zijn niet zoo vermetel, om dit allerheugelijkste resultaat toe te schrijven aan onze bemoeiingen; de Belgische Revue des archives, die naar aanleiding van het tot standkomen der wet schreef, dat de Nederlandsche archivarissen slechts een wensch hadden uit te spreken, om de regeering bereid te vinden tot zijne verwezenlijking, ziet de zaken wel zeker wat al te roos kleurig in. Maar wellicht hebben onze pogingen er toch iets toe bijge bracht om het gewenschte resultaat te verkrijgenindien dit zoo is, dan verheugt het ons hartelijk. Och of het ons gebeuren mocht, om eindelijk ook eene andere lang begeerde wet in het Staatsblad te ziende Vicariewet, wier totstandkoming opnieuw voor 5 jaren is aangehoudenWij hebben van die wet geene vermeerdering te wachten voor onze depotsmaar eene vermeerdering, die niets minder gewichtig isvermeerdering van werk, nuttig en praktisch 11 bruikbaar werk, dat op den duur het aanzien van Nederlands archieven zou verhoogen. Eene andere vermeerdering zoowel van archieven als van werk is voorloopig van de baan. De heer De Stuers heeft in de Tweede Kamer aangedrongen op overneming door de rijksdepots van de oude archieven van den Burgerlijken Standmaar de Minister heeft zich daartoe voorloopig niet bereid verklaard. Ik heb de belangstelling in ons archief wezen, die ook nu weder sprak uit de rede van den heer De Stuers, met groote waardeering begroet, en 's Ministers antwoord had mij ambtshalve eigenlijk behooren leed te doen. Maar, ik zeg het met aarzeling, ik heb het zoover niet kunnen brengen. Stellig hindert het mij, dat de zoo belangrijke kerkelijke registers van den Burgerlijken Stand op zoovele plaatsen verwaarloosd worden, en ik zou wenschen te kunnen helpen. Maar niet gaarne zou ik opnieuw geplaatst worden voor eene opdracht tot overneming van archieven, waartegen (terecht of ten onrechte) bezwaren van wettelijk formeelen aard konden worden ingebracht. Ik zou ook wel opzien tegen eene ontzettende vermeerdering van werk, die voor 9/10 alleen den genealogen zou ten goede komen. En, wat het zwaarste weegt, ik zou van de door den heer De Stuers gewenschte regeling vreezen, dat zij een zéér ernstig bezwaar voor onbepaalden tijd zou bestendigenik bedoel het feit, dat de publicatie van de inventarissen van 's Rijksarchieven te langzaam, veel te langzaam vordert. Laat mij ten slotte nog één feit met bijzondere waardeering vermelden. Ten einde te gemoet te komen aan de door onze Friesche collega's ge opperde bezwaren over de volgens hen zeer ongunstige hygiënische toe standen in het Friesche archiefgebouw, heeft de regeering besloten in de nabijheid van dat gebouw een vertrek te huren, waar onze ambtgenoot Schoenoen thans reeds zijne werkzaamheden verricht, laat ons hopen eerlang in volkomen herstelde gezondheid Thans zal ik u nog kortelijk verslag uitbrengen over den stand der door onze vereeniging op touw gezette ondernemingen. De Duitsche vertaling van onze Handleiding voor de ordening en beschrijving der archieven ligt eindelijk gereed. De druk heeft door onvoorziene moeielijkheden veel langer geduurd dan wij ver wacht huddenmaar hij is thans toch geheel afgeloopen. Onze ambtgenoot prof. Wieoand te Straatsburg heeft voor deze Duitsche uitgave een voor woord willen schrijven, ter inleiding van het werk in Duitsche kringen. Zeer spoedig zal het boek in het licht verschijnen. Vrij wat meer zorgen heeft ons het Handboek der Neder landsche palaeographie gebaard. De gezondheidstoestand van onzen ambtgenoot Schoenoen, aan wien het voornaamste deel van het werk was opgedragen, blijft tot ons groot leedwezen onvoldoende. Des-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1905 | | pagina 10