178 strekkende tot koophandel, zeevaart, visseherijen, fabrieken, trafieken, landbouw en alle andere middelen van bestaan. Voor den Agent van inwendige politie en van toe zicht op den staat van dijken, wegen en wateren1), werden twee instructies vastgesteld. Met betrekking tot de inwendige politie was hij belast 2) met het waken tegen alle pogingen en daden, die tegen de vrijheid en binnenlandsche rust der Republiek zouden worden ondernomen 3) het handhaven der orde en politie in de Republiek4); de zorg voor de richtige uitvoering en nakoming der politieke wetten 5); het toezicht op de tuchthuizen, gevangenissen en andere openbare gestichten 6) het toezicht op de afgifte van buitenlandsche paspoorten7); de handhaving der drukpersvrijheid en de zorg, dat hetgeen gedrukt werd uitgegevenvoorzien was van den naam van den uitgever, drukker of schrijver 8); het toezicht op openbare vergaderingen 9) het toezicht op de uitvoering der bepalingen betrekkelijk volksop roeping, volkstelling en volkskeuzen 10); het toezicht op de uitvoering der bepalingen, betrekkelijk de depar tementale- en districtsverdeeling en de departementale- en districtsadmi- nistratiën 1 7) de handhaving der godsdienstvrijheid 12) de zorg, dat de openbare orde niet werd verstoord door de uitoefe ning van den openbaren eeredienst ,3) de zorg, dat niemand zich een heerlijk recht of titel aanmatigde 14); 7) Benoemd 21 Februari 1798. Het beheer van dijken, wegen en wateren werd op den 27 Maart 1798 aan hem opgedragen. 2) Instr. vastgest. door het Vert. Lich. 7 Maart 1799. 3) Artt. 15, 17, 18, 26 Instr. 4) Artt. 34, 42 Instr. 5) Art. 41 Instr. 6) Art. 37 Instr. 7) Art. 40 Instr. 8) Art. 27 Instr. 9) Art. 29 Instr. 10) Art. 39 Instr. n) Art. 39 Instr. 12) Art. 30 Instr. 13) Art. SO Instr. n) Art. 32 Instr. 179 de handhaving van het recht tot de vrije uitoefening van een bedrijf en de vrije oprichting van fabrieken en trafieken de zorg, dat alle gilden, corporatiën of broederschappen van neringen, ambachten of fabrieken, vervallen bleven 2) het toezicht op de inrichtingen van armbesturen 3); de wering van bedelarij 4). Hij had de macht om personen te doen arresteeren, maar moest den gearresteerde binnen 24 uren aan den bevoegden rechter overleveren, onder mededeeling van de redenen der arrestatie. Het was hem echter verboden, om zich rechtstreeks of zijdelings te bemoeien met zaken betrek kelijk het justitiewezen of tot de administratie der justitie behoorende. Volgens de tweede instructie7) betrekkelijk het toezicht op den staat van dijken, wegen en wateren was hij belast met: het toezicht op en het beheer van alle wegen, dijk-, sluis-, krib- en waterwerken, die door en voor rekening van den staat werden onder houden of waarvan het onderhoud geheel of gedeeltelijk uit de nationale fondsen werd bekostigd bij wijze van subsidie 8) het aanleggen van nieuwe waterwerken 9) de zorg, dat alleen betalingen voor rekening van den Staat plaats vonden voor de werken ten behoeve van den Staat aangelegd of onder houden10); het oppertoezicht over de wateren, wegen, dijken en sluizen, die door particulieren moesten worden onderhouden u); het toezicht over de dijks- en polderbesturen, onder wier beheer geene andere dijk- of sluiswerken stonden dan die het boezem- of binnen water keerden 12); het toezicht op alle door particulieren onderhouden wordende dijk-, sluis-, paal- en schoeiwerken, hoofden, krib- en pakwerken, die rivier- of zeewater keerden 13). Wanneer de aanleg of verandering van waterstaatswerken eenige 2) Art. 33 Instr. 2) Art. 33 Instr, 3) Art. 36 Instr. 4) Art. 36 Instr. s) Artt. 21, 22 Instr. G) Art. 41 Instr. 7) Vastgesteld door het Vert. Lich. 31 October 1799. 8) Art. 16 Instr. 3) Art. 17 Instr. 10) Art. 18 Instr. n) Art. 31 Instr. 12) Art. 34 Instr. n) Art. 35 Instr.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1905 | | pagina 4